| |
Kritieken
Frits Huël
Nacht op de fjord.
Den Haag - H.P. Leopolds U.M.N.V.
Aanvankelijk lijkt de opbouw van deze in hortende taal geschreven novelle ouderwets. De figuren, welke zij oproept, worden eigenlijk pas belangwekkend bij het aangrijpende slot, als de man na een half mensenleven naast zijn vrouw te hebben geleefd haar omklemt tot in de verdrinkingsdood van de nacht op de fjord. Pas bij dit slot blijkt het ook, dat de opbouw wel degelijk is doordacht: het einde sluit aan bij het begin. Wat er tussen het begin en het einde in ligt? Woorden tot zinnen samengevoegd, waarvan vele lang niet feilloos zijn. Sfeer, waaraan de lezer zich niet onttrekken kan. Maar een sfeer, waaruit het leven lijkt geweken. Zoals in de omklemming van de nacht op de fjord.
J.M.Vr.
| |
Jo Verbruggen;
Ik ben Judas Iskariot.
Brussel/Den Haag - A. Manteau.
De figuur van de verrader uit ‘het grootste drama dat ooit werd opgevoerd’ is de eeuwen door voor de mensheid een raadsel gebleven, hoewel wij hem allen uit ervaring kennen. Allerlei mogelijkheden zijn uitgedacht om het verraad te verklaren. De geschiedenis van het drama, zoals de jonge Vlaamse schrijver die vanuit het gezichtspunt van Judas vertelt, is één daarvan. Langzaam groeit de verbittering in het hart van de man, die eens de Heiland tot zijn Meester had gekozen en alles voor Hem had opgeofferd. In Judas' weergave van de gebeurtenissen spreekt steeds sterker het ongeloof. Tot tenslotte het vertrouwen is verloren gegaan en de mens aan God voorwaarden gaat stellen: vrede moet Hij brengen, geen tweedracht en strijd. En om de vrede te redden wordt het verraad begaan.
Dit lijkt inderdaad een van de mogelijkheden. Behalve zijn verklaring van de figuur, die wij allen uit ervaring kennen, gaf Jo Verbruggen ons een in stijlvolle taal geschreven goedgecomponeerd verhaal. Van de plaats en de tijd, waarin het drama zich afspeelde, blijkt hij veel studie te hebben gemaakt.
J.M.Vr.
| |
Gust van Brussel
De visioenen van Jacques Weiniger.
Brussel - A. Manteau.
De reis vol hachelijke avonturen van Joodse emigranten naar het beloofde land - een van de aangrijpendste gebeurtenissen van onze naoorlogse tijd - inspireerde de Vlaamse schrijver tot zijn roman. De beschrijving van het uiterlijk en innerlijk gebeuren - de terugkeer van een groep verdrevenen naar het land der vaderen en de terugkeer van een op het levenspad verdoolde naar zichzelf en de zin van het bestaan - lopen door elkaar. Een samenvallen van het ‘uiterlijk en innerlijk verhaal’, tot een harmonische eenheid, als bijvoorbeeld
| |
| |
in ‘Barabbas’ van Per Lagerkvist, weet de auteur niet te bereiken. Vandaar dat zijn roman, ondanks de indrukwekkende visionaire passages, alleen iets te zeggen heeft tot degenen, die in staat en bereid zijn tot ontwarren.
J.M.Vr.
| |
Richard Llewellyn
De vlam van Hercules.
Baarn - De Boekerij.
Het door de uitbarsting van de Vesuvius verwoeste Herculaneum zou gesticht zijn door Hercules; zijn graf had de heros in het vuur van de berg. Min of meer op het gebed van Lydia (de purperverkoopster), het hoofd van de geheime Christengemeente in Herculaneum, kwam die vlam van Hercules naar buiten juist op het moment, dat een gerechtelijke moord stond voltrokken te worden op een aantal Christenen. Aldus de constructie van Richard Llewellyn. De grote tragedie van het jaar 79 na Christus, die onder zulke verbijsterende omstandigheden duizenden mensenlevens heeft afgesneden, vervult in deze roman dus de functie van deus ex machina. En uitsluitend deze functie. Compositorisch was het ingrijpen van hogerhand onontbeerlijk, omdat de schrijver reeds zulk een overmaat aan avonturen had opgevoerd, welke allemaal op het nippertje goed afliepen, dat voor de afsluiting van zijn verhaal iets extra-opzienbarends gereserveerd diende te blijven.
