| |
| |
| |
Kritieken
Frank Arnau
Rio na middernacht.
's-Gravenhage/Rotterdam - Nijgh & Van Ditmar.
Waar blijven de, in geconcentreerde vorm, verzonden ‘zeldzame aarden’, die de Interimpexmy. verzendt van Rio naar Frankrijk?
De directeur der maatschappij Bonnettie maakt hoofdcommissaris Gaston Lamont en ons duidelijk, dat diefstal in de mijn en op de weg naar Rio onmogelijk is. Ook tussen Rio en Frankrijk is dat uitgesloten.
De argeloze lezer vermoedt dan ook al spoedig, dat Bonnettie zelf de dader is en hij voelt zich een heel klein beetje bekocht, als dat ook werkelijk het geval blijkt te zijn.
Zo is deze detective wel wat al te doorzichtig. Wat niet wegneemt, dat Frank Arnau er de spanning in weet te houden en zo is het toch een plezierig boek geworden.
G. van H.
| |
Hildegaerd J. Kaeser
De waarheid en de rechter.
's-Gravenhage - Nijgh & Van Ditmar.
In dit boek wordt gevochten om de waarheid. Het is een roman waaraan een stuk rechtsfilosofie ten grondslag ligt en waarin duidelijk tot uiting komt dat het recht als positief recht geen absoluut en geen statisch begrip is, doch dat het niet meer kan en mag zijn dan de codificatie van het begrip rechtvaardigheid, zoals dat in het subject leeft, een rechtvaardigheidsbesef dus, dat niet slechts juridisch bepaald is, maar dat zich mee vormt uit veel nevenoverwegingen, van psychologische, van sociale, van economische en van welke aard ook.
De roman is boeiend en met toewijding geschreven.
Eén ding heb ik gemist: de laatste dimensie zou men het kunnen noemen, de relatie tussen het Goddelijk recht en het menselijk rechtsbesef. De zeer belangrijke en knap uitgewerkte problemen worden van een puur humanistische gezichtshoek uit benaderd.
J.E.N.
| |
Paul Haimon
De weg over de grens.
's-Gravenhage - Nijgh & Van Ditmar.
De roman van Paul Haimon heeft twee in het oog springende verdiensten. Het boek is een door en door menselijk verhaal, dat niet slechts door een beperkte, exclusieve groep van deskundigen zal worden gewaardeerd, maar door een breed publiek graag zal worden gelezen, terwijl het ook geschreven is met een vakmanschap dat waardering afdwingt.
Als bezwaar zou men kunnen aanvoeren dat het boek te weinig diepgang heeft. Haimon benadert zijn romanfiguren als de geïnteresseerde derde, die geboeid wordt door een leven, een karakterstructuur en tracht die nauwkeurig en fraai weer te geven, maar het is alsof het beeld dat hij opriep hem zelf min of meer vreemd bleef. De roman schenkt niet de ervaring van de herkenning. Het blijft bij een getrouw en boeiend relaas.
J.E.N.
| |
Willy Corsari
De man die er niet was.
Den Haag - H.P. Leopold.
Een goed geschreven detective, die bepaaldelijk uitsteekt boven de vele thrillers waarin bloed en sexe het gebrek aan werkelijk inventieve intelligentie goed moeten maken. Mevrouw Corsari weet ook in dit boek haar figuren het nodige reliëf te ge- | |
| |
ven en bewaart de verrassende ontknoping tot het allerlaatst.
adv.
| |
Rico Bulthuis
Johan Fabricius.
Den Haag - H.P. Leopold.
Ter gelegenheid van de zestigste verjaardag van de auteur Johan Fabricius schreef Bulthuis dit werkje dat vooral een portret van de schrijver en zijn werk wil zijn. Zij die zich tot Fabricius' lezerskring rekenen - en dat zijn er waarschijnlijk heel wat - zullen dit boekje dankbaar aanvaarden. Niet dat er zulke verbazingwekkende dingen in staan, maar het geeft voldoende ‘inside-information’ over de schrijver om zijn werk de nuttige achtergrond te geven.
adv.
| |
Johan Fabricius
Mijn huis staat achter de Kim.
Den Haag - H.P. Leopold.
Ook al ter gelegenheid van Fabricius' zestigste verjaardag verscheen er een derde druk van de door de schrijver zelf geïllustreerde ‘vrijmoedige memoires’.
adv.
| |
Evan Hunter
Wij zullen vreemden zijn.
Leiden - A.W. Sijthoff.
