ons vergaan met dr. Kraan's typering. Een enkele economische notitie bij deze caricatuur. Goedkoop waren in 1910 papier en arbeidskracht. Het komt ons ook voor, dat er toen een aantal mensen waren in een bepaalde sociale laag, die over meer tijd beschikten dan diezelfde mensen in diezelfde laag thans. Tijd is een heel belangrijke factor. En men vergete niet: stress (spanning is niet helemaal het zelfde). Ten slotte: heel belangrijk is het aantal tijdschriften dat aanspraak maakt op een portie vrije tijd van de lezers, in 1910 en nu. Een volbloed intellectueel heeft ons onlangs de raad gegeven, ons tijdschrift als supplement aan te bieden aan Wending of Bezinning. Alsof deze tijdschriften bejaardentehuizen waren en alsof de christelijke literatuur en haar beoefening (cryptische formule, maar zij is niet van ons) bejaard zou zijn.
Nog even over die vergelijking. Die is alleen billijk, indien het om een totaal gaat waarin het detail meespreekt. Dat detail mag zelfs afwijken van het totaalbeeld, onorthodox zijn, maar men kan het niet geïsoleerd gebruiken. Bij het isolement gaat zelfs de caricatuur dood. Onze fantasie heeft zoveel trekjes aangevuld dat wij het portret van het literaire tijdschrift, gemeten naar zijn omvang, als caricatuur konden zien. Zo zal onze opponent het ongetwijfeld bedoeld hebben.
Vergelijking, op die manier gehanteerd, voert tot confrontatie. Een bijna filmische gebeurtenis, moeilijk vast te leggen, maar als ervaring belangrijk en wezenlijk.
Er is een ander punt dat om onze reactie vraagt: onze vaagheid en scepsis, waarmee dr. Kraan zijn artikel besluit.
Terwijl wij het risico willen vermijden, eigen redactioneel beleid te verdedigen of goed te praten, willen wij toch stellen dat ook deze hebbelijkheden alleen tot hun recht komen binnen de hele verschijningsvorm van Ontmoeting in de laatste jaren. Vaagheid ontstaat vaak tegenover een verwarde situatie. Zij komt niet alleen daaruit voort, dat het antwoord nog niet gevonden is, maar ook uit een zekere voorzichtigheid, een zeker voorbehoud.
Weer een voorbeeld. Het gedicht van Arie Gelderblom en de commentaar van een onzer redacteuren daarbij, heeft geleid tot de meest uiteenlopende reacties. Men was voor of tegen. Een enkele tegenstemmer had gevoel voor het totaal en verwierp het hele beleid van de redactie. Wie deze publicatie toejuichen, achten juist dergelijk werk en alles wat daarmee samenhangt de taak van Ontmoeting.
Dr. Kraan zal ons voorhouden dat een dergelijk pro en contra tot de normale gang van zaken behoort. Ongetwijfeld hebben zich aan de redactie van Ons Tijdschrift soortgelijke dilemma's voorgedaan. De mensen die contra zijn, uit heel verschillende motieven, verwijten de redactie juist onbeslistheid of het pastoraal ten toon spreiden van ruimheid van opvatting.
Is er niet een rechte lijn tussen het artikel ‘De boodschap in de Impasse’ (dec. '61) en het commentaar bij het gewraakte gedicht, een jaar later?
Vaagheid en scepsis lijken ons daarbij onontwijkbare figuren. Vaagheid is