Ontmoeting. Jaargang 5(1950-1951)– [tijdschrift] Ontmoeting– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 83] [p. 83] J.A. Rispens Enkele kwatrijnen Het is de tijd van 't bloeien der jasmijn, De roerloze avondlucht is kristallijn; Van geur vervuld de tuin in 't schemerdonker, Als van herinnering de harten zijn. Voor 't moede avondzonlicht in de blaân Zocht ge eertijds woorden, bitter onvoldaan: 't Was nog geen tijd - nú komen ze opwaarts wellen, Nu de avond zelf is door uw ziel gegaan. ‘De wereld heeft de zin, die gij haar geeft, Zoek elders niet, wat in u zelve leeft!’, Zegt ge, maar weet: de wereld kan bewegen Alleen wie buiten zich een steunpunt heeft. O pijn, die dagelijks het hart doorkerft, Omdat het een onmisbaar wezen derft - Nooit peilen dieper wij de zin des levens, Dan als de levensvreugde in ons sterft. Een smart, die nimmer in de ziel verteert: Dat het je dierbaar aanzijn steeds ontbeert - Draad van gemeenschap, tussen ons gespannen, Die op herdenkens ademtocht vibreert. Zie 't leven in zijn phasen langs u gaan: 't Fonkelt als morgendroppen in de blaân, 't Vlamt 's middags in de eike- en beukebossen En kwijnt als mijmering in de avondlaan. [pagina 84] [p. 84] Afb. 1 Vorige Volgende