dan er in. En zo zat ze hier nu al meer dan 3 maanden op deze kamer met eigen keuken en toch eigenlijk wel naar haar zin. Een beetje onwaarschijnlijk. De nieuwe baan, wat administratie in het stadsziekenhuis, viel niet tegen. De cursus voor de wijk viel tot op heden niet zwaar. Zou 't eindelijk van een leien dakje gaan? De eerste uitkering van verzekering na 4 jaar procederen. Meer zou, móést volgen. Na al die jaren saggerijn, eindelijk wat zon, toneelzonnetje, een beetje bleek en kunstmatig, 't zonnetje van de advertenties. Maar mét dat dat zonnetje komt, komt er iets van melancholie. 't Is ook beginnen te herfsten. Maar daar ligt het niet aan. Alstjeblieft geen volksgeloof. Waar melancholie vandaan komt, weet je niet. Dat is het em' juist.
Lien, zojuist thuis gekomen uit haar niet zware dienst, de hele avond vóór zich, nog niet wetend hoe ze die vullen zou, wipte met haar stoel en bleef nog even meegeven met die lauwe stroom van al maar denken. Saggerijn, zwaarmoedigheid. Eerst er niet tegen op kunnen, het ongeluk, de invaliditeit, 't gevecht met de automobilist en de verzekeringsmensen en nu, opeens, keert het tij en 't lijkt wel, alsof ze aan dat vleugje voorspoed niet wennen kan.
Is het wel de voorspoed die haar dwars zit? Poeh 't mag wat, een paar honderd gulden, een redelijke kamer, 'n saaie baan en nog altijd cursus lopen, terwijl je tegen de 40 gaat. Het onuitstaanbaar ras docenten. Voorspoed. Barst. Nou geen catechismus-meditatie, Zondag negen of tien. Eerst thee zetten, vanavond maar geen koffie.
Toen, opeens, terwijl ze liep, viel het haar op, dat ze alleen was. Niet alleen in de kamer, dat was ze altijd, alleen in huis. Dat merk je als je loopt. Mevrouw Alers was weggegaan en zou pas morgen terugkomen. Ze had het 's morgens aangekondigd, zo terloops en Lien had het even terloops in zich opgenomen. Bezoek aan een vriendin buiten de stad.
Alleen zijn is net zo iets als water of koude lucht. Zolang je stil zit, merk je er niets van. Als je opstaat, in beweging komt, begint het te leven, 't drukt even tegen je huid. Maar ze is verpleegster, heeft bij stervenden gestaan, mensen meegemaakt als ze down en ziek waren. Ze heeft een afkeer van spiritisten en Steiner-mensen. Ze maakte een beweging met haar bovenlijf alsof ze aan een gesprek een eind maakte. Zo heeft ze vaak gedaan bij omslachtige verhalen van patiënten.
Er werd gebeld. Bellen kun je wel op 10 manieren. Dit was de elfde manier. Ritmisch als een morsesein: lang, kort en nog iets van heel kort, een druppel geluid.
Haar beweging - ze liep, om de thee - stokte, deinde. Resoluut was ze bij de deuropener, elfenbeenkleurig knopje, korte stoot, tegenhanger van de nadrukkelijke bel.
Portalen zijn licht of donker, altijd ongunstig. Dit was donker, terwijl Lien bovenaan in 't licht stond. Klein theater dat vooral niet te lang duren