Ontmoeting. Jaargang 8(1954-1955)– [tijdschrift] Ontmoeting– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 323] [p. 323] J.A. Rispens De danseres Je moet dansen, m'n lichaam, dansen, ook nu ons het liefste ontviel; je moet grijpen je wereldse kansen, al krimpt van pijn ook de ziel. Je zult rustig 't toneel betreden en nijgen decent naar 't publiek, dan beginnen vol gratie je leden bij de orkestklank hun wond're mimiek. Langzaam, sneller steeds, de armen geheven, een guirlande, tot werv'lend je staat in een roerloze pose nog even, eer je buigend de scène verlaat. Als dan het applaus is verklonken en bedaard is de klop van je bloed dan zal wat in schijn was verzonken in je oprijzen weer als een vloed. En weer zul je de ruimte doorzweven, waar de velen je gadeslaan en vervoerd voor hun ogen doen leven de dans van de stervende zwaan. En het laatste, wat zij aanschouwen vóór de eind'lijke stilte, zal zijn, hoe je zwaar-matte vleugels zich rouwen om de korte agonie van je pijn. Vorige Volgende