| |
| |
| |
Kritieken
W. Barnard
Tussen twee stoelen.
Uitg.-Mij. Holland.
Wie recensies schrijft wordt telkens overvallen en geremd door de gedachte: ‘wat ter wereld kan het de lezer schelen of een andere lezer dit of dat boek “mooi” heeft gevonden, er door geboeid is of erbij in slaap gesukkeld’.
Wat de recensent neerschrijft lijkt verdacht veel op een justificatie.
Wanneer hij een bijzonder serieuze bui heeft is hij met normen bezig, maar hij weet wel hoe dicht b.v. de norm der waarheid staat bij de norm der naarheid. Nu liggen hier de driehonderd forse bladzijden van Barnards boek. En ik kan alleen maar zeggen: ‘lieve lezer, u bent volkomen mal als u er één van ongelezen laat’. Tussen twee stoelen. De ene stoel is de preekstoel. Dat is duidelijk. Maar de andere?
‘Wat hier in vier maal twaalf hoofdstukken wordt gezegd heeft nergens gezag en is nergens gezeten, kerkelijk noch cultureel. Het is theologie noch belletrie; het is voornamelijk een steeds herhaalde poging tot verstandhouding. De tweezijdigheid kan leiden tot dubbelzinnigheid, maar ook tot verruiming van het zicht. Wie tussen twee stoelen vertoeft kan niet ex kathedra spreken, is geen opziener of episcopus... De meeste ervan (nl. van deze geordende opstellen) evenwel zijn gewijd aan het verband, een wezenlijk verband, tussen Woord en woord, tussen Schrift en schrift, de goddelijke openbaring en de menselijke kunst van mimicry en middelaarschap. Ontdekking, deksel, versluiering, onthulling, - dat zijn telkens terugkerende woorden.’
Dat lezen we in het voorwoord.
En wanneer ik het boek weer eens doorblader, weet ik niet wat 't meest heeft getroffen en gestimuleerd.
S.J.P.
| |
Albert van der Hoogte
Ballade van de oude stad.
Amsterdam/Antwerpen - Uitg. Contact.
Een goed geschreven boek. v.d. Hoogt kan schrijven. Dat wisten we trouwens al door zijn vorige romans ‘Het laatste uur’ en ‘Huis in de nacht’.
En de wereld, die hij voor ons oproept, met benauwende kracht, is er een van eindeloze troosteloosheid.
Godert, de hoofdfiguur, is de man van de machtige droom. Hij heeft zijn vrouw vermoord en niemand weet of het een ongeluk was of een moord.
‘En nog vele jaren leeft hij, die het goede noch het kwade heeft mogen doen, een man zonder God en zonder liefde, zoals er zoveel zijn, een achtbaar leven, in de oude stad.’
S.J.P.
| |
Nieuwe boekjes van Boucher, Den Haag.
Nu het boek een bijna afschrikwekkende verspreidingsmogelijkheid heeft gevonden in de pocketindustrie pak je de nieuwe uitgaafjes van Boucher bijna voorzichtig aan. Verrukkelijk, weer eens een fijn, uiterst verzorgd boekje in je handen te houden, dat qua uitvoering met grote liefde voor het boekverzorgen tot stand is gekomen. Uitvoering en literaire kwaliteit dekken elkaar hier volkomen.
Allereerst een paar woorden over de korte roman van Barend Rijdes: De Burgemeester.
Rijdes is zich er ongetwijfeld van bewust dat hij niet voor de massa schrijft. Je leest Rijdes niet alleen en
| |
| |
allereerst om het verhaal. Laat dat voor niemand een bezwaar zijn er aan te beginnen, want al komt de story ietwat moeizaam op gang, ook uw nieuwsgierigheid naar de laatste bladzijden is gewaarborgd.
