Ontmoeting. Jaargang 14(1960-1961)– [tijdschrift] Ontmoeting– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 212] [p. 212] Hedwig Speliers Het met je lichaam zeggen (1) jij spreekt de taal van witte muskieten jij wandelt de vlinderstap jij bent gesloten maanschap jij loopt zachtjes over in mijn gebieden jij gehoorzaamt van innerlijk bevel jij bent om beurten uitspansel en kern met wat daartussen ligt het diepe geren van antilopegeluid stortgruis hemel hel [pagina 213] [p. 213] (2) waarom waaien de gordijnen waarom sproeien de satijnen gewaden open op je huid? krekels vallen luid en ongeduldig in waarop wachten wij? jij bent het sein ik ben het begin [pagina 214] [p. 214] (3) aan de tepel van je blik om je zachte borstpupil ben ik de reis begonnen van uren duurzaamheid je zei dat maar een spin zijn reis kon sterven je zei veel meer: schaduw en tussenruimte en zweefbegin maar wat je niet gezegd hebt duurde slechts één ogenblik [pagina 215] [p. 215] (4) aan je vingeren hangen fluisterringen in mijn ademwind zingen jouw robijnen de maan zoekt verstrooid een partner voor de nacht in je dalen diepe duiven je ademt duiven [pagina 216] [p. 216] (5) ik heb mijn handen te slapen gelegd in de valleien van je huid je kleine vinger heeft getast naar de morgen van mijn lichaam [pagina 217] [p. 217] (6) ik heb om je hoofd een geurige zeebal gestrooid diep in het vlees van de bal dringt je hoofdhaar je hoofd met midden in je lichaam zeewind zingend lilliput lispelen je lippen lilliput lilliput lilliput lilliput lispelen [pagina 218] [p. 218] (7) er spreken zwaluwen tussen de lippen tussen de lippen van je tweede mond niets dat ons ophoudt ook niet zelfs niet het kind dat de zon vangt dat de zon draagt op de rechterknie [pagina 219] [p. 219] (8) zacht ademt tussen je dichtvertakte dijen je tweede mond zo drijf ik zachte spreuken door je lichaam [pagina 220] [p. 220] (9) ik beklim jouw zwijgen ik vind je tussen de twijgen van je blauwe lippen nooit terug ik zou je spelen je opgooien tot wind mijn vingers tokkelen op je deurstijlen ik beklim jouw zwijgen ik vind je nooit terug [pagina 221] [p. 221] (10) zij heeft met stro getekend in het verlengde van mijn benen blinde steltloper zegt zij van mij blinde steltloper zegt zij terwijl de etter van mijn adem haar handen geurt vloeibaar wordt namiddag [pagina 222] [p. 222] (11) woorden groeien over mijn adem toe om de wonden groeien littekens genezing steigert als een paardenek in mijn huid zacht gezadeld liefde zingt meerstemmig [pagina 223] [p. 223] (12) als je sterft teken een vlinder op je huid dat ik weet hier woont de ziel en hier gaat het hart voorbij dan raap ik de wind van je lach op en klim ermee het huis op en zwaai ik de vogels voor de boodschap [pagina 224] [p. 224] (13) je bent ontbonden tussen wortels en droog gras hebben we je puin teruggevonden van jouw eeuwigheid rest tussen onze vingers enkel nog ruïne as Vorige Volgende