los te maken van haar pastoraal meestrijden. Wie dit alles over het hoofd ziet en enkel maar constateert dat Wilma's uitbeeldingstalent beperkt is tot een bepaald type van mensen, begrijpt niets van de grondslag van haar creatieve persoonlijkheid en heeft eigenlijk niet het recht haar te beoordelen zomin als een willekeurig literair deskundige, die buiten de geestelijke strijd van het verzet heeft gestaan, het recht heeft om verzetsliteratuur te beoordelen.
Er is niet alleen een dichterschap in de gemeente, maar ook een richterschap. Het oordelen kan nooit alleen bestaan in een literair-technisch classificeren. Ieder die oordeelt moet dat doen met de bazuin van het laatste gericht in zijn oren. Het woord: ‘oordeelt niet opdat gij niet geoordeeld wordt’ is een waarschuwing ook tegen een te smalle, ‘technische’ grondslag van ons literaire oordeel. Dat wil natuurlijk helemaal niet zeggen dat we naast een ‘esthetisch’ ook een ‘ethisch’ oordeel zouden moeten hanteren, zoals dat vroeger in Christelijk-literaire kringen wel eens geëist werd, want een ethisch oordeel is in zijn soort even smal en ‘technisch’ als een esthetisch oordeel. Maar het wil zeggen dat wij, als wij oordelen, de scheppende persoonlijkheid moeten zien in haar totaliteit zoals zij zich verwezenlijkt uit en tot de scheppende gemeenschap, dat is de gemeente. De Heer der gemeente is ook de Heer van ons oordeel, de Heer der literaire critiek, de Heer der literatuurgeschiedenis. En als deze Heer het oordeel der geschiedenis oordeelt, zullen vele eersten de laatsten blijken te zijn en vele laatsten de eersten.
Zeker, niet alles wat Wilma geschreven heeft is even mooi of even belangrijk. Maar de maatstaf van belangrijk of onbelangrijk is bij iemand die in zo sterke mate een dichter in de gemeente is geweest als zij, anders dan bij de gemiddelde, wereldse beoefenaar der schrijfkunst. En alleen wie met haar in de gemeente staat, kan die maatstaf zuiver toepassen. Dit moge ik als wenk geven aan de toekomstige geschiedschrijver van de Christelijk-literaire beweging: Wilma's plaats en betekenis is veel belangrijker dan men zo oppervlakkig uit haar teksten kan aflezen, want die teksten bezitten een geestelijke kracht en geladenheid die men alleen kan voelen wanneer men doordringt tot haar gehele scheppende persoonlijkheid. Wilma draagt de gemeente echter niet alleen meer dan zij die in de ogen van de wereld literair belangrijker zijn, maar ook meer dan de figuren die in de ogen der gemeente zelf rechtzinniger in de leer zijn. Want Wilma is een profetische gestalte en profeten hebben niet alleen de geringschatting der wereld, maar dikwijls ook nog het onverstand der traditionele Kerk te verduren. Het geldt vandaag niet minder dan vroeger dat de steen die de