Dit is een bijzonder knap geschreven, desillusoir boek, waarin verbeten een aantal min of meer gewone, nette burgermensen, Amerikanen, alsmede hun onderlinge verhoudingen uiteengerafeld en ontleed worden. Wat er overblijft, is niet veel zaaks. En dat zal dan ook wel precies datgene zijn, wat de schrijver beoogde. Misschien kan de auteur aan de hand van een aantal citaten inderdaad het nodige materiaal aandragen om het bestaansrecht van zijn visie op deze ‘sexy’ wereld te verdedigen. Ja misschien is de wereld wel zo ‘sexy’. Maar dan in elk geval meer verhuld, vager ook. En zeker minder geadapteerd voor verfilming inclusief een einde dat zich bijzonder goed leent voor een crescendo van een stevige batterij violen.
adv.
| |
Dr Martin Luther King
Rosa stond niet op.
Arnhem - Van Loghum Slaterus.
Dit is een boek dat je in veler handen wenst. Het is het rustig geschreven verslag van de geweldloze opstand in de Amerikaanse stad Montgomery, waarbij de negers door een boycot van de openbare vervoermiddelen bepaalde rechten, die hun te lang reeds waren onthouden, wisten af te dwingen. Het is het relaas ook van een groei naar een prachtig stuk saamhorigheid. Voor mij werd het boek vooral belangrijk omdat Dr King zich als christen rekenschap geeft van de methoden der geweldloze strijd.
Het is bepaald jammer dat de vertaalster, Margrit de Sablonière, nog al wat steekjes heeft laten vallen. Om een enkel voorbeeld te noemen:
Een predikant wordt niet beroepen bij een kerk (14), maar door een gemeente; een predikant heeft niet de leiding over een gemeente (16), maar van een gemeente; men stelt geen vertrouwen op mogelijkheden, maar in mogelijkheden (20), men spreekt van de lidmaten der gemeente (23), een preek wordt nooit in grote trekken opgesteld (23) en er is ook nooit een leemte aan zware industrie (24). Wat de vertaalster precies voor ogen heeft gezweefd toen zij het had over ‘waardigheid’ (37) die in het bebouwen van akkers zou zijn gelegen, is niet duidelijk, en er wordt wel veel van de lezer geëist als hij moet doordringen tot de precieze betekenis van zinnen als: Er werd een commissie aangewezen om dit contact op te nemen met ds W.J., etc...., als voorzitter (48).
En dan wil ik het vanwege de ruimte daar graag bij laten. Alleen hoop ik niet dat deze slips van de vertaalster iemand zal weerhouden dit boek ter hand te nemen.
adv.
| |
Dolf Veroen
Geen chansons meer.
Den Haag - H.P. Leopold.
Een korte roman, toch meer dan een
| |
| |
novelle, die een beslissende episode beschrijft uit het leven van een jonge vrouw, die enkele jaren, begeleid door haar vriend, in café's en tingeltangels aan de Rivièra, chansons heeft gezongen. De groei naar een werkelijk geestelijke, hoewel tamelijk uitzichtloze volwassenheid, als Juliette, zwanger, alleen wordt gelaten, meer nog de eenzaamheid kiest, is door de auteur niet geheel overtuigend verwoord. Ergens blijft dit meisje de lezer toch te zeer een vreemde, een wat wonderlijk ‘geval’.
adv.
| |
M. Blondel
Wij zijn mensen.
Leiden - A.W. Sijthoff U.M.
René Dolk, weduwnaar met één zoon en leraar aan een rooms-katholieke middelbare school, vat liefde op voor een gehuwde rooms-katholieke vrouw en trouwt met haar na haar scheiding. Hun huwelijk kan niet kerkelijk bevestigd worden. René heeft zijn betrekking opgezegd; in een nieuw land willen zij in een nieuwe omgeving een nieuw levensbestaan opbouwen. Zo wordt Nieuw-Guinea de achtergrond van het verhaal van hun mislukking. Zij slagen er niet in een wijkplaats te vinden. Op de afgelegen plaatsen in het achterland zijn het juist de mensen van de missie met wie zij moeten omgaan en samenwerken en overal waar ze komen raakt op de een of andere manier hun verleden bekend. Wat ze vinden is geen wijkplaats, maar een strijdtoneel. Het lukt hun evenmin zich staande te houden. Vóór het doel bereikt is zien zij zich gedwongen de strijd op te geven en naar het eigen land terug te gaan.
