Ontmoeting. Jaargang 13(1959-1960)– [tijdschrift] Ontmoeting– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 97] [p. 97] Jan D. Plenter De straat Men kan natuurlijk zeggen, dat een straat een straat is: een pad werd weg een weg werd straat; dat een straat een straat is: op de vulcaan aarde op de aarde steenslag op de steenslag asfalt; dat een straat een straat is: onder het overal van de hemel en het ginderheen der wolken het zeer bepaalde onbepaalde ergensheen van de straat. En zo zevenmaal. Dan heeft men zevenmaal gelijk en krijgt de achtste keer cadeau. Ook kan men wel vertellen, dat een straat geen straat is, maar het planimetrisch voortgaan door de multidimensionaliteit; dat een straat geen straat is, maar het ontsnellen aan het onheil uit de afgrond naar Jeruzalem; dat een straat geen straat is. maar de bonkende inspanning van een lavastroom aan stenen de heelalreus der geschiedenis bij te houden. En zo zevenmaal. Dan krijgt men zevenmaal gelijk en de werkelijkheid der straat cadeau. Want de straat is wel: tussen twee huizenrijen [pagina 98] [p. 98] de mogelijkheid der mensen een straatje om te gaan en dan weer thuis te keren. maar meer nog: tussen hoogtestrepen van verlaten wonen het hijgend voortgaan in de lengte naar de einder. Vorige Volgende