Ontmoeting. Jaargang 14
(1960-1961)– [tijdschrift] Ontmoeting– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 269]
| |
Ev. Grolle
| |
[pagina 270]
| |
van het begin af aan van de massa moeten hebben en daarom heeft men veelal de neiging gehad het in de sensatie te zoeken. Er zijn dan ook nog genoeg bioscoopexploitanten, die de waar voor hun hooggeëerd publiek inslaan per meters bloot, per meters moord, per meters kolder, per meters ‘moeder’ of dergelijke traanverwekkende onderwerpen, enz. Hun enige criterium is: kan er gethrilld, gegierd, gehuild of gesmuld worden? Zelfs de z.g. ‘Bijbelse’ film meent men met sex te moeten opvullen, want het product moet toch verkoopbaar zijn...?
Nu moet men deze commerciële overwegingen niet hautain wegwuiven, want bij iedere film worden kapitalen geïnvesteerd en hij moet niet alleen op de cultureel hoogstaande Europese markt verkocht worden, maar ook in Zuid-Amerika, Z.O.-Azië, Afrika en noem maar op. Zelfs de tamelijk egale West-europese markt kent overigens nog grote verschillen. Dikwijls is het zo, dat een film, die om welke reden dan ook niet buiten de eigen landsgrenzen kan komen, commercieel verongelukt is. Al deze overwegingen werken er toe mee er alles op te zetten een zo groot mogelijk publiek te trekken. Iedere producent hoopt, dat zijn film nu eens de kip met de gouden eieren zal zijn. Om dit te bereiken maakt de een zijn film zo onnozel, de ander zo gepeperd mogelijk en een derde allebei tegelijk. De ‘hidden persuaders’ hebben zich echter niet alleen op de film zelf geworpen; ook de filmtitels moeten meehelpen en de propaganda- en advertentiecampagne en zelfs... de filmkeuring. Menige film gaat bijv. totaal de mist in doordat hij 14 in plaats van 18 jaar gekeurd wordt. Er zijn nu eenmaal bij een bepaald genre film massa's boven de achttienjarigen, die het beneden hun waardigheid achten een film van 14 jaar te gaan bekijken. Onlangs was er zelfs een exploitant, die een toegelaten film in speciale nachtvoorstellingen voor boven de 21 ging vertonen, hoewel dit wat de filmkeuring betreft een volkomen fictieve leeftijdsgrens is. Hij ontketende een fluistercampagne, dat dit toch wel zo'n ‘erge’ film was... In ons land is voor films, die z.g. ‘cultureel gekeurd’ zijn aanmerkelijk minder vermakelijkheidsbelasting verschuldigd. Het ligt in de aard der zaak, dat menige importeur erop uit is zich dit buitenkansje niet te laten ontgaan. Dat er dan soms merkwaardige argumenten worden aangedragen valt te begrijpen. Maar laat ik u niet langer vervelen met de filmcommercie, hoewel deze op zich zelf een boeiende zaak is. We hadden het over het menselijk lichaam en de film.
Het is wel eens opgemerkt, dat dit het enige onderwerp was, waarmee de Centrale Commissie voor de Filmkeuring zich bezighield. Misschien is dat in het verleden wel zo geweest, maar tegenwoordig heeft men toch ook wel oog gekregen voor andere zaken, die uit het oogpunt van geestelijke volksgezondheid zwaarder moeten wegen: moord, misdaad, sadisme, enz. | |
[pagina 271]
| |
Het ligt in de lijn der ontwikkeling, dat men hiervoor in de toekomst nog scherper oog zal krijgen. Maar goed dan: vroeger was bloot taboe. Niet alleen hier, maar ook elders; alleen hier wat meer dan bijv. in Frankrijk. In de meeste gevallen stond men voor een makkelijke taak: men sneed wat meters weg en klaar was Kees. Tot een totaal verbod van de film hoefde men niet over te gaan, omdat het bloot er door de makers alleen voor de smeuïgheid was ingebracht en geen integrerend bestanddeel vormde, geen dramatische functie had. Als men een film geheel verbood was het om de totale strekking. Zulke films zijn er kennelijk niet veel in de wereld; althans de importeurs kennen zo langzamerhand de normen wel en boden dergelijke films maar heel spaarzaam aan. Er werden en worden maar heel weinig films in ons land geheel verboden. De Filmkeuring brengt betrekkelijk ook weinig coupures aan, maar zoekt het effect meer in de indeling van leeftijdsgrenzen: alle leeftijden, 14 jaar en 18 jaar. Over het algemeen kan men hier vrede mee hebben. Men zou kunnen opmerken, dat twee tussenleeftijden (12 en 16 jaar) in veel gevallen meer gewenst zijn, maar het principe van de leeftijdsindeling wordt wel als juist aanvaard. Het is nu eenmaal zo, dat de meeste mensen niet zelf kunnen kiezen, noch voor zichzelf, noch voor hun kinderen. Men heeft dan in deze leeftijdsbepalingen enigszins een kompas. Voor het overige doet men goed zich door een behoorlijke flimkritiek te laten voorlichten, want de Filmkeuring houdt zich niet bezig met de innerlijke waarde der aangeboden films. Men kan gerust stellen, dat slechts 15% der vertoonde films werkelijk de moeite waard zijn, terwijl de rest min of meer waardeloos is. Maar dit tussen haakjes.