Blondels eigenlijke onderwerp is overigens niet het huwelijk van René en Nora, maar het gevecht dat op Nieuw-Guinea wordt geleverd, het gevecht tussen twee werelden. Iets van de beklemming van een wereld van modder, oerwoud, onkunde, magie en bijgeloof weet hij op zijn lezers over te dragen. Zijn voorgrond-verhaal, de wanhopige liefde van de twee kleine mensen, is bijzonder goed gekozen om de achtergrond sterker te doen spreken. Behalve René en Nora zijn er de verschillende missionarissen, mensen met een grote en bewonderenswaardige toewijding. Het blijven echter kleine figuren tegen de allesbeheersende achtergrond. Het lijkt wel of ieder menselijk pogen in deze oerwoudwereld tot mislukking is gedoemd. ‘Op deze plek konden uiteindelijk slechts zij het uithouden, die, hoezeer ook beslopen door verzwakkende besmettingen, nog steun hadden aan een ongerept geloof’. In deze roman, die ogenschijnlijk de mislukking tot onderwerp heeft, spreekt tenslotte het geloof.
De schrijver houdt zich verre van de politieke sensatie, die rondom Nieuw-Guinea wordt bedreven. Waardevolle en actuele informatie over het eiland geeft hij wel.
J.M.Vr.
| |
Aart Romijn
Engel met één vleugel.
Baarn - Bosch & Keuning.
Op het stofomslag wordt medegedeeld, dat dit het vijfentwintigste boek is van Aart Romijn. Een respectabele prestatie, waaraan het feit, dat een aantal van die 25 boeken kinderboeken zijn niet afdoet. Waarschijnlijk geeft de als jubileumnummer uitgekomen roman ‘Engel met één vleugel’ een goede doorsnedeindruk van deze auteursproduktie, waarvan voor ons de leraarsroman ‘Het smalste fundament’ een der literaire hoogtepunten blijft.
De engel met één vleugel - wat een uitstekend gekozen titel! - is weer zo'n moederfiguur, die we uit vorige romans van Romijn kennen, en waarvan gelukkig gezegd mag worden, dat ze ‘naar het leven getekend’ is. Vroomheid als die van Opoe Dobbinga bestaat en het is goed, dat Aart Romijn van zo'n in een achterafstraat wonend en onop- | |
| |
vallend met haar buren meelevend en meetobbend naaistertje een romanheldin maakt. Ondanks haar bemoeizucht en bedillerigheid wordt ze voor de lezers even hartveroverend als voor haar omgeving: een groeiend werkmansgezin, een halfzieke vertegenwoordiger en zijn schichtige vrouw en een brutaal volksmeisje dat zonder houvast in het leven staat. Jammer dat die bijfiguren minder zuiver worden getekend dan Opoe Dobbinga en dat de schrijver hier en daar al te uitvoerig en uitgebreid met hen omtobt. Zijn hoofdfiguur echter, de engel met één vleugel, zal stellig voor een groot lezerspubliek onvergetelijk blijven.
J.M.Vr.
| |
Lidy van Eijsselsteijn
paal 20.
Kampen - J.H. Kok.
Van de twaalf hier gebundelde verhalen werden enkele voor het eerst in ‘Ontmoeting’ gepubliceerd, o.a. ‘De Want’, en velen zullen zich dit uiterst verzorgde proza van een dichteres herinneren. Even feilloos zijn wat hun be-woord-ing en vormgeving betreft de elf andere verhalen.
Voor wie Lidy van Eijsselsteijns werk kennen is het merkwaardig haar fragmentarische proza nu in een verband en samenhang te zien. De uitgever spreekt van een roman in short stories. Is het verhaal van die roman dan de levensgang van een tot meisje en vrouw uitgroeiend kind? Voor ons gevoel ligt de samenhang eerder in de werkelijkheid achter de werkelijkheid, een werkelijkheid waarnaar de hele roman door gegrepen wordt, door het kind in ‘De witte dame’, door het meisje in ‘Het mutsje met de kwast’, door de vrouw in ‘Paal 20’.
Men kan de vraag stellen of terwille van de werkelijkheid erachter de werkelijkheid die het dichtst bij ons ligt verwrongen mag worden. Ogenschijnlijk gebeurt dit in Lidy van Eijsselsteijns verhalen. Hoofdpersoon is altijd het kind, het meisje, de vrouw. Menselijke tegenspelers, zoals we die in dit leven altijd om ons heen hebben, ontbreken nagenoeg. (Wel voelt men overal de boven-menselijke Tegenspeler). Daardoor staan ze ver af van wat tegenwoordig de short story wordt genoemd en van de techniek, die zich daarvoor heeft ontwikkeld.
J.M.Vr.
| |
M. Ondei
De grootvorstin.
Den Haag - L.J.C. Boucher.