Dit proza is uiterst beheerst, beeldend en van een voorname ingetogenheid. Het is het verhaal van een man ‘die het leven dat hij niet wilde, tenslotte bewust aanvaardt’. De burgemeester heeft het moeilijk met de inwoners van zijn belegerde stad, hij heeft het moeilijk in zijn persoonlijk leven, hij heeft het moeilijk met zijn verantwoordelijkheidsbesef. Maar hij is toch wel een màn, zeg maar: een kérel.
Zo'n boekje als dit van Rijdes moet je in de stilte lezen. Het is eigenaardig, op de een of andere manier confronteert de schrijver, gewild of ongewild, de lezer middels zijn verhaal met zich zelf.
De Burgemeester gaf mij dezelfde geestelijke genoegdoening als het lezen van een bundel verzen van, laat mij maar een naam noemen: Jac. Bloem.
‘B. Rijdes is voor zijn plezier en om den brode leraar Oude Talen in Haarlem, en woont in Overveen.’
Dat hij voor zijn plezier schrijft lijkt mij in ieder geval onbetwistbaar zo ook de invloed der klassieken op zijn proza, waarin wel vuur smeult, maar dat alle ordinaire sex-schrijverij ver achter zich laat.
In Bouchers serie AFORISMEN onder redactie van F.J. Schmit en A.C. Niemeyer, verschenen weer drie deeltjes: Proust, Schnitzler en Schopenhauer.
Uitermate geschikte boekjes om ten geschenke te geven en te krijgen.
Filosoferen over aforismen, dat is teveel gevergd. Kijkt u deze boekjes maar eens in bij uw boekverkoper. Ze zien er buitengewoon goed verzorgd en aantrekkelijk uit.
Drie voorproefjes:
Proust: De liefde is een ziekte, de liefde is een projectie, de liefde is een nuttig kwaad, de liefde is een slavernij. Ja, maar wij hebben lief.
Schnitzler: De eerste vraag van de criticus zou moeten luiden: Wat heb je me te zeggen, werk? Maar dat kan hem in de regel weinig schelen. Zijn eerste opwelling is veeleer: Werk, luister naar wat ik je te zeggen heb.
Schopenhauer: Wie veel en bijna de hele dag leest, verliest geleidelijk het vermogen om te denken net als iemand die rijdt tenslotte het lopen verleert. Er zijn heel wat geleerden die zich dom hebben gelezen.
P.J.R.
| |
J. Bernlef
Stenen spoelen.
Amsterdam - Uitg. Querido.
De verhalen van Bernlef spelen zich af in Zweden. Goed geschreven verhalen. Dat in de eerste plaats.
Het motief van de eenzaamheid verbindt deze verhalen. Deze eenzaamheid is niet te overwinnen. Het is de harde kern in ieders bestaan. We kunnen deze stenen wel schoonspoelen; dan verdwijnen wat opsiersels en overbodigheden, maar 't blijven stenen.
Innerlijk is er aan de mens en aan het mensenlot niets te veranderen.
Een mooi boek, een bekwaam auteur, een trieste boodschap.
S.J.P.
En zeer waardevol is ongetwijfeld het Festschrift, dat verschenen is ter gelegenheid van de 70e verjaardag van Martin Heidegger, herausgegeben von Günther Neske. 1959.
De bijdragen zijn in 5 groepen verdeeld, nl. wijsbegeerte, theologie, Literatur- und Kunstwissenschaft, Medizin und Physik, Dichtung und bildende Kunst.
't Is hier alleen maar mogelijk - meer is ook niet nodig - op een enkel artikel de aandacht te vestigen. In de afdeling wijsbegeerte schreef Prof. v. Peursen een zeer boeiend artikel ‘Die Kommunikationshaftigkeit der Welt’.
We schrikken even van de onwel- | |
| |
luidendheid van de titel, maar zijn bereid een wijsgeer in dit opzicht veel te vergeven. Het artikel begint met te herinneren aan Gregor Samsa, uit Kafka's ‘Die Verwandlung’: ‘Vielleicht fand diese Geschichte darum so viel Erfolg, weil der heutige Mensch so wesentlich an die Umwandlung der Welt der Tatsachen glaubt.’
