Ontmoeting. Jaargang 7(1953-1954)– [tijdschrift] Ontmoeting– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 65] [p. 65] [Ontmoeting 1953, nummer 3] D. van der Stoep Chez Marie in Bethlehem In het kroegje op de Elleboogsgracht wonen Jozef en Marie. Zij heet van zichzelf Verpoest en hij heet Nederbragt. Jozef staat in zijn overhemd dik en groot achter de tapkast. Marie heeft kammen met parels in haar haar geklemd en haar mond is rood. Toen er bij hen een kindje komen zou tegen de Kerstmistijd heeft Jozef de schilder besteld, want hij wilde een aardigheid. De schilder zette op het raam van het kroegje In Bethlehem Chez Marie, want dat was voortaan de nieuwe naam. Daarom is 't nu vrolijk in het cafeetje, in bethlehem zogezegd. Jozef heeft een beetje dennegroen op ieder tafeltje gelegd. En voor het bordje Koffie met Room 25 cent staat een Kerstboom te branden. Een schele vent met winterhanden speelt op de harmonica stille nacht en als hem een glaasje is gebracht: [pagina 66] [p. 66] Klaasje heet mijn schoonmama. En telkens als het gordijn rinkelt over de koperen roe roept Jozef met zijn schorre stem: wees welkom in bethlehem. Toen het twaalf uur was die nacht heeft Jozef het kindje gehaald en het bij Marie achter de tapkast gebracht Asjeblieft, zei hij, hou vast. en hier is het flesje, ik heb het gewarmd met een schone speen en omdat wij ook dorst hebben, geef ik een rondje voor iedereen en gratis zure worst. Toen kwam iedereen van z'n tafeltje naar de toog en ze zagen hoe het kind aan het flesje zoog. De vrouwen wilden het allemaal even vasthouwen. En omdat nog altijd iedere boreling overal harten breekt, bliezen de kerels het schuim van hun verse pint en riepen hoera voor Marie en het kind en voor bethlehem dat spreekt. Zo is het gebeurd in Amsterdam of in Antwerpen [pagina 67] [p. 67] daar wil ik af zijn. Toen ik er mee thuis kwam heeft ieder het afgekeurd want men vond het spotternij. Maar dat was het toch niet. Marie en Jozef wisten niet beter en weten wij beter dan zij? Als je bij ons het kerstfeest ziet, een vette haas in de pot hoort er bij en sneeuw op de bomen is wellekome waar of niet? Of we gaan naar de kerk om een beetje vree en als we er uit komen vinden we dat 't niet veel zaaks was met de dominee. En het Kindeke Jezus ligt maar stil te dromen en het lacht zo blij. Ik geloof dat het denkt: zouden zij komen bij mij in Bethlehem in de Stille Nacht, Marie Verpoest en Jozef Nederbragt? Het wacht met zijn gena op hen beiden, op de kerels en de meiden en op de schele vent met de harmonica en op ons. Want Marie en Jozef moeten zich schamen maar wij ook AMEN. Uit ‘Dit Kind’. Uitg. Bosch & Keuning N.V., Baarn. Vorige Volgende