Ontmoeting. Jaargang 5(1950-1951)– [tijdschrift] Ontmoeting– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 110] [p. 110] C.J. Nobel Tocht naar Bethlehem De jonge dag had nauwlijks stem, maar Jozef stond vertrekkensree; het dier, behoedzaam en gedwee, nam licht den last van haar en Hem. Geen rimpel ging, en alles sliep; het dorp lag in het prille licht ontzonken nog aan taak en plicht, een pas ontwaakte vogel riep. Het was Maria niet te vroeg, hoezeer de zon nog warmte zocht; zij dacht aan 't einde van den tocht, en aan het Kindje dat zij droeg. En hoe 't welhaast den moederschoot moest ruilen voor 't onveilig licht; dan was haar taak al half verricht, want kindren worden spelend groot. Haar denken dwaalde naar den tijd dat ook het spel voorbij zou zijn, - het Kind bewoog en deed haar pijn - dan kwam voor Hem de grote strijd. Zij dacht aan wat het Boek voorzei, en leed zijn smart en angsten mee; zij kreunde in haar eerste wee, en wist haar uur nu zeer nabij. Zij zag niet meer het moeilijk pad, noch Jozef, met haar pijn begaan, maar was bedroefd, indachtig aan de profetie van 't heilig Blad, en wist voor 't eerst, dat Bethlehem geen eindpunt was, noch ook begin, alleen een gouden schakel in Gòds plan, en weende, zonder stem. Vorige Volgende