De moderne mens ziet geen wereld achter de feitelijke werkelijkheid. De wereld van de feiten is er. Maar elk ding heeft een eigen betekenis - horizon.
‘Bei jedem Ding, bei jeder Tatsache, kommt also alles im Spiel. Dadurch bekommen die Gegebenheiten der täglichen Welt etwas Unerschöpfliches. Die Dinge fangen an, ein Gesicht zu haben, das Denken wird plastisch, die Grenzen zwischen Wort und Bild werden immer undeutlicher.’
Van Peursens artikel is belangrijk óók voor het verstaan van de moderne kunst.
Van de theologische opstellen noem ik Heinrich Schlier: ‘Meditationen über den johanneischen Begriff der Wahrheit’.
Walter Jens, die in ons land 't meest bekend geworden is door zijn toekomst-roman ‘Nein’ schreef een zeer instructief opstel ‘Marginalien zur modernen Literatur’.
Heinrich Wigand Petzet gaf een artikel ‘...Reif ist die Traube und festlich die Luft...’ naar aanleiding van een stilleven van Juan Gris.
Een vertaling en verklaring van ‘Pindars Zehnte Nemeische Ode’ door Wolfgang Schadenuldt brengt het werk van Pindaros naderbij.
Zo volgt het ene belangrijke artikel op het andere. Ik noem nog: Ernst Jünger: Vom Ende des geschichtlichen Zeitalters.
Alles te zamen: dit Festschrift geeft een inzicht in wat momenteel op verschillende velden van wetenschap en cultuur aan de gang is en worden verbanden min of meer duidelijk.
S.J.P.
| |
B. Roest Crollius
Noodsignalen en hartsgeheimen
's-Gravenhage - Uitg. A.A.M. Stols/J.P. Barth.
Roest Crollius vraagt aandacht voor mensen met weinig levenskunst. Alledaagse mensen, die onopgemerkt gaan, maar hun eigen verdriet hebben, hun hartsgeheimen. Ze zenden daarom noodsignalen uit, die zelden opgevangen worden.
Roest Crollius schrijft met milde humor. En hij schrijft goed.
S.J.P.
| |
Edmond Pidoux
Afrika, één continent twee werelden.
Uitg. in samenwerking met de Raad voor de zending in de Ned. Herv. Kerk. Vertaald door Willie Dreckmeyer.
Utrecht - Uitg. Bijleveld.
Wie zich interesseert voor wat in Afrika aan de gang is (Algerië, Egypte, Kongo, Zuid-Afrika) - en 't mag niet bij een oppervlakkige interesse blijven - zoekt voorlichting, die los staat van politieke emoties. En we vragen deskundigheid. Het boek van Pidoux voldoet aan beide vereisten.
Het is een boeiende reisbeschrijving, die zeker niet aan de buitenkant blijft. Hartelijk aanbevolen.
S.J.P.
| |
Ds. J. Keizer
Het woord aan het woord.
Kampen - Kok.
De vrijgemaakt-gereformeerde predikant van Brouwershaven kan voortreffelijk preken. Hij helpt ons bij het luisteren naar het Woord door in deze bundel met meditaties - preekschetsen waarschijnlijk - steeds weer te wijzen op bijzonderheden, waar wij bij oppervlakkige lezing van de Bijbel over heen lezen. Er komt daarbij telkens iets verrassends voor de dag, zonder dat de schrijver er op uit is om origineel of interessant te zijn. Juist zijn trouw aan de tekst noodzaakt hem om verschillende traditioneel-geworden op- | |
| |
vattingen (over de verloochening van Petrus, over de doeken in het lege graf, enz.) te verwerpen. Een nieuwe alinea begint wel eens te vroeg of te laat, leestekens staan er soms te veel of te weinig, verzen worden niet altijd juist geciteerd; maar op exegetisch gebied is de auteur een goede gids die er zich niet gemakkelijk van af maakt. Wij hopen dat dit diepe boek in brede kring de aandacht zal trekken die het waard is.
