Ontmoeting. Jaargang 8(1954-1955)– [tijdschrift] Ontmoeting– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 113] [p. 113] [Ontmoeting 1954, nummer 4] K.J. Popma Obsessie Elke morgen kom ik de oude vrouw tegen om haar hoofd een gescheurde boerenzakdoek het haar steekt in een bundeltje pieken er uit zwart glimmend Elke morgen kom ik haar tegen de oude vrouw meestal is het gewoon soms schiet een vreemd licht over het pad en zet alles in een giftige glans Dan wil ik weten wie zij is en wat ze me zal zeggen ik denk wel dat ze mijn moeder is maar ik weet het niet zeker Ben ik daarom zo bang geworden ik wilde nog roepen wat is er dan moedertje en waarom zeg je niks je hoeft niet bang te zijn dat ik bang zal worden Maar ik werd het wel degelijk Niet omdat ik geloof dat ze uit haar graf komt om even langs me heen te lopen op het zwarte pad maar omdat zij iets weet dat ik niet kan raden zij weet iets of heb ik soms tevergeefs een moeder gehad Elke morgen kom ik de oude vrouw tegen zij weet iets ik wil het weten met korte tussenruimte zal het naderbij komen [pagina 114] [p. 114] Vandaag is het vrijdag tot maandag ben ik nog veilig misschien dinsdag maar dan zal de oude vrouw stil staan op het pad en ze zal rustig naar me gaan kijken Ik zie de boerenzakdoek en de haarpieken niet meer ik zie alleen haar zieke dode ogen en haar gestorven mond die iets gaat zeggen die iets gruwelijks gaat zeggen Hoe kan ze haar geheim zo rustig bewaren dat begrijp ik niet nee dat begrijp ik niet meer zij weet toch dat haar woorden mij zullen steken dat ik niet kan leven en niet kan sterven En elke morgen kom ik de oude vrouw tegen zo lang als dat duurt misschien tot dinsdag Vorige Volgende