Ontmoeting. Jaargang 15(1961-1962)– [tijdschrift] Ontmoeting– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 304] [p. 304] Murk A.J. Popma Op leven en dood God gaf mij als moeder de aarde die mij spoog uit een vers open graf; toen was ik een opgebaarde - ik wachtte gelaten af. En in Gods grote gewelven daar sprong het licht uiteen in zeven gelijke helften, aan mij gaf God er een en langzaam begon ik te leven naar lichaam en aarde toe, want ik was een van de zeven die opsprong in vlees en bloed. Maar toen ik lang genoeg leefde vergat ik mijn vers open graf; en God, die het leven gegeven heeft, nam het mij ook weer af. Ik keerde terug tot de aarde, de moederschoot, water en draf; ik was weer een opgebaarde - en wachtte gelaten af want toen kon ik nòg niet geloven dat aarde is schaduw van licht; de hemel draait ondersteboven recht onder mijn gericht: en in Gods grote gewelven daar zaten zij allen bijeen, Jezus, Judas, en de elven, rond een tafel mosgroen steen. [pagina 305] [p. 305] Ik lag er pal boven begraven met cement, in een keurignet graf; een handjevol moeder aarde lag ik van het leven af en onder mij spraken de doden hun klinkklare dodentaal; daar wandelde God met de goden op het leven diagonaal. Maar ik zal wel wachten daartussen: aarde en licht, stof en steen; mijn hoofd op een houten kussen, mijn voeten getrouw bijeen want nog eenmaal zal het gebeuren dat licht springt in licht uiteen, dat de aarde zich open zal scheuren tot aarde, aarde alleen. Vorige Volgende