Roger Pieters
De stilte heeft fluwelen vingers
‘De stilte ligt als een spin om mijn hals,’ denkt Marino. ‘Ik voel haar poten, de voelharen op haar poten tegen mijn huid.’ Marino glimlacht om het beeld om de fijne vondst ervan en zijn gezicht betrekt wanneer hij eraan denkt dat het tenslotte toch verkeerd gebruikt is. Dat ‘een slang’ beter ware geweest. ‘Als een slang ligt de stilte om mijn hals.’ Onwillekeurig maakt Marino een beweging naar zijn hals, alsof hij de slang-stilte eraf rukken wou. Hij glimlacht om zijn eigen gekke inbeelding en luistert naar een ver geluid over de steenweg. Het geluid hangt als een kleurloze ballon in de schemering. Een ballon die de kleur van de avond heeft en slechts een korte poos zichtbaar blijft, als iets onwerkelijks, als een gebaar, een geur. ‘Ik moest weg, ik werd er gek,’ denkt Marino. ‘De geluiden van de fabriek maakten me ziek, de metaalzagen kerfden door mijn hersenen, elk vliegwiel rukte me mee in zijn vaart. Ik werd duizendmaal gedood. Ik moest de stilte opzoeken om mijn gemartelde hersenen verpozing te geven.’ Het geluid op de steenweg is reeds ontzwollen, zelfs het vliesje van de ballon werd door de wind meegedragen. ‘Ik wou dat er een vliegtuig heel laag over het dak van de hut scheerde,’ denkt Marino. ‘Dat het geluid tussen mijn zenuwen kroop tot de oude pijn even terug kwam. De stilte mag niet te lang duren. Ze moet tussen de geluiden liggen als vlekken groen tussen het zand. “De groene stilte”. “O groene stilte”.’ Toen Marino nog muziek speelde was een titel voldoende om hem een lied te inspireren. Woorden en muziek. De muziek kroop in zijn vingers en gleed er weer uit. Hij zag eens een plaatje waarop een worstenfabriek afgebeeld was. De koeien verdwenen in een trechter en aan de andere zijde kwamen de worsten eruit. Mijn muziek was een worst, denkt Marino. Soms vergat hij ze op te schrijven. Wanneer hij later aan de
titel terugdacht was het lied een vage herinnering, een paar noten, een muzikale zin, een smaak.
Marino denkt dat hij nu zijn trompet zou willen hebben. Gaan zitten met de rug tegen een duin en de groene stilte stukblazen. Tot ze in millioenen scherven in het zand neervalt. Scherven als hagelstenen die putjes boren in het zand. Het lied ligt in zijn hoofd en hij poogt het te fluiten, maar zijn muziek is een produkt van adem, lippen en vingers en wanneer zijn vingers de muziek niet kunnen kneden komt het lied niet. Ik had moeten blijven spelen, denkt Marino. De geluiden in de balzaal werden nooit lawaai. Daar was het alsof elk geluid ordevol in zijn baan gleed. Na elke slow, of elke wilde swing glimlachten de muzikanten elkaar toe, alsof het grootste geluk erin bestond de droom van vijf mensen tot één welluidend geheel te kneden. Ze veegden het zweet van hun voorhoofd en knipoogden