Ontmoeting. Jaargang 8(1954-1955)– [tijdschrift] Ontmoeting– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 35] [p. 35] J. van Doorne Moment suprême Vier lege trappen ga ik op in het ontruimde huis. Ik steek de sleutel in het slot: dan ben ik thuis. Ik hoor de wind die in de nacht zich vastklemt aan de muur. Dat heb ik heel de dag verwacht: dit is het uur. God boven de verzakte nok, geraamten in de grond; daartussen een behekste klok en droge mond. Bitter van pijn boek ik in stof de posten van mijn angst; wees eerlijk buiten Edens hof, dat duurt het langst. Want vaak komt Hij. Dán op de gang, dán op de hoogste trap (Hij sluipt hier soms wel uren lang) hoor ik Zijn stap. Maar Hij brak nooit nog door de deur. Wel luistert Hij aan 't slot en fluistert dan een licht, een geur: Ik ben uw God. Daarna is gruwelijk de nacht. Dan gil ik: Help, ik stik. Om Godswil loop niet weg, ik wacht elk ogenblik. Vorige Volgende