Ontmoeting. Jaargang 12(1958-1959)– [tijdschrift] Ontmoeting– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 373] [p. 373] Frank Daen Kleine reis naar Marokko een vliegtocht in proza Parijs is niet meer te zien de stemming aan boord is iets droever geworden maar wel wijzer want afscheid schept gevoel voor verantwoordelijkheid. Hoog boven de zee vliegend zijn de mensen ook iets ernstiger dan anders, ze praten niet maar worden oplettend men ziet het aan hun lezen. Urenlang glijden de schrale vlaktes van Spanje onder ons door onderbroken door een zwak besneeuwde Sierra Nevada. Wanneer de donkerbruine kust van Tanger als een eiland opduikt in het atlantische blauw veren de reizigers op en worden spraakzaam. Maar als de driepuntslanding in Rabat feilloos voltooid is komen ze ratelend overeind en zoeken voortijdig hun handbagage als dagjesmensen in een locaaltje. [pagina 374] [p. 374] Marokkaanse maaltijd Nadat de handen boven het bekken zijn begoten worden de platte broden snel gebroken en gedeeld of er haast bij is. Drie kippen liggen ruggelings in de olijvenschotel ze worden ceremonieel met brood gewreven en handig met de vingers dan ontleed. Twee mannen tasten naar de beste stukken die ze eerbiedig aan de gasten geven. Plezierig is het smakken met de lippen en het zien der nieuwe opgetaste schotels, die voor driekwart teruggaan naar 't vertrek der vrouwen, waar tientallen kinderen kwebbelen. De maag wordt voller en het kussen zachter en spoedig gaan de blote voeten gloeien wanneer de hete couscous wordt genoten. Als men terugvalt op de brede banken rammelt het zilverwerk der groene thee; voldaan ruikt men de verse pepermunt. De gastheer lacht, hij mag nu zelf gaan eten. Men staart naar 't mozaïek en voelt zich zweten. [pagina 375] [p. 375] Bij de Berbers te Aït Cedra Ik geloof in de houding der Berbers schuimend van kleuren is hun dracht. We zullen in hun tenten overnachten en luisteren langs omwegen onder een oververzadigde lamp. Wie spreekt ons in dit rondom? Men neemt ons op de koop toe zoals men kinderen door de vingers ziet. Ze hebben de houding der wijzen die hun verlies voor winst namen. Op hun hooghartige kamelen verstuiven ze het rood van de heuvels en dagen de Atlas uit. Rood zijn de schimmen der palmen rood zijn de handen die de dadels reiken rood knallen de schoten het avondland aan scherven Ik spreek een gebed uit tegen de woestijn ik roep de tijd aan temidden van de zonen van Edom maar water is méér waard dan wijn. [pagina 376] [p. 376] de avond Op de zachte bedden van schapewol lig je als een vrucht in kinderhanden hongerig en hees blaffen de honden eentonig smakken de kamelen o als nu de wind komen wilde of regen de hemel vulde maar Holland is een opgerolde deken weggeborgen ergens in de ruimte hoor de belletjes rinkelen als de laatste vrouwen voorbijgaan. [pagina 377] [p. 377] drie kleine schooiertjes 's morgens voor de tent Kom, kijk niet zo ernstig mijn kleine zwarte kindertjes droomwereld zonder speelgoed alsof je tot tien niet kunt tellen ik ga mijn donkere bril afzetten luister er is zalf voor je uitslag en een kam voor je prachtige haar er bestaan vitaminen en dinkeytoys je armbanden zullen we poetsen je kettingen en je oorhangers we zullen herrie schoppen en lachen en stoeien als jonge honden we hebben een zon thuis en veel poppen en altijd regen kom, pak mijn hand maar waarom lach je niet? [pagina 378] [p. 378] Weer op weg naar het Zuiden Van wie zullen we het meeste houden? van de vuile kinderen of de ezeltjes van de handen der blinden of de altijd drachtige vrouwen van het palmenbos om de bron? Ze draaien in caroussel hun kleine cirkels om de zon en de dood. Ver fluit de expresstrein naar Marrakesj Van wie zullen we het meeste houden? [pagina 379] [p. 379] We passeren een onbekende kasbah De wind bespringt de reizigers vanuit een kleine kasbah Dit is de zure adem van het beest Marokko - denk ik - in dit luchtriool is meer verborgenheid dan in de meest gesluierde canton van Ezra Pound woorden ruiken intenser en men leest trefgeuren van luiers en ziektezweet vermolmde latrines, vervuilde wonden pepermunt, paprika, schurftige honden van garstig vlees en geiten langs de weg gehoed door slechtgeklede oude vrouwen. En toch dit leven is om van te houden boven de monotone stank uit trilt de greep van deze duizenden der armsten boven hun krachten soms naar een geluk subtiel maar merkbaar stralend achter de sluier der gevangenschap: om een korf vruchten of om zwangerschap. Van regen spreekt het en de winterzon die het lot der grijsaards wil verzachten, van kinderspel, een pas gevulde bron en van de tederheden in de nachten. [pagina 380] [p. 380] Vallei Sousse na de sprinkhanenplaag Wat baat de wijsheid van de Marabout als sprinkhanen in donderwolken overwaaien uit Mauretanië? En als Allah de schapen niet drenkt - hier is geen kunstmatige regen - dan sterven de jonggeborenen. Angstig is de oogopslag dezer vrouwen: baren is een groot avontuur en zat worden een kunst. Als de Zoon des Mensen komt zal Hij dan nòg honger vinden in Marokko? [pagina 381] [p. 381] Het afscheid Morgen zal het weer lang geleden zijn dat we het gezien hebben en dat we hier waren stoffig als een olijvenblad. Morgen zullen de motoren ons afscheid zingen en het weerzien van de kinderen en de gezellige vrienden. Morgen zal het weer altijd zo geweest zijn, dan zal de Rifbewoner interessant en zijn ellende artistiek zijn. Wij zullen onze kerstboom uitzoeken en een rijke maaltijd voorbereiden. dec. '58. Vorige Volgende