Ontmoeting. Jaargang 5(1950-1951)– [tijdschrift] Ontmoeting– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 30] [p. 30] Hans Barendregt De nacht valt en 't getij is winter Een schaatsenrijder De avond luipt over de lege polder en haalt zijn vangnet zacht over haar toe; wind wakkert aan en vlaagt zijn dun gebolder pal op een man die voortklauwt doodlijk moe. Hij ziet het wak, een wak niet onder d'oever, een voet groeft nader en wrikt zwaar opzij; een zwarte golf spoelt op, maar vordert stroever; de man verschrikt, wendt af en glijdt voorbij. Voor ditmaal heeft de aanslag moeten falen; o broeder Leven, die zo bloeiend mint: heeft broeder Dood dit kind niet mogen halen dat wel naar huis rijdt, maar zijn thuis niet vindt? Vorige Volgende