Ontmoeting. Jaargang 9(1955-1956)– [tijdschrift] Ontmoeting– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 131] [p. 131] Dick Voerman Ochtendgloren De wind steeg op uit zee en zei: ‘Gij nevels, vlug, maak plaats voor mij!’ Vloog langs de schepen, riep: ‘Zeil voort, Matrozen, zie, de morgen gloort!’ Hij snelde landwaarts, floot met kracht: ‘Voorbij is hij, de donk're nacht!’ In 't bos klonk nodend zijn geluid: ‘Hang al uw lover-vlaggen uit!’ Tot vogels in hun sluimering Fluisterde hij: ‘Word wakker, zing.’ Hij lispelde in 't korenveld: ‘Buig, nu ik u de morgen meld.’ Riep tot de trotse kanteklaar: ‘Steek uw trompet, de dag is daar!’ Hij gierde langs de torenmuur: ‘Ontwaak, o klok en sla het uur!’ Hij sloop langs 't kerkhof met een zucht En zei: ‘Nog niet. Maak geen gerucht....’ (vertaling van Longfellow's ‘Daybreak’) Vorige Volgende