Ontmoeting. Jaargang 5(1950-1951)– [tijdschrift] Ontmoeting– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 373] [p. 373] Anthonie Stolk Atalante In Memoriam Nikanor Zing voor Nikanor een lied, Atalante. Zing in de nacht, als de zangvogels zwijgen. Zing. Zong de wind soms vergeefs in de twijgen deez' lentedag, als een jonge bacchante? Zegen zijn plek bij de nachtstille planten. Zegen Nikanor en zing, Atalante. Zeker, hij zocht en hij heeft niet gevonden. Zocht hij een doel in de kringloop der wegen? Een vrouw of een vriend? Hij heeft dit verzwegen. Zocht hij een priester, om over zijn zonden vrijuit te spreken, in vriendschap verbonden? Toch heeft hij nimmer een priester gevonden. Zocht hij de droom van zijn eeuwig verlangen: aards paradijs? Hij, de aarde ontwende, wist toch, dat Moira zijn levenspaard mende. Zou dan de dartele Tyche hem vangen? Luister, mijn kind, naar geen dwaze gezangen. Nikanor stierf. Eeuwig bleef zijn verlangen. Eeuwig? Zal Hades de zoeker niet geven al wat hij zocht, zelfs het onbegrensd weten en het voor altijd, voor altijd vergeten van zijn verdriet in dit sterfelijk leven? Spreek niet van Hades. Hij zal hem niet geven. Nikanor is dood en dood is zijn streven. Nikanor. Zing hem een lied, Atalante. Zing in de nacht, als de zangvogels zwijgen. Zing. Zong de wind soms vergeefs in de twijgen deez' lentedag, als een jonge bacchante? Zegen zijn plek bij de nachtstille planten. Zegen Nikanor en zing, Atalante. Uit: Hellas' Ondergang Vorige Volgende