| |
| |
| |
Kritieken
Vier salamanders.
Amsterdam - Querido.
Het salamandertje is een begrip geworden want deze boekjes staan stuk voor stuk op een aanvaardbaar niveau en vrijwel elkeen heeft in de reeks wel enkele van zijn favorieten. Onlangs verschenen:
Theun de Vries: Rembrandt, achtste druk. Theun de Vries weet zo boeiend te vertellen dat men hem vergeeft dat zijn adjectieven nog al eens al te zwaar gechargeerd zijn.
Top Naef: Letje. Dat dit boekje niet eerder herdrukt werd wekt bevreemding. Misschien was het te fijnzinnig, de humor te subtiel voor een groot publiek.
H.J. Friedericy: De laatste generaal, is een herziene uitgaaf van het in 1947 verschenen: Bontorio, de laatste generaal. Er zit vaart en spanning in dit boek, dat met grote kennis van milieu en situatie is geschreven. De spanning doet zich van de aanvang aan voelen als een dreiging, een vrees voor het onkenbare, de ondoorgrondelijkheid van de oosterling.
David Garnett: Zeeman's thuisvaart is vertaald door Nini Brunt. De verhaaltrant is slechts ogenschijnlijk eenvoudig. Er schuilt een raffinement in dat meesterschap verraadt. De geschiedenis vormt een rauwe aanklacht tegen het blanke ras.
J.E.N.
| |
Georges Bernanos
De laatste strijd.
Vert.: Elizabeth Zernike.
Den Haag - W. Gaade.
(Preciosa-reeks).
Elizabeth Zernike vertaalde twee jeugdverhalen: Une nuit en Madame Dargent, die beide bij eerste indruk verouderd schijnen door hun probleemstelling, maar die in wezen, juist om die probleemstelling, die actueel blijft en zal blijven, niet kunnen verouderen. De wijze van uitwerken van Bernanos is telkens opnieuw verrassend en aangrijpend. Deze auteur was een profeet, niet slechts om zijn emotionaliteit en geladenheid maar meer nog omdat hij de eeuwigheidswaarden van het Christendom tegen alle andere stemmen in is blijven uitroepen.
J.E.N.
| |
Vercors
Mens of geen mens.
(Les animaux dénaturés).
Vert.: M.J. Veldhuis.
Amsterdam/Antwerpen - Wereldbibliotheek.
In deze roman wordt de rechtszaak beschreven van de moord op een baby, geboren uit een paranthropus Erectus, een imaginaire mens-aap en een man. Men stuit op de moeilijkheid dat er geen definitie van het begrip ‘mens’ bestaat.
Een niet onaardig verhaal, waar men echter niet meer in moet zoeken dan het bieden kan, nl. enkele uren ontspanning op behoorlijk niveau. Het probleem dat aan de orde wordt gesteld is immers geen reëel probleem en de poging het actueel te maken door het analogisch te stellen voor de primitieve mens in zijn verhouding tot de cultuurmens kan niet serieus worden genomen. Het boek van Vercors, dat geen bijzondere literaire kwaliteiten heeft, valt dan ook alleen te waarderen als intelligente Spielerei.
J.E.N.
| |
P.J. Risseeuw
Landverhuizers
(verkorte uitgave). Baarn - Bosch & Keuning N.V.
Een gelukkige greep deed de uitgever door de trilogie van Risseeuw nog eens, nu in verkorte vorm en in
| |
| |
één band, in de handel te brengen. Het oorspronkelijk werk dwong bewondering af en ook met deze gecomprimeerde uitgave ben ik blij. Slechts zij die ervaring hebben in het hanteren van het kapmes weten hoe moeilijk deze bezigheid is. Juist bij een goed boek kan men slecht afstand doen. Te veel passages hebben hun eigen en eigenaardige aantrekkelijkheden. Toch is deze herdruk geslaagd en men vermoedt nauwelijks coupures. Uiteraard zijn niet de beste gedeelten opgeofferd en door de besnoeiingen heeft het geheel dan nog aan niveau gewonnen ook. Ik wens het epos nog menige reprise.
J.E.N.
| |
K.J. Popma
Drinzel zoekt verder.
Kampen - J.H. Kok.