Nu is er de laatste tijd nogal gerucht over een door de Filmkeuring tot tweemaal toe verboden film: ‘Les Amants’ van Louis MalleGa naar voetnoot1). In de eerste instantie werd deze film verboden om de daarin voorkomende coïtus en de daaraan voorafgaande details der liefdesscène. In herkeuring werd geconstateerd, dat Louis Malle dit alles wel in de vorm van een filmgedicht had uitgedrukt met vermijding van alles wat obsceen, grof, pervers of pornografisch zou moeten heten, maar dat hier niettemin sprake was van een schildering van een verboden (immers overspelige) liefde en daarom ‘in strijd met de goede zeden naar Nederlandse opvattingen.’ ‘Les Amants’ bleef dus verboden. | |
[pagina 272]
| |
Groninger studenten en hoogleraren hebben deze film in een besloten kring kunnen zien. In een geschriftje hebben zij hun reacties neergelegd. Er zijn natuurlijk schelders onder, die spreken van een ‘breikousen-mentaliteit’, zodat men hun reacties naast zich neer kan leggen. Twee uitlatingen zijn echter toch zeker de moeite waard. De eerste van een nogal exact hoogleraar (hij zal - getuige zijn nuchterheid - wel een Groninger van geboorte zijn): ‘Ik dacht, dat we een coïtus te zien zouden krijgen’; en de tweede van de Hervormde studentenpredikant ds. M.A. Krop, die zijn beschouwingen als volgt besluit: ‘Dat deze film een aantasting der huwelijksliefde zou zijn, is een te haastige conclusie. Met meer recht kan worden gesteld, dat zij, op haar wijze, duidelijk maakt dat over de huwelijksliefde nooit genoeg gedacht en gesproken kan worden.’
Naar aanleiding van de verkrachtingsscêne uit Bergmans ‘Maagdenbron’ is de opmerking gemaakt, dat Bergman in sexuele zaken de mensen nooit door een sleutelgat laat kijken, maar integendeel de deur wijd open gooit en dan valt iedere ongezonde nieuwsgierigheid met één klap weg. Het sexuele is toch een heel natuurlijke zaak. Louis Malle heeft op zijn manier ook de deur wijd open gegooid. Voor de Groninger professor wel niet wijd genoeg, maar toch wel zover, dat er niet veel meer valt te raden. Trouwens als er wel veel te raden valt, is de zaak in de meeste gevallen ook zo klaar als een klontje. De Italianen bijv. gaan niet zover als de Fransen. Toch hoeft niemand in Mauro Bolognini's film ‘La giornata balorda’ (Morgen zul je dansen) wat anders te raden, als hij een coïtus bedoelt. In deze film gebruikt Bolognini een merkwaardige filmbeeldspraak, die wij werkelijk een ‘pars pro toto’ zouden kunnen noemen. Telkens wanneer hij een meisje een blousje laat uittrekken, weet de hele bioscoop hoe laat het is. Deze film werd wel door de Filmkeuring goedgekeurd, hoewel de liefde, die hier bedreven wordt, maar weinig minder ‘verboden’ is. Louis Malle is naar het herziene oordeel van de Filmkeuring: ‘niet obsceen, grof, pervers of pornografisch’. Wat is hij dan wel? Ik zou zeggen: Een fijnzinnige opmerker van de vrouwelijke psyche. Hij tekent in zijn film de plotselinge, onredelijke liefde tussen de 30-jarige Jeanne Tournier en de jonge archaeoloog Bernard Langlois. Jeanne is een achtenswaardige dame in Dijon, de vrouw van de even achtenswaardige hoofdredacteur van de plaatselijke krant, Henri Tournier. Zij wonen in een prachtig buiten. Maar helaas, Henri is met zijn krant getrouwd en Jeanne verveelt zich. Zo ernstig, dat zij naar de mode van de tijd zich een minnaar heeft aangeschaft, Raoul, een geëerde Parijse societyfiguur en een beroemd paardenpolospeler. Om in de kringen der Parijse chique mee te kunnen doen, gaat Jeanne iedere week naar haar vriendin Maggy in Parijs, die de tête-à-têtes arrangeert en Jeanne aanpraat, dat zij van paardenpolo en mooie japonnen moet houden. Henri van zijn kant wil zijn rivaal in de liefde ook wel eens | |
[pagina 273]
| |