J.
| |
Dr. L. Praamsma
Lerende hen onderhouden
Deel II.
Kampen - Uitg. Kok.
Dit is een hulpboek voor de catecheet. Zondag 25-52 van de Catechismus worden besproken, eerst voor de jongeren, daarna voor de ouderen. Het wordt de catecheet hier wel zeer gemakkelijk gemaakt: de auteur volstaat niet met verwijzingen naar bijbelse verhalen, maar vertelt deze zelf uitvoerig - wat toch overbodig moest zijn. Dit boek had beknopter kunnen zijn, maar bevat ongetwijfeld goede richtlijnen voor de vaak stiefmoederlijk bedeelde voorbereiding op de catechese.
J.
| |
Dr. J.W. Schulte Nordholt en Ds. J.F. Wiersma
Het onze vader.
Baarn - Uitg. Wereldvenster.
In de ‘Dubbele Antilope Reeks’ verscheen dit stijlvolle boekje over het Onze Vader, waarin Dr. Schulte Nordholt een aantal schilderstukken bespreekt, waarvan de afbeeldingen zijn opgenomen, en waarin Ds. Wiersma de beden van het volmaakte gebed een plaats geeft in het geheel van de bijbelse openbaring. Eerstgenoemde weet de juiste toon te treffen om ons voor bepaalde (soms onbekende) afbeeldingen enthousiast te maken, en laatstgenoemde sluit daar voortreffelijk bij aan.
J.
| |
Theo J.v.d. Wal
Mag ik een eend stropen?
's-Gravenhage/Rotterdam - Uitg. Nijgh en v. Ditmar.
Het korte verhaal heeft z'n eigen boeiende kracht. 't Is een merkwaardige vraag, waarom de beknopte novelle het tegenwoordig zoveel beter doet dan de lang-ademige roman. Althans in Nederland.
Ieder van de novellen van v.d. Wal is af. Knap werk. Een scherpe kijk op mensen, met weinig mildheid.
S.J.P.
| |
Meesters der Chinesche vertelkunst.
Amsterdam - Meulenhoff.
Evenals zo menig ander deel van deze langzamerhand wel algemeen bekende serie geeft ook deze bundel weer een rijk en goedgeschakeerd beeld, tegelijk van een literatuur en van een land, een volk, een cultuur.
Deze Chinese verhalen trekken daarbij in twee opzichten nog bijzonder de aandacht. In de eerste plaats omdat het hier gaat om een cultuurgebied, dat geografisch en geestelijk zover bij ons vandaan ligt, China, bijna symbolisch voor menselijke berustende wijsheid, poëtische stemmingen en onvoorstelbaar, middeleeuws aandoend lijden. Anderzijds valt de bundel op, doordat hier een keuze gemaakt werd uit een korte maar zeer rijke periode van slechts zestien jaar: van 1921, het jaar waarin de Chinese letterkunde zich bevrijd had van de eeuwenoude banden van confuciaanse stijl- en vormwetten, en 1937, het jaar waarin ze opnieuw gevangen raakte, nu onder de programma's van nationalisme en communisme, waarin ze weer even snel ten onder ging als ze opgekomen was. Die zestien jaren bleken voldoende te zijn voor het samenstellen van deze springlevende, boeiende en veelzijdige verzameling verhalen, die zich vooral kenmerken door sociale bewogenheid: schildering van de menselijke moeiten in overstroming en hongersnood, in ar- | |
| |
moede en oorlog. Daarnaast komen verhalen voor, waarin oude en nieuwe begrippen en opvattingen met elkaar geconfronteerd worden en een enkele geschiedenis van een verrassend poëtisch gehalte als Een dichter wordt gek.