Een wonderlijk gevalletje, dat als detective niet zeer geslaagd is bij gebrek aan een aanvaardbare intrige en als roman niet voldoet omdat het zo vol ressentiment zit. Achtereenvolgens worden een steunpilaar van de christelijk-sociale arbeid, een ouderling en een dominee vermoord door de auteur en daar moet men maar vrede mee hebben want besten waren ze niet. Ik vrees dat dit boek, dat bepaald onrijp is, - mirabele dictu - meer kwaad dan goed kan en dat spijt me, want ‘De zonde van Jan der Kindere’ was toch een mooie roman die een nog betere deed verwachten.
J.E.N.
| |
Lidy van Eysselsteyn, Nine van der Schaaf, Anton van der Vet en Theun de Vries
Novellenkwartet.
Amsterdam/Antwerpen - Wereldbibliotheek.
Van de vier novellen is die van Theun de Vries, hoezeer hij de kapitalisten de schuld geeft van de Sint-Elisabethvloed - en die hadden ze misschien ook wel, je moet er alleen maar op komen - verreweg de beste. De auteur kent zichzelf zo'n beetje in z'n kracht en z'n begrenzing.
Minder gelukkig brachten de anderen het er af. Lidy van Eysselsteyn, die met dit verhaal debuteert, schreef in dagboekvorm het verhaal van de vereffening van de stoffelijke en immateriële nalatenschap van een excentrieke tante, maar slaagde er maar ten dele in de lezer te overtuigen. De ik-figuur, een zeeman, kan het bijvoorbeeld niet nalaten te mijmeren over doornroosje.
De auteur heeft eerlijk getracht het rationeel element dat het proza eigen is te doen heersen over haar dichterlijke impulsen, maar misschien had ze zich beter wat meer kunnen laten gaan. Het verhaal heeft nu iets gekunstelds.
Nine van der Schaaf holt door haar stof. Al lezend krijgt men de indruk met een roman-concept van doen te hebben.
Anton van der Vet schreef te vlak. Hij trachtte een in psychologisch opzicht indringend verhaal te schrijven, maar bleef steken in een vrij academische psych-analyse, doordat hij bepaalde facetten overbelichtte. Slechts zijn beeld van de vrouw Berthe is aanvaardbaar en juist van haar worden we het minste gewaar.
J.E.N.
| |
Marianne van Noortwijk-Colijn
Te vuur en te zwaard.
Kampen - J.H. Kok.
Deze novelle is een aangename verrassing. Het gebeurt niet zo dikwijls dat iemand met een goed verhaal debuteert. Het gegeven is oud, gevaarlijk oud zelfs, maar in zijn uitwerking is het oorspronkelijk. Een jonge vrouw komt te staan voor de keus tussen een buiten-echtelijke verbintenis met de man die zij liefheeft en God. In het Rodin Museum loopt zij van ‘Le baiser’ naar ‘La main de Dieu’ en komt tot een beslissing. Dit hoogtepunt van het verhaal is sterk en ontroerend geschreven en enkele voorafgaande, maar conventionele passages vergeeft men daarvoor
| |
| |
graag. Dit boekje doet verlangen naar meer van deze auteur.
J.E.N.
| |
Frans Werfel
Het lied van Bernadette.
Vert.: Elisabeth Bredemeyer.
Amsterdam - Querido.
Na al wat over dit boek gezegd en geschreven is zou ik het bij het verschijnen van de volksuitgave willen laten bij een citaat uit het persoonlijk voorwoord van Werfel:
‘Reeds in de dagen toen ik mijn eerste verzen schreef heb ik mezelf gezworen om altijd en overal met mijn geschriften het goddelijke mysterie en de menselijke heiligheid te verheerlijken, - ongeacht de geest van de tijd, die zich spottend, verbitterd en onverschillig afkeert van deze laatste waarden van ons leven.’
En daarvoor Werfel dank.
J.E.N.
| |
Simon Vinkenoog
Eerste persoon meervoud
(autobiografisch).
Amsterdam - De Beuk.