leren kennen (misschien kan hij hem voorgoed belachelijk maken) en nodigt hem en de vriendin uit voor een partijtje op het buiten. Jeanne heeft onderweg panne met haar auto en rijdt verder met een jonge geleerde (Bernard) in diens lelijke eend. Een volkomen onmaatschappelijk en onmogelijke figuur in de ogen van de rijke gasten, die inmiddels al op het buiten zijn aangekomen. Henri, in een joviale bui, nodigt ook Bernard uit te blijven en deze neemt de invitatie aan. Het wonderlijke voltrekt zich nu, want tussen Jeanne en Bernard ontspringt een spontane liefde: plotseling, midden in de nacht, terwijl ze allebei een luchtje scheppen in de maan-overgoten tuin. Het omstreden bed en bad zijn het gevolg en terwijl vroeg in de morgen Henri met zijn gasten uit hengelen zijn gegaan, trekken Jeanne en Bernard in de lelijke eend weg een onzekere toekomst tegemoet. Toekomst? Het blijft een vraagteken, want in een cafeetje langs de weg ziet Jeanne een kind en kijkt er vol vertedering naar. Liet zijzelf niet een dochtertje achter? Is dat wel een juiste manier van doen, zo alles in de steek te laten?... Terecht zegt ds. Krop: ‘Over huwelijksliefde kan nooit genoeg gedacht en gesproken worden.’ En Louis Malle wijst op een merkwaardig feit: daar is een knappe jonge vrouw, met een gefortuneerde man, een mooi huis, een rijke minnaar en alles wat haar hartje begeert en dan komt er plotseling zomaar een jongen, een onhandige geleerde, onmaatschappelijk, met niet eens een ‘positie’, wel een lelijke eend en een heel gewoon gezicht en die vrouw laat alles voor zo één in de steek. Hé, waarom? Om een verzetje? Weet ze niet, dat ze kwaad doet? Of misschien toch om iets, dat zij diep in haar hart ontbeert? Omdat zij onbevredigd is. Niet lichamelijk (zo sexy is de film niet en wil hij ook niet zijn), maar psychisch: vrouwelijk onbevredigd, want het is naar prof. Buitendijks onovertroffen formulering de roeping van de vrouw om zorgend in de wereld te staan, - niet om er verzorgd in te zonnen. De Filmkeuring zegt: ‘in strijd met de goede zeden naar Nederlandse opvattingen’. Niet naar de Franse? Zijn de Fransen zulke slechte mensen? Dat doet maar en dat laat maar in de steek... Zijn de Françaises dan allemaal meisjes van Pigalle? Dat kan men toch niet in eerlijkheid menen en dat mag men zeker niet menen na deze film gezien te hebben, want deze film is niet voor niets ‘niet-obsceen, grof, pervers’ en noem maar op. Deze film heeft juist deze vormgeving van een ‘lyrisch filmgedicht’ meegekregen, omdat hij niet over Pigalle gaat, maar echt en in waarheid over de liefde. Helaas komt die liefde (en hier zeker) wel eens in botsing met de goede zeden. We leven sinds Genesis 3 niet meer in een ideale wereld. Deze film zegt echter nergens, dat dit wel ideaal is. Hij roept nergens de toeschouwers op net zo te handelen. Hij zet de mensen wèl aan het denken over de huwelijksliefde (waarover nooit genoeg gedacht en gesproken kan worden, - Krop). Laten we bij al dit denken echter nooit vergeten, dat de | |
[pagina 274]
| |
liefde er niet is voor de goede zeden, maar dat de goede zeden er wel zijn voor de liefde en laten we ervoor zorgen (voorzover dit zorgen in onze macht ligt) dat onze zeden in ons persoonlijk leven de ware liefde dienen. Zo heeft ‘Les Amants’ mij aan het denken gezet over de liefde en hij zal het u lezers ongetwijfeld ook doen, als de Filmkeuring er alsnog toe mocht besluiten deze film voor boven de 18 toe te laten. Uiteraard voor boven de 18; nl. voor die ‘grote mensen’, die weten, dat zij een lichaam hebben met al de problematiek van dien en er niet voor terugschrikken daarover na te denken, ook in de bioscoop als zij een film zien, die het lichaam-zijn van de mens aan de orde stelt. |
|