- Och, zei ze, het is ook niet onaardig in jezelf zoo 'es het een en ander bij stukjes en beetjes te ontdekken, je staat nog 's voor verrassingen. Ik hou wel van terra incognita.
Hij was op de lage stoel terzijde van de kaptafel gaan zitten, en keek haar aan. Zijn gezicht leek hoe langer hoe vertrouwder, het leek op dat van een vriend, waarvan zij hield. In het licht van de matte kaptafellampen leek de spiegel als verzilverd. Langzaam kwam de vrouw uit haar bed, en bekeek zichzelf ernstig.
- Probeer het eens met één van je handen, zei hij.
- Kan ik terug? vroeg ze.
- Je hand? Natuurlijk, dat zag je toch aan mij? Maar je hand behoudt het wéten.
Ze legde de rechterhand aan den spiegel, en voelde hoe die er in wegzonk, als in een zachte massa. Met een ruk trok ze haar hand terug. De hand leek onveranderd, alleen in de handpalm teekende het Memento zich helderder af dan anders, witter, als gebleekt. - Als haar, dat grijs is geworden, dacht de vrouw.
Ze staarde lang op de palm van haar hand, en zocht zich te bezinnen. De duivel kwam achter haar staan, ze zag zijn gezicht in den spiegel.
- Probeer het, fluisterde hij. - Het menschelijk hart is een interessant gebied!
Maar de vrouw week opzij. - Het is genoeg, zei ze. - Misschien is het zelfs al te veel voor mij. Ik denk dat het bij jullie bij wijze van straf verplicht is, ééns in de zeven jaar. Wou je je straf met mij deelen?
- Wat een nonsens, mompelde hij. - Ik maak alleen graag vergelijkingen, ook reis ik niet graag alleen. Nu, ga je mee? Denk eraan, wat je zult kunnen schrijven, met deze wetenschap. Denk eraan, hoe je jezelf en je omgeving tot op den bodem zult kunnen zien. Het is alles erg eenvoudig, kijk -
Hij trok het bankje van de kaptafel opzij, en stapte in den spiegel. Zij zag, hoe hij erin verzonk, en hoe de open spiegel haar als aankeek. Misselijk van angst sloeg zij de handen voor het gezicht. Toen zij eindelijk opkeek, had de spiegel zich gesloten, argeloos kaatste het gladde oppervlak haar beeld. De schrik zat de vrouw nog in de leden, maar zij beheerschte zich, kwam overeind, trok de kaptafel scheef en keek er achter. - Ik lijk wel een aap, dacht ze, als je die een spiegel voorhoudt, kijkt hij er ook àchter, en niet erin! - Maar achter de kaptafel hing alleen een oud stofrag.
- Hij hield me voor de gek, dacht ze. - Dat is, tenslotte, zijn