Een verzameling allerlei uit de onderste la van het schrijfbureau. Kwaliteit en karakter lopen sterk uiteen en misschien juist daarom is het geheel typerend voor Vinkenoog. ‘Kernproblemen’, een radiolezing, doet naast ander werk haast gezapig aan. ‘Sprookje’ is een mooi verhaaltje. Een paar toneelbesprekingen wekken begrip en ‘Vrouwen’, een romanfragment, weerzin en meedogen, al naar gelang de instelling van het moment bij de lezer.
Vinkenoog is scherpzinnig en veelzijdig. In al het menselijke vindt hij weinig wat hem vreemd is. Irritante verwatenheid en onbeholpenheid, hij kent ze beide goed en speelt ze ook; hij gelooft er in; in zijn eigen scherpzinnigheid trouwens evenzeer als in stompzinnigheid. Het menselijk leven is voor hem evenzeer het meest waardevolle als het meest zinloze.
Bij al het positieve dat deze auteur biedt is en blijft hij anthropocentrisch en daarom triest.
J.E.N.
| |
Edgar Roth
Brood en wijn.
Kampen - J.H. Kok.
Een Kierkegaard-redivivus heeft men de theoloog-medicus Roth genoemd, en niet geheel ten onrechte. Zijn ‘Auf dass wir Frieden hätten’, door Jacoba M. Vreugdenhil en J.W. de Groot vertaald onder bovenstaande titel, is een aangrijpend boek over een roomse boer die vrijwillig een doodzonde begaat om zijn medekrijgsgevangenen te redden, zodat het Evangelie in hem gestalte krijgt op een wijze die de moderne mens kan aanspreken, zoals het dit de atheïstische dokter heeft gedaan, door wie Roth dit verhaal laat vertellen. Als protestanten missen wij een christelijke lijdensmystiek, waarin het lijden met Christus tot in alle schriftuurlijke diepte gepeild wordt, zodat wij wat vreemd staan tegenover de opzet van deze roman; maar des te meer zijn wij dankbaar, dat een gereformeerd uitgever ons dit dichterlijk boek geeft, dat terecht met de opmerking besluit: ‘Ik weet dat er veel dwaalleer in mijn boek staat, maar ik weet ook, dat ik er iets van het mysterievolle lichaam van Christus in heb gevat, zoals het in de wereld leeft en in de wereld leven zal, tot aan het einde.’
J.
| |
Ida Simons
Een dwaze maagd.
Den Haag - A.A.M. Stols.
‘Men kan in het midden laten of “Een dwaze maagd” een roman is dan wel een tot één geheel gecomponeerde verzameling jeugdherinneringen.’ Aldus de aanhef van de op de omslag afgedrukte korte bespreking.
Inderdaad. Als het gaat om een stukje mensenleven, zoals het ons in dit boek wordt getekend, boeiend en kleurrijk, geestig en speels, kunnen we dit zelfs rustig in het midden laten, het boek neemt ons mee, zonder dat we een moment tegenstribbelen: we weten, wat we te zien krijgen is levensecht en waar.
‘Een dwaze maagd’ is de geschie- | |
| |
denis van een Joods meisje, een kind nog, dat ‘enkel met de verbeelding als leeftocht, de woestijn der werkelijkheid wordt ingezonden’.
Om het meisje Gittel heen verschijnen talloze figuren van familieleden en vrienden op het doek. Met al deze mensen maken we kennis via het kind, dat de volwassenen weliswaar niet begrijpt, maar hen in haar onbevangenheid scherp en direct ziet.
Omgekeerd wordt Gittel door de reacties van de omgeving op haar persoontje zich er langzamerhand van bewust, wat ze zelf is: een droomster. Of, zoals haar vaderlijke vriend, meneer Mardell het waarschuwend zegt: ‘Een dwaze maagd, die haar ogen zou willen sluiten voor de schaduwzijden van het leven en daardoor later niet meer in staat zou zijn, verdriet of blijdschap dapper tegemoet te gaan.’
Tussen de regels door lezende (o kostelijke eigenschap van dit boek, dat nergens nadrukkelijk en breedsprakig is) zien we Gittel door schade en schande, en niet het minst door allerlei verdrietelijkheden ‘wijs’ worden. Ze neemt zich voor drommels goed uit te kijken en nergens meer in te trappen. Maar er is meer.
