Ontmoeting. Jaargang 9(1955-1956)– [tijdschrift] Ontmoeting– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 9] [p. 9] Lidy van Eijsselsteijn Gisteren stierf mijn hond. Oren, grappig wit van ogen neusrug van blond fluweel hart fel en sterk voorpoten slank en snel achterpoten verlamd compleet met wolfsklauw de hele hond alles stierf. Ik denk ik heb hem verraden liefkozend overredend moord met voorbedachte rade moord keine organische Lösung. Ik denk ik heb nooit geweten hoe heimwee tegen je opspringt bij elke deur die zich opent. Ik denk ik denk weinig anders meer dan oudtestamentisch wraak op de stok die hem sloeg die dag in Maart die hem deed kreupelen tot aan zijn klein graf in een Octobertuin. Ik zie nog het water dat de bodem bedekte. Mijn hond overal zal het incompleet zijn incompleet nu en later of ik heb niet de juiste deur als jij mijn hond er niet voor ligt, langzaam voornaam overeind komt van wachten om in cirkels te rennen op de weide van weerzien als je weet ik ben het. Ach, jij en ik los van de lijn verwonderd dat het ooit gisteren kon zijn. Vorige Volgende