Bijzonder waardevol en een speciale vermelding waard is de inleiding van de vertaler en samensteller J. Somerwil, die boeiend en duidelijk het politieke, maatschappelijke en culturele decor tekent, waarbinnen de omwenteling in de Chinese literatuur, waarvoor deze bundel vertegenwoordigend is, tot stand kwam.
J.W.V.
| |
Yasunari Kawabata
De duizend kraanvogels.
Lochem - De Tijdstroom.
Een liefdesverhaal, spelend in het moderne Japan, daar verschenen omstreeks 1950 van de hand van een klaarblijkelijk zeer gevierd schrijver, waarover de vertaler in zijn inleiding enkele bijzonderheden meegeeft.
In dit ijl geschreven verhaal wordt naar Japanse aard een zeer grote waarde gehecht aan de kleine dingen, de uiterlijke details, die altijd met betekenissen geladen zijn. Een lerares in theeceremonie is de kwade genius, die alle verhoudingen vergiftigt als een onreine geest. Het theeceremonieel zelf neemt in het boek een centrale plaats in: de keuze van de plaats van thee drinken, van een waterpot, van de theekommen, het is allemaal van overheersend belang, vertegenwoordigt stemmingen, beloften en mogelijkheden. In het breken van een kom wordt de onmogelijkheid, de onvervulbaarheid van een liefde duidelijk.
Alles bij elkaar dus fijnzinnig, dichterlijk, interessant, subtiel geschreven en wat men nog meer wil. Ik kan niet beoordelen of een dergelijk verhaal in het Japan van vandaag niet eigenlijk een falsificatie is, oprechte bedoelingen van de schrijver ten spijt. Dat hij beroemd is in zijn vaderland zegt daarbij weinig.
Het is altijd aanlokkelijk om in de eigen schoonheid te geloven. Zelfs met de indicaties van het tegendeel op nog meer vijf jaar afstand.
J.W.V.
| |
C. Virgil Gheorghiu
De zweep (la cravache).
Den Haag - Uitg.-Mij Pax.
De schrijver toont in dit boek, dat hij nog altijd gegrepen is door het gegeven, dat hij eerder in Het 25e uur als onderwerp nam: Roemenië in oorlogstijd, het lot van de eenvoudige boerenbevolking die er niet veel van begrijpt, die trouw is aan het vaderland, maar de zwaai niet zo snel kan maken wanneer de Russen na drie of vier jaar doodsvijanden geweest te zijn plotseling geproclameerd worden tot bondgenoten, terwijl de Duitsers op dezelfde dag de tegenbeweging maken: van bondgenoten tot doodsvijanden.
Maar deze roman is schematischer van opzet, armer van inhoud en veel geforceerder geschreven dan de vroegere. De oorzaak daarvan wordt duidelijk uit het door de schrijver toegevoegde nawoord, waarin hij spreekt van angst en gekwetsheid, omdat hij gebrandmerkt is als fascist en daarom gemeden en belaagd wordt.
Klaarblijkelijk heeft Gheorghiu, evenals zijn figuren, de zwaai niet kunnen maken. Iets wat begrijpelijk is en hem nog niet tot fascist stempelt, al maken de blonde brave Duitsers die hij in deze roman ten tonele voert de lezer kotsmisselijk.
Overigens is dat niet zo belangrijk. Belangrijker is, dat het boek in weerwil van het aangrijpende gebeuren dat erin beschreven wordt, als roman duidelijk te kort schiet als gevolg van de geestelijke kramp waarin het tot stand kwam, dat het eerder irriteert dan ontroert, ook na eliminatie van het Duitse waneffect. Zo wordt de schrijver zelf tot een tragische figuur, die zich beweegt vóór de tragische figuren die hij wilde scheppen.
J.W.V.
|
|