Ten slotte zien we haar sterk genoeg om de mensen lief te hebben zoals ze zijn en ze te nemen. Zelfs met wat haar tegen hen in zou kunnen nemen.
N.P.V.
| |
Gabriel Germain
Homeros.
Pictura-boeken (1)
Utrecht/Antwerpen - Het Spectrum.
Deze inleiding op de onsterfelijke dichter - die ook voor vele gymnasiasten alleen maar een naam is - heb ik zó geboeid gelezen, dat het mij speet in mijn vakantie-oord niet over de volledige tekst te kunnen beschikken. De fragmenten in de vertaling van Aegidius W. Timmerman deden verlangen naar meer. Germain heeft 25 jaar met Homeros geleefd en zijn liefde voor de dichter blijkt uit iedere bladzijde. Wetenschappelijk bij, voldoende op de hoogte van andere werken uit de wereldliteratuur om vergelijkingen te kunnen maken en met zo veel dichterlijk gevoel dat het hem mogelijk is de poëtische vlucht van de dichter te kunnen volgen, is Germain, die 'n kritische instelling heeft, de ideale inleider. Uitstekend geillustreerd.
J.C.S.
| |
Paul Lechat
Italië.
Pictura-boeken (2)
Utrecht/Antwerpen - Het Spectrum.
Een pocket over Italië en toch een verbijsterende rijkdom aan gegevens. Lechat behandelt niet alleen het culturele leven van het Italië van deze tijd, de wereld van de kunst, maar ook het politieke leven, het verschil tussen het rijke, industriële noorden en het arme, agrarische zuiden, en de geschiedenis van dit toeristenland bij uitnemendheid. Hij schildert de Italiaanse mens in zijn onderlinge verhoudingen, zet de oorzaken van het sociale conflict helder uiteen en brengt de lezer begrip voor het Italië van heden bij. Een boek met politieke beschouwingen maar ook kunsthistorische beschrijvingen. Lechat is mij iets te summier bij de behandeling van de hedendaagse kunst: namen als Rosso, Mauzu, Mascherini, om maar enkele grote beeldhouwers te noemen, ontbreken, terwijl ook geen woord wordt gewijd aan de Italiaanse meubel- en interieurkunst, die toch toonaangevend in Europa is. Onmisbaar voor wie Italië wil bezoeken. Zeer rijk geïllustreerd.
J.C.S.
| |
André Maurois
Het leven van Alexander Fleming, de ontdekker van de Penicilline.
Brussel/Den Haag - Manteau.
Dit boek heeft in de kringen der bacteriologen heel wat stof doen opwaaien. Men vindt, dat aan Fleming
| |
| |
te veel eer is bewezen. Was hij wel werkelijk de ontdekker van de penicilline of heeft hij, door een toeval op het spoor gekomen, door het schrijven van een artikel over ervaringen, die door hem niet werden doorzien, alleen de stoot gegeven tot de ontdekking? Het laatste staat volgens een inlichting die ik van deskundige zijde hierover kreeg, wel vast. Het bezwaar, dat nu tegen dit boek te maken valt, is dat aan deze kwestie geen aandacht is besteed. Dit komt echter niet Fleming ten laste, maar zijn biograaf, die zich te veel door zijn sympathie voor de geleerde heeft laten meeslepen en blijkbaar te weinig op de hoogte was van de discussie onder de vakgeleerden over deze ontdekking. Het is jammer van dit boeiende en goed leesbare boek over een niet alledaags onderwerp. De vertaler en de uitgever hebben zich alle moeite getroost, om het voor leken begrijpelijk te maken. Een hele lijst van medische termen achterin geeft de nodige toelichting.
J.C.H. de P.
| |
Marinus M. van Praag
De man met het droge hart.
Den Haag - Van Stockum & Zn.
