Ontmoeting. Jaargang 12(1958-1959)– [tijdschrift] Ontmoeting– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 177] [p. 177] Jan H. de Groot Uur van lente Op étage zes, cel zesendertig ziet het raam door mij naar buiten naast mij staren rijen ruiten blindelings naar pastelle verten. De Oranjerie der voorgronddaken zigzagt naar lei van huizenblokken; homunculi tegen trapeziumrokken boomkruinen ritselend van ontwaken. Een lijster zingt als hij bij mij komt staan mijn celgenoot van de overkant hij wijst naar een eerstbeginnende hand van de kastanje beneden het vensterraam. ‘Het wordt lente’, zeg ik, ‘op de lange duur.’ ‘Welnee, het duurt niet lang’, zegt hij, ‘hou je adem in anders is het voorbij de lente komt binnen dit uur.’ Motoren echoën door straatkanalen, straaljagers gieren zonsluiers stuk. Het bruinroze handje begint van geluk plotseling lichtgroen adem te halen. Vorige Volgende