Hoofdpersoon van deze merkwaardige roman is de man zonder standpunt. De schrijver heeft hem geplaatst in een situatie die tot handelen dwingt. Ergens in een groot land komt het volk in opstand tegen zijn heersers; wie op de kaart de révoltes volgt moet constateren, dat de vlekken van het verzet zich uitbreiden en verenigen. Zij bereiken ook de afgelegen garnizoensplaats Lomek, waar zich het buiten bevindt van de grootvorstin, een tante van de regerende keizer. De kolonel van de garde valt ten offer aan een sluipmoord en opvolger wordt zijn neef, een majoor. Dit is een man die de opstand als gerechtvaardigd, in ieder geval als onafwendbaar beschouwt. Niettemin onttrekt hij zich niet aan zijn plicht, de grootvorstin te beschermen en het stadje Lomek uit handen der opstandelingen te houden. Pas wanneer het blijkt dat het laatste onmogelijk is geeft hij het bevel dat de garde zich op het buiten terug moet trekken; ‘het is het enige dat we nog kunnen doen om onze schuld weg te wassen en onze dood tot een goede dood te maken.’
De man zonder standpunt is een figuur die in de moderne romans tot vervelens toe optreedt. Ik noem als recent voorbeeld alleen maar de hoofdpersoon uit ‘Het bewaasde kijkglas’ van Theo Eerdmans. Hoe komt het dat de majoor uit ‘De grootvorstin’ boeit en fascineert? Waarschijnlijk doordat Ondei hem
| |
| |
de achtergrond wist te geven van een tragische held. Van een ten dode gedoemde wiens ondergang overstraald wordt door een troostend licht. Met gebruikmaking van moderne middelen van plaats, tijd en handeling heeft hij hem boven zichzelf en zijn tijd uitgeheven. Hiertoe blijkt de literatuur dus nog steeds in staat.
Aan het klassieke drama herinneren eveneens de lange gesprekken en bespiegelingen, waarvoor de hoofdpersonen in het aangezicht van de dood nog de tijd vinden. Omdat ze zo doorlicht en doorlichtend zijn kunnen ze niet worden gemist.
J.M.Vr.
| |
J. de Rek
Van Boergondie tot barok.
Baarn - Bosch & Keuning.
Dit boek is het vervolg op ‘Van Hunebed tot Hanzestad’, waarmede De Rek in 1954 zijn breed opgezette vaderlandse geschiedenis begon. De schr. behandelt hier het tijdvak van Reformatie en Contra-Reformatie op een originele wijze. Hij streeft niet naar objectiviteit, maar behandelt zijn stof van een protestantse visie uit. Men kan daartegen bedenkingen opperen. Men kan aanvoeren, dat de schr. al te gul lof en blaam uitdeelt en gevaar loopt het ingewikkelde gebeuren al te veel in een wit-zwart schema te plaatsen, maar wij moeten het boek beoordelen naar het doel, dat de schr. voor ogen stond.
Hij schrijft niet voor de vakgeleerden, al kunnen ook deze er nog het een en ander uit leren, maar voor het brede publiek van belangstellenden in de geschiedenis. Houdt men dit in het oog, dan heeft het boek positieve kwaliteiten, waartegen de bedenkingen wegvallen.
Het is boeiend geschreven en het houdt voortdurend de aandacht gespannen. Het munt uit door een grote veelzijdigheid. Het behandelt het leven van alle groepen der bevolking in al zijn facetten, niet alleen van vorsten en voornamen, maar ook van sociaal misdeelde en te vaak vergeten groepen.
Achter de luchtige, soms wat badinerende toon verbergt zich een gedegen studie, die de vakgeleerde onmiddellijk proeft en die De Rek in staat stelt af te rekenen met heel wat legenden. Hij heeft oog voor de continuïteit in de geschiedenis en is er zich van bewust, dat tussen Middeleeuwse en Nieuwe Geschiedenis geen kloof gaapt, maar dat heel wat van het middeleeuwse in het volgende tijdvak voortleeft. Voortdurend maakt hij zijn lezers daarop opmerkzaam en dit verheldert het inzicht. Wij hopen, dat dit boek de brede kring van lezers zal vinden, waarvoor het bestemd is. Niemand zal zich de lezing beklagen.
J.C.H. de P.
| |
Nikolai Chochlof
Recht op eigen geweten.
's-Gravenhage - Nijgh & Van Ditmar.