Onder deze gelukkig gevonden titel wordt in dit door Prof. Dr. J. Presser ingeleide boek het leven beschreven van de Franse staatsman en historicus Adolphe Thiers. Voor historici uit de Marxistische school is de figuur van Thiers, die in het 2e en 3e kwartaal van de 19e eeuw (toen liberalisme en kapitalisme zich naar het hoogtepunt bewogen) in de staatkunde een rol van betekenis speelde, een buitengewoon dankbaar onderwerp. Thiers' hart is droog, het is uitgedroogd door gebrek aan warmte, die het nooit heeft bezeten. Hij laat alleen zijn verstand spreken, dat, geleid door een onverwoestbare eer- en geldzucht, alleen zijn eigen belang op het oog heeft. Naar de hoogste toppen voert hem deze levensinstelling. Hij is de bewerker van de juli-revolutie van 1830, wordt enige malen minister onder Louis Philippe, komt aan de kant te staan tijdens de februari-revolutie en het keizerschap van Napoleon III, maar stijgt tot het hoogtepunt na de Frans-Duitse oorlog.
Presser schreef een boeiende inleiding en Van Praag een niet minder boeiende levensbeschrijving, waarin hij alle zedelijke tekortkomingen van deze begaafde maar door eerzucht verteerde staatsman in het volle licht brengt. Hoe is het mogelijk dat een zo weinig scrupuleus mens zo hoog kan klimmen, vraagt de lezer zich ietwat verbijsterd af. Presser en Van Praag zoeken het antwoord in de verdorvenheid van het vigerende stelsel, waarin geld macht betekent. Maar zou bij een ander economisch bestel een dergelijke figuur niet mogelijk zijn? Wat wij er in onze dagen van zien, stemt ons niet optimistisch. Zou het antwoord niet veeleer te zoeken zijn in de conclusie, dat niet alleen aan Thiers maar ook aan zijn tijdgenoten de zedelijke normen ontbraken, die gefundeerd moeten zijn niet in een mens of een stelsel, maar in een hogere macht? Voor deze vraag is in dit aantrekkelijke boek over een niet-aantrekkelijk man, waaraan een gedegen kennis van het beschreven tijdvak ten grondslag ligt, geen plaats.
J.C.H. de P.
| |
Carlo Mario Franzero
Nero.
Amsterdam/Brussel - Elsevier.
De wegens zijn anti-fascistische gevoelens naar Engeland uitgeweken Italiaanse journalist Franzero schreef daar in het Engels The life and times of Nero. De Nederlandse vertaling draagt kortweg de titel Nero, maar de Engelse titel dekt beter de inhoud. Want al is Nero de hoofdpersoon, het leven in het oude Rome van zijn tijd vormt de achtergrond. Het boek laat zich goed lezen, maar het geeft geen bevredigend beeld. Nero wordt ons, bij al zijn wreedheden en ondeugden, voorgesteld als
| |
| |
een geslepen en groot heerser, die het klavier der volksaanbidding op ongeëvenaarde wijze wist te bespelen. Geslepen was deze Keizer zeker, maar een groot heerser? Daarvan heeft de schrijver ons niet kunnen overtuigen. Ook de wijze, waarop in dit boek met de bronnen wordt omgesprongen, kan ons niet bekoren. Legende en historische werkelijkheid worden soms op niet geheel toelaatbare of in elk geval voor de lezer niet duidelijke wijze dooreen gemengd. Toch heeft het boek zekere kwaliteiten die de uitgave verklaarbaar maken. Deze liggen echter meer in de beschrijvingskunst dan in de sociologische en historische diepgang.
J.C.H. de P.
| |
Historische Winkler Prins encyclopedie
Derde Deel Mah-Z.
Amsterdam/Brussel - Elsevier.
Met dit 3e deel is de Historische W.P. Encyclopedie voltooid. Met een verrassende snelheid zijn de delen elkaar gevolgd, maar deze snelheid heeft ook haar schaduwzijden. Een werk als dit is voor de kritiek uiterst kwetsbaar. Te ontkennen valt niet, dat hier en daar foutjes zijn ingeslopen, dat aan de contemporaine geschiedenis een onevenredig groot aandeel is gegeven, dat de verhouding der delen, wat de omvang betreft, niet gelijkmatig is. De omvang van dit 3e deel, dat het meeste bevat, is zelfs, wat het aantal bladzijden betreft, nog kleiner dan de beide voorgaande. Men kan zich voorstellen, dat de belangen van de uitgever niet volkomen parallel hebben gelopen met de inzichten van de eindredacteuren. Het merkwaardige is, dat voor dit 3e deel naast Dr. Ph. de Vries en Prof. Dr. Th. Luykx nog een ander, Drs. Sj. de Vries, in de eindredactie is opgenomen, zonder dat hiervan enige verklaring wordt gegeven. Het zou niet moeilijk zijn aan te tonen, dat vooral in het 3e deel de proporties hier en daar lelijk in het gedrang zijn gekomen. Wij willen ons echter niet in een dergelijke onvruchtbare kritiek verliezen, maar liever onze blijdschap uitspreken over deze snelle voltooiing. Wij hebben thans een naslagwerk, dat zowel voor de kleine kring der beoefenaars van de geschiedwetenschap als voor de uitgebreide gemeente der in historie belangstellenden een aanwinst van grote betekenis is.