Het tempo van de aan de Vesuviusuitbarsting voorafgaande avonturen is doorgaans zo snel, dat de arme lezer het onmogelijk kan bijhouden. Men kan respect hebben voor de Gallische prins Garvan, die dat allemaal weet te verwerken en te incasseren. Een beetje menselijk wordt hij bij de gelegenheden, dat hij ruzie maakt met zijn uitverkorene, de Romeinse patriciërsdochter Genessa. Zij krijgen elkaar als de lava vloeit. Voor het overige lijkt de beschrijving van de Dianadienst nog het meest waardevolle element in deze roman
J.M.Vr.
| |
M. Walser
Huwelijken in Philipsburg.
Amsterdam - De Bezige Bij.
De huwelijken, welke het thema vormen voor deze roman, zijn society-huwelijken.
Liefde komt er vrijwel niet aan te pas. Hun achtergrond - een middelgrote Duitse stad - schijnt reëel te zijn bedoeld, maar aan een dergelijke realiteit kan men als Nederlander nauwelijks geloven. Ook is het moeilijk aan te nemen, dat de schrijver met zijn aanval op de liefdeloosheid iets zal bereiken als hij er vrijwel niets tegenover stelt.
J.M.Vr.
| |
Paul Haimon
Het landgoed Solitudo.
's-Gravenhage/Rotterdam - Nijgh & Van Ditmar.
Het landgoed Solitudo - een aards paradijs - is de achtergrond van een paradijselijke liefde. Maar zowel het landgoed als de liefde worden bedreigd. De dood maakt scheiding tussen de echtgenoten en het landgoed dreigt overwoekerd te worden door het kwaad vanuit het aangrenzende moeras. Tot de liefde en het geloof overwinnen.
Ziehier in korte nuchtere woorden een samenvatting van een dichterlijke droom. Een roman even hartverrijkend van inhoud als edel van vorm.
J.M.Vr.
| |
Paul Gallico
Ada Harris gaat naar New York.
Idem
De reddende hurricane.
Idem
St. Patrick, de standvastige.
Amsterdam - Wereldbibliotheek.
In een tijd, dat de vertelstof schijnt uitgeput, blijkt Paul Gallico nog steeds over verrassende gegevens te beschikken. Ditmaal voert hij een Londense werkster op die, ontdaan
| |
| |
over het lot van een door zijn ouders in de steek gelaten Brits-Amerikaans jongetje, dat kind ontvoert en als verstekeling naar New York laat reizen, waarna het buiten de gevreesde landingsautoriteiten om in triomf New York wordt binnengehaald. Zonder papieren! Alles met de beste bedoelingen en tenslotte nog met de beste uitkomst ook!
Verrukkelijk lijkt de beste kwalificatie voor een vertelling als deze. Verrukkelijk is het gegeven, verrukkelijk de uitwerking, verrukkelijk de figuur van Ada Harris, verrukkelijk die van de vriendin Violet Butterfield, verrukkelijk die van het jongetje Henry Brown, verrukkelijk... Het geheel is een kostelijk specimen van Angelsaksische humor. Maar ook van mensenmin. Willy Leviticus heeft kans gezien het in de vertaling recht te doen.
Weer heel andere facetten van Paul Gallico's schrijversschap kan men bewonderen in zijn biografische roman over St. Patrick, de nationale Ierse heilige, een merkwaardige figuur, die buiten het eigen land en de Rooms Katholieke Kerk te weinig bekendheid geniet. En in zijn geschiedenis van het gevechtsvliegtuig Hawker Hurricane, vanaf het jaar 1933, toen het ontwerp door het Britse ministerie van Luchtvaart werd afgewezen, (terwijl de Duitse Luftfahrtminister Göring aan Messerschmitt vier miljoen Mark ter beschikking stelde voor de ontwikkeling van zijn jager), tot het jaar 1945, toen de vijfde verjaardag van de Slag om Engeland gevierd werd met een massale vlucht boven Londen, waarin geen enkele Hurricane meer meevloog... Tussen die beide jaren had de Hurricane ‘in de handen van jonge mannen die met haar omgingen en haar minnaars werden Engeland behoed en de rest van de wereld, die voor de vrijheid vocht.’
J.M.Vr.
| |
Clara Eggink
De merkwaardige reizen van Henriette en Alexandrine Tinne.
Amsterdam - J.M. Meulenhoff.