Weer een roman over een inlichtingen-man die de communistische invloedssfeer ontvluchtte, hetzij omdat hem de grond te heet onder de voeten werd, dan wel omdat hij tot inkeer kwam. De eigenlijke motieven van lieden als deze vallen moeilijk te raden, al was het maar omdat ze - dit brengt de aard van hun beroep mee - weinig introvert zijn en hun beweegredenen zelf veelal niet kennen.
Boeken als deze hebben stellig hun betekenis, omdat ze bijdragen tot de vorming van een antithetische houding van de bewoners der westerse wereld ten opzichte van absolutistische staatsvormen. Of deze houding altijd de juiste is, is iets anders. De grenzen tussen angst en afgrijzen zijn niet steeds eenvoudig te bepalen. Zeker is echter dat de angst een slechte leidsman is.
Gunstig onderscheidt zich dit boek van andere bestsellers door de omstandigheid dat de man die het schreef, dan wel de vertalers en bewerkers van de Nederlandse uitgaaf
| |
| |
Hans Schönzeler en Frans Wenneker, de kunst van het schrijven van een roman vrij behoorlijk bleken te verstaan.
Het is natuurlijk ook mogelijk dat deze verdienste op rekening van een ‘nègre’ moet worden geschreven.
J.E.N.
| |
Dylan Thomas
Als een jonge hond.
Vert.: Hugo Claus.
Rotterdam - Ad Donker.
Zelden ben ik een treffender titel tegengekomen dan deze. Portrait of the artist as a young dog, noemde Dylan Thomas de bundel schetsen over zijn jeugd. De dichter schijnt onvermoeibaar in het weergeven van gebeurtenissen en situaties, vaak in één of in enkele zinnen. Hij schrijft een werkelijk ravottend proza, ontglipt de lezer, zo dikwijls die denkt hem bij z'n staart te kunnen grijpen en bereikt al zig-zaggend toch z'n doel, een mand waarin je hijgend ligt na te genieten van het opwindend spel.
Hugo Claus gaf een zo knappe vertaling dat de behoefte om het oorspronkelijke te lezen zich nauwelijks doet gevoelen.
J.E.N.
| |
J. Greshoff
Menagerie.
's-Gravenhage - A.A.M. Stols.
In deze bundel schetsen, verhandelingen, beschouwingen, mémoires, opstellen en bekentenissen krijgt men Greshoff ten voeten uit. Het is zinloos te trachten hem te typeren; deze auteur laat zich niet vangen in adjectieven. Hij zal u, als ge er eindelijk in geslaagd meent te zijn hem te definiëren, juist weer ontglippen en het komt me voor, dat dit een der grote aantrekkelijkheden van Greshoff is. Hij is altijd weer anders, onberekenbaar, maar na te rekenen, een doordrijver die altijd redelijk blijft, een stijlvolle raddraaier, een rebellerende conformist.
Ik houd van Greshoff, hoezeer mijn wijkpredikant wel bezwaren tegen hem zal hebben.
‘Wie zal mij voorschrijven wat ik mooi moet vinden?’ schreef deze auteur eens, nl. naar aanleiding van de tentoonstelling ‘Kunst en Kitsch’ in het Haagse Gemeentemuseum. Deze woorden klinken eigenlijk telkens in zijn werk door. Hij bepaalt zijn genre, geheel onafhankelijk van wat men gangbare smaak zou kunnen noemen, dikwijls tegen geldende opvattingen in en toch weet hij altijd weer de mens op z'n menselijkst in het hart te treffen.
J.E.N.
| |
Lou Vleugelhof
Met lood in de schoenen.
's-Gravenhage - A.A.M. Stols.
Het ministerie van O., K. en W. gaf de auteur voor deze roman een reisbeurs. Het is begrijpelijk, verdedigbaar, maar het woord ‘terecht’ wil me niet uit de pen. Lou Vleugelhof heeft inderdaad knap geschreven. Zijn dialogen zijn zeer scherp. In enkele zinnen schept hij een sfeer die niets te raden overlaat.
Het verhaal is de geschiedenis van een adolescentie. Een gymnasiaste bezeert zich ernstig aan haar omgeving, waarin slechts onevenwichtige, uit het lood geslagen mensen schijnen te leven. Allen eisen gierig hun deel van het geluk, dat goeddeels uit zinnelijke bevrediging schijnt te bestaan, en het kind blijft met lege handen achter.
Dit boek wekt verzet, niet alleen als phaenomeen, maar omdat het typerend is voor het genre dat opgeld doet. Er is geen plaats in voor blijdschap, voor grootheid van karakter, slechts voor hunkering naar wat schijn-geluk en de desillusie van de ontgoocheling.
J.E.N.
|
|