J.C.H. de P.
| |
Paul Gallico
Het kleine wonder.
Amsterdam/Antwerpen - Wereld-Bibliotheek.
Een verhaal over een Italiaans weesjongetje uit Assisi, wiens ezel ziek wordt. Hij wil met het dier de crypt bezoeken, waar Franciscus begraven ligt, om hem te vragen de ezel te genezen. Zijn plan stuit af op de onwil van prior en bisschop. Maar Pepino laat het er niet bij zitten en weet door te dringen tot de paus. En dan is het leed natuurlijk geleden. Het verhaal is verder nog opgesierd met de wonderbaarlijke ontdekking van Franciscus' nalatenschap en met enkele diepzinnigheden over bloemen, terwijl het ezeltje in bezit blijkt te zijn van een allerliefste glimlach.
Dit genre verhaal schijnt nogal opgang te maken. Er ligt een exemplaar voor me van de 8e druk. Ik acht Franciscus betere verhalen waard. Dit is me te zoetig.
M.M.
| |
H.G. Wells
De tijdmachine en andere verhalen.
Utrecht/Antwerpen - Het Spectrum.
Het eerste dat van deze verhalen kan worden gezegd is, dat ze met verbluffend vakmanschap geschreven zijn. En daaraan kunnen we onmiddellijk een tweede opmerking toevoegen: ze behoren zeer duidelijk tot een periode die achter ons ligt, de periode van de walrus-snor en de stijve boord.
Het belangrijkste verhaal uit deze
| |
| |
bundel is ‘De Tijdmachine’, een voorloper van de huidige sciencefiction-literatuur. Het wordt de lezer duidelijk, dat Wells een groot gevaar ziet in de technische en culturele ontwikkeling. Maar voor de moderne mens die kennis heeft gemaakt met de angstvisioenen van een Huxley, Orwell, Jens en Georghiu, is dit verhaal van een kinderlijke naïveteit. Een naïveteit die nauw samenhangt met het oppervlakkige rationalisme uit de tijd voor de beide wereldoorlogen.
M.M.
| |
Rona Jaffe
Meisjes van New York.
Amsterdam - De Bezige Bij.
Op een uitgeverij in de wereldstad verricht een aantal meisjes haar werk tussen veel mannelijke en vrouwelijke collega's.
Daarnaast leeft ieder haar eigen leven, heeft haar eigen zorgen, haar eigen verlangens. Die verlangens zijn bijna uitsluitend van erotische en sexuele aard.
In dit zeer realistische boek wordt het privéleven van deze meisjes openhartig en voor veel lezers vermoedelijk op afschrikwekkende wijze weergegeven. Een boek kan ook tè realistisch zijn en dan weerstand wekken. Dat meisjes, in dit boek beschreven niet alleen in Amerika leven, nemen we zonder meer aan. Of het doorsnee-kantoormeisje aan de overkant geen andere vrijetijdsbesteding kent dan deze vrijetijdsbesteding is een vraag, die voor een niet-kenner van Amerika niet gemakkelijk is te beantwoorden. Maar de stijl is goed en de karakters zijn scherp getekend.
G. van H.
| |
Jan Gerhard Toonder
Eiland in de verte.
Amsterdam - De Bezige Bij.
In zijn verantwoording aan het eind van dit boek merkt de schrijver op, dat hij hier een roman (geen biografie) geeft over de jeugd van zijn vader, die naar zijn zeggen een merkwaardig man is. Wie, zoals ik, deze verantwoording leest voordat hij aan de roman zelf begint, moet eerst een zekere achterdocht overwinnen. Want het is duidelijk, dat de merkwaardigheid van de hoofdpersoon nog geen garantie is voor het ontstaan van een goede roman. Al te vaak is het voorgekomen, dat genoemde merkwaardigheid is misbruikt om een zeer slechte roman op de markt te brengen.