De studie, die Clara Eggink in opdracht van Het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen heeft gemaakt van het leven van de negentiende-eeuwse Nederlandse ontdekkingsreizigster Alexandrine Tinne leverde merkwaardige ontdekkingen op. Onder andere dat Alexandrine helemaal geen ontdekkingsreizigster is geweest. Dat het aandeel van de moeder Henriette aan de befaamde Tinne-reizen minstens zo belangrijk was als dat van de dochter Alexandrine. Dat Alexandrine als een rijk en verwend Haags meisje moet worden beschouwd, gewoon in alles haar zin door te drijven, intelligent maar oppervlakkig. Dat het heen en weer trekken in Afrika het leven heeft gekost van Alexandrines moeder en tante, van talrijke personeelsleden en tenslotte van Alexandrine zelf en dat het zin- en doelloos was. Niettemin bleef Clara Eggink de dames Tinne belangrijk genoeg achten om haar leven te beschrijven. Daaraan danken wij dit hoogst merkwaardige boek, een biografie die boeiender en aangrijpender is dan de roman had kunnen zijn, waartoe Clara Eggink deze romantische stof terecht niet heeft verwerkt.
Het leven van de dames Tinne, zoals dat uit een onoverzichtelijke stapel vergeelde papieren is opgegraven, brengt Nederland van het midden der negentiende eeuw in beeld en Afrika in de periode, dat de gruwelijke slavenhandel nog bloeide en het in Chartoem vermelde van de Europese ontdekkingsreizigers. Bizonder interessant zijn de brieffragmenten: van Henriette, van Alexandrine, van de arme tante Addy, en de dagboekbladen, o.a. van Kees Oostmans (een van Alexandrines personeelsleden en slacht- | |
| |
offers), stuntelig geschreven en vol fouten, maar ontroerend om de plichtsbetrachting en het fatsoen, waaraan deze eenvoudige matroos vasthield in een wereld vol zelfzucht en bedrog. In hoge mate lezenswaard is altijd het commentaar van de biografie. Clara Eggink verraadt daarin een zekere sympathie voor Henriette Tinne; Alexandrine beziet ze met mildheid en begrip, maar ze verheelt niet dat deze door en door egoïstische vrouw in feite tot een moordenares is geworden. Met het romantische aureool, dat zich om de figuur van Alexandrine Tinne had gevormd, rekent ze dus wel heel grondig af. De vraag wat is de mens? wordt door deze biografie over een zinen doelloos leven de lezer onontkoombaar opgedragen. De Heidelbergse Catechismus weet daar het antwoord op: onbekwaam tot enig goed en geneigd tot alle kwaad. Tenzij...
J.M.Vr.
| |
Hans Berghuis
Kamakto, het wordt dag.
Uitgeverij Foreholte, Voorhout/ Desclee & De Brouwer, Brugge.
De schrijver van dit boek moet het leven van de Eskimo's van zeer nabij hebben leren kennen of hij heeft er een grondige studie van gemaakt.
Wij geloven het eerste.
Het verhaal, dat zich afspeelt om de missiepost van Garry Lake, een der meest verlaten oorden aan de Hudsonbaai, belicht het leven van de Innuit van alle kanten, waardoor het volk van jagers en vissers voor ons gaat leven.
Daarbij geeft Hans Berghuis ons zijn visie op het rassenvraagstuk, als hij Toynbee aanhaalt:
‘Wanneer wij Westerlingen andere mensen inboorlingen, inlanders of inheemsen noemen, dan meten wij ons meteen een oordeel aan over hun beschaving. Wij beschouwen inlanders als een soort vermakelijke wilde beesten, die toevallig goed passen in het land, dat wij, westerlingen, zijn binnengedrongen, in elk geval niet als mensen, die gelijkwaardig zijn aan onszelf.’
Het is goed, dat wij ons dit nog eens door Hans Berghuis laten zeggen, want niet iedereen schijnt dit te weten. Nog een opmerking: De liefde van de schrijver voor het missiewerk spreekt uit iedere bladzijde, al vraag ik mij af, of hij niet een klein beetje overdrijft, als hij beweert, dat het volk der Eskimo's niet meer zou hebben bestaan zonder de missionaris Oblaat.
G.v.H.
| |
Esteban Lopez
Mevrouw mama.
Den Haag - Stols/Barth.
Een verhaal over een welwillende, optimistische, wat nozem-achtige jongen, over de ontwikkeling van zijn verhouding met het meisje Lucia en over het vaderschap waarmee hij zich voortijdig geconfronteerd ziet. Een confrontatie overigens, waarover hij niet al te zeer in de nesten verkeert: maatschappelijke en familiale verwikkelingen doven noch zijn welwillendheid, noch zijn optimisme. Een boek van grillige compositie, opgebouwd uit alledaagse dialoogjes en over zichzelf heenbuitelende filosofieën, die samen op onorthodoxe manier het jonge-vader gevoel in beeld brengen.
J.W.V.
|
|