Ontmoeting. Jaargang 16(1962-1963)– [tijdschrift] Ontmoeting– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 31] [p. 31] Dick Zaal Soms, daarom Soms is het alsof ik iets tegen je zeggen moet ik niet meer weet dat ook nu tussen onze woorden alleen de stilte er toe doet ik ontken dan het bestaan van een nieuwe grond maak mijn lippen tot een deel van jouw koude mond zodat ik zacht zeggen kan dode ik weet wel dode is je naam zwijgen alleen nog de taal waarin wij elkaar verstaan maar lieve dode ik ben het niet die tegen je praat niet de oude man die doof is en nauwelijks nog tekens voor je maakt nee lieve dode ik ben het het vriendje dat hoort dat alleen maar woorden van sneeuw begint te maken dat buiten speelt, nauwkeurig mikt en met één gebaar jouw oor weet aan te raken zodat - en nu liefste dode waarom nog langer te ontkennen - jij naast mij gaat [pagina 32] [p. 32] jij langzaam en één voor één mijn voetstappen als de mijne moet herkennen wij de dag weer zijn waarin we beiden spelen de straat het echte dambord waarop jij en ik de sneeuw in zwart en wit samen kunnen delen en wij ook weer zijn de stoep met dicht langs de huizen het verboden raam-gebied waar je vader belt ons beiden roept, mij terugstuurt en alleen maar zegt pas op dat ook jouw sneeuw niet smelt daarom liefste dode is het soms alsof ik iets tegen je zeggen moet ik niet meer weet dat tussen onze woorden alleen het zwijgen er toe doet ik je toe moet spreken als - en ik ben nu de ander die het zegt - als het vriendje dat uit angst en door jouw koude mond soms lijkt op de oude man die doet alsof maar weet dat hij de stilte nog niet heeft afgerond. Vorige Volgende