Maar tijdens het lezen verdwijnt de achterdocht als een ochtendnevel. Lutje Marten poseert gelukkig nergens als een wonderkind. Hij groeit op in het huis van zijn grootmoeder in de kop van Groningen. Ouders heeft hij niet meer en zijn grootvader verdrinkt in de Waddenzee tijdens een storm. Dit ongeluk is voor zijn verdere leven van beslissende betekenis. Want armoede is nu onontkoombaar. En armoede wil zeggen: aardappelen met zout, wrede liefdadigheid en kinderarbeid. Zo krijgen in dit boek de sociale verhoudingen uit het einde der vorige eeuw een beheersende plaats. We wisten het reeds: ze waren verre van christelijk. We weten het nu nog beter. Wie de hier getekende wantoestanden op zich laat inwerken, kan zich oprecht verbazen over het wonder, dat het geloof bij arbeiders en armen (deze twee begrippen waren toen meestal synoniem) niet is uitgestorven. Dat wonder wordt in deze roman helaas niet getekend. Er treden wel een paar dominees op, maar we misten Jezus Christus.
‘Eiland in de verte’ is een roman geworden, die meermalen weet te ontroeren, al valt er wel een kritische noot te plaatsen t.a.v. de compositie. M.i. heeft de schrijver zich te slaafs gebonden aan de aantekeningen van zijn vader, waardoor het boek af en toe een fragmentarisch karakter krijgt. Sommige episoden missen nu hun functionele bepaaldheid in het levenspatroon van Lutje Marten.
M.M.
| |
| |
| |
Gerard Walschap
De verloren zoon.
Rotterdam - Ad Donker. Antwerpen - Ontwikkeling.
Walschaps nieuwe roman geeft in feite niet de gelijkenis van de verloren zoon, maar een vervolg. ‘Het gemeste kalf is op’, zo vangt de vertelling aan. ‘Nu zou de verloren zoon moeten aan het werk gaan onder leiding van zijn oudere broer Joseph, maar hij maakt er geen apprentie van. Hij staat donker te staren, drentelt doelloos rond, trekt het dorp in, de boskant of het veld.’ De verloren zoon draagt de naam Gad. Het vaderhuis, waarheen hij is teruggekeerd is een Vlaamse boerderij, het dorp dat zijn thuiskomst heeft gevierd heet Nazareth, maar het ligt ergens in het Vlaamse land. En dan ontwikkelt het verhaal zich zo, dat de verloren zoon zich niet thuis voelt in het ouderlijk huis en in het dorp, maar weer wegtrekt, ditmaal om zich een eigen levensbestaan op te bouwen, een eigen levensovertuiging geldend te maken. Het gaat hem goed. Hij wordt een rijk en vermogend man en de clerus van Nazareth nodigt hem uit, zich door zijn geboortedorp te laten huldigen. En voor de tweede maal wordt zijn terugkeer in het dorp een teleurstelling. Hij is een ander mens geworden, maar wat hij droomde heeft hij niet bereikt.
Wat Walschaps vertelling tot een andere maakt dan de gelijkenis is de overgang van hoofdpersoon. In de gelijkenis gaat het om de vader, in de roman blijft de vader in het duister en gaat het om de zoon. Qua taal en stijl van vertellen vloeien het Bijbelverhaal en de roman echter zonder enige hapering in elkaar over. Wel een bewijs voor Walschaps imponerend vakmanschap! Zo levert ook de vervlaamsing en modernisering van de achtergrond nergens enige stoornis op.
Ik heb mij niet bekeerd, vertelt de verloren zoon Gad triomfantelijk aan zijn vroegere dorpsgenoten. Of de verloren zoon uit het Bijbelverhaal het wel heeft gedaan? Een sterkere uitdrukking wordt gebruikt: uw broeder was dood en is levend geworden. Hier ligt het verschil tussen de verloren zoon uit de gelijkenis en de verloren zoon Gad.
