Ontmoeting. Jaargang 5
(1950-1951)– [tijdschrift] Ontmoeting– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 443]
| |
IIk weet dit nog uit vroeger zijn:
Muziek en avond, en daarbij
Van verre het verzonken zijn
Van uw gelaat in mijmerij
Schoon ik daarna weer heb bemind:
Dit sluimert in mijn weten wel:
Muziek om u en gij een kind
Bevangen in het schoonste spel.
Ik weet mijn deernis, die om u
Steeg in de luistrende avondzaal:
‘Heb lief dit schone en zie het nu.
Gij ziet het niet ten tweede maal.’
Ik heb u menigmaal aanschouwd,
Maar in mij rees op iedre tijd
Die klacht om wat men niet behoudt,
Om zand, dat door de vingren glijdt.....
| |
[pagina 444]
| |
IIHerinnering van heel uw tijd,
Muziek, verlangen, liefde en smart,
Een ogenblik, een eeuwigheid,
Eenvoudig en verward.
Volheid van blijdschap en van rouw,
Gebed en roes; muziek omsloot
Dit alles in zich, en haar trouw
Maakte u het leven groot.
Als in borduurwerk vlocht de draad
Van uwe donkre melodie
Zich in haar schoonste feestgewaad
Tot diepe harmonie.
Maar aan den einder stond de stad
En uw verlangen toog daar heen,
Begin en einddoel van uw pad:
Gij gingt den laatsten weg alleen.
| |
[pagina 445]
| |
IIIEen sleutel geeft gij me in de hand:
Ik weet niet, wat zij voor mij is;
Toegang tot een geheimenis,
Ontsluiting van een ander land.
Een stem ook fluistert, maar 't gedruis
Der dagen laat haar klank niet vrij.
Zij worstelt op haar weg tot mij:
Maar komt zij tot mijn schamel huis?
Het zwijgt niet in mij: iedre dag
Brengt mij zijn dwaze en eendre nood:
Mijn leven - maar gij zijt reeds dood....
Dit geeft uw naam een nieuw gezag.
| |
[pagina 446]
| |
IVIk weet het eindlijk teken niet,
Dat God voor u heeft opgericht,
Maar zie uw ver en aards gezicht
En zing een oud, vergeten lied.
Gij legt de sleutel in mijn hand,
Gij heft mij boven kleine zorg.
O leven, dat zich mij verborg,
Wijs mij Gods wonderlijk verband,
Opdat dit niet verloren zij,
Dat ik u nu gestorven weet,
En wat gij aan mijn leven deedt
Zij smartelijke winst voor mij.
|
|