Ontmoeting. Jaargang 5(1950-1951)– [tijdschrift] Ontmoeting– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 375] [p. 375] Anthonie Stolk Aristos Vertel mij, of dit leven is: Ik werk. Ik offer aan de goden. Ik houd hun regels, hun geboden. Ik weet, wat naastenliefde is. Mijn vader heeft mij dit geleerd, zoals hij vroeger zelf mocht horen. En wordt ook mij een zoon geboren, dezelfde les wordt hem geleerd. Men offert Zeus een krachtig rund, Ares een hond, een pauw aan Hera. Maar wie toont in die goden-aera het al-verklarend middelpunt? Want zonder dit rest ons een schim, luchtspiegeling van vage schepen. Men ziet. Men kent. 't Beeld wordt begrepen. Maar dan verzinkt het aan de kim. Doen wij het goede om het goed? Doorbreek de vicieuse kringen, Athena, die ons steeds omringen. Ik dwaal. Richt gij mijn zwerversvoet. Ik dwaal. Gij richt. Armzalig spel. Is dit de kenbron van het leven? De godheid heeft ons wijn gegeven. Vermoei u niet, mijn vriend. Vertel uw bruid de vreugde van de nacht, uw kind de vreugde van de dagen. En stoor u niet aan dwaze vragen: Het wild is snel. Staak deze jacht. En staak het zoeken naar dit punt van zekerheid. Gij zoekt een dode. Maar leef en offer aan de goden, Hera een pauw en Zeus een rund. Uit: Hellas' Ondergang. Vorige Volgende