Niettemin blijft ook Walschaps verloren zoon een zeer belangwekkende figuur. Een van de boeiendste romanfiguren, die onze literatuur de laatste jaren heeft opgeleverd.
J.M.Vr.
| |
Theo M. Eerdmans
Het bewaasde kijkglas.
Amsterdam - De Arbeiderspers.
Door eenzaamheid en heimwee gedreven begint David Menalda, een Nederlandse immigrant in Canada, de vlucht naar Holland. Gedurende een deel van de tocht naar New York is een jonge Amerikaanse zijn reisgenote. Het verhaal van die Amerikaanse reis wordt omspeeld door herinneringen aan Nederland. Overigens bestaat dit verhaal in hoofdzaak uit een opsomming van de dubbele whisky's, martini's enzovoort, die worden gedronken en de vloeken die worden uitgesproken. Daar komt dan natuurlijk nog wat ontucht bij. Ook voor de lezer, die het tot de laatste slok op de laatste bladzijde volhoudt, blijft de bedoeling van de schrijver wazig. Men moet echter toegeven dat hij behalve borrels opgeven sfeer oproepen kan.
J.M.Vr.
| |
Clare Kipps
Gevederde vondeling.
Lochem - De Tijdstroom.
De Engelse titel, Sold for a farthing, is aan het Mattheüs-evangelie ontleend en de houding van de schrijfster tegenover het musje, dat haar huisgenoot werd, is geheel de Bijbelse: belangstelling en aandacht voor het geschapene uit eerbied voor de Schepper. Naakt, blind en bijna levenloos was het uit het nest geworpen mussenjong toen Clare Kipps het vond. Ze had de bedoeling het te verzorgen tot het volwassen was en het dan de vrijheid te geven. Het
| |
| |
bleek echter dat die vrijheid voor de mus ‘Clarence’ de dood betekenen zou, daar hij door een misvorming van een der vleugels heel slecht kon vliegen. Daarom hield ze hem twaalf jaar bij zich tot hij van ouderdom stierf.
De levensgeschiedenis van Clarence, zoals Clare Kipps die heeft opgeschreven, is boeiend en interessant, dikwijls ook geestig. Op de wetenschappelijke waarde van Mevrouw Kipps' waarnemingen wijst Julian Huxley in een voorwoord. In Engeland heeft dit bijzonder sympathieke boekje een zeer grote oplage gekregen. Een Nederlandse vertaling is het alleszins waard.
J.M.Vr.
| |
Mart Janssonius
Mijn man gaat uit.
Amsterdam - Wereldbibliotheek.
Het huwelijk van een paar mensen, die elkaar vanaf de schoolbanken hebben gekend en samen een handelsonderneming hebben opgebouwd. Kinderen zijn er niet en ‘mijn man’ - zo wordt hij het hele boek door genoemd - is af en toe ontrouw. Zijn vrouw heeft zichzelf er toe opgewerkt zijn avonturen met Sonja en Lucie aan te zien, zonder enig gevoel van jaloezie in zich te voelen opkomen. Aangezien ze op de eerste bladzijde al heeft gezegd, dat ze ‘deze man gemaakt heeft, van het begin af’ mag ook de lezer(es) dit creatuur niets kwalijk nemen.
Gelukkig is het in werkelijkheid onmogelijk, dat mensen elkaar maken van het begin af. Vandaar dat een werkelijk huwelijk altijd boeiender en belangwekkender is dan de caricatuur, die hier zo zwaarwichtig wordt beschreven.
J.M.Vr.
| |
Margaretha Ferguson
Anna en haar vader.
Amsterdam - De Arbeiderspers.
Bundels verhalen worden in Nederland betrekkelijk weinig uitgegeven. Deze ‘boekvink’ toont aan, dat het toch wel de moeite waard kan zijn. De twaalf vertellingen, die hier zijn samengebracht, hebben alle iets opmerkelijks, wellicht hun onsentimentele gevoeligheid. Qua opzet en compositie doen enkele aan Katherine Mansfield denken. Dat Anna Ferguson niet bij Katherine Mansfield is blijven stilstaan bewijst een zeer ‘modern’ verhaal als ‘Neurotisch winkelen’.
J.M.Vr.
|
|