Ontmoeting. Jaargang 5(1950-1951)– [tijdschrift] Ontmoeting– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 165] [p. 165] Okke Jager Bar-timeüs Eens zetten zij - hij wist niet meer: God of zijn vader - hem hier neer. Het leven schoof hem aan de kant. Hij ving het in zijn holle hand. Hij voelde 't groeien van zijn kracht, Zijn oog keek gróter in de nacht - De donkre muur bleef voor zijn oog In 'n kleiner wereld even hoog. Zijn ziel liep tastend door zijn bloed: Een wilde, afgedamde vloed... Vaak trok een stoet van vreugde of smart Vlak langs zijn oor voorbij zijn hart. Maar na een helle kinderlach Wist hij met-één: Dit is de dag. Alle geluid van dit moment Werd door een diepe droom herkend. Het liep in één stroom naar zijn oor Dat tot een trechter werd waardoor De vreugd van heel een volk zijn ziel Sterk als een storm naar binnen viel. En zalig was hij die niet zag, Maar in geloof voor Jezus lag. Een hand trok hem uit nacht en stof. En 't eerste wat zijn ogen trof Was 't oog van Jezus, waarin wijd Gods wereld voor hem uitgespreid. - En telkens als een dag begon Zag hij eerbiedig naar de zon: Mijn ogen zijn verankerd in Zijn blik bij ieder nieuw begin. Vorige Volgende