Ontmoeting. Jaargang 2(1947-1948)– [tijdschrift] Ontmoeting– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 299] [p. 299] Jaap Das Dit mijn vlees Heer Jezus, dien mijn hart heel diep bemint, maar dien mijn oog en hand nooit kunnen vinden, dat Gij uw oog niet aflaat van uw kind voel 'k als ik van U zing met uw beminden. Gij zit in rust in 't hemelse paleis en kijkt naar mij, en spreekt dan met uw Vader. Gij hoort wel vaak zo'n woord op wankele wijs, maar Gij ziet ook zijn loochening door den dader. Gij volgt mij in de straten van mijn stad en weet hoe wuft mijn oog wijlt allerwegen. Gij ziet mij in mijn huis en weet hoe mat mijn hart is, en mijn handen ongenegen. Bij U is nu geen toorn meer en geen smart, alleen uw liefde, uw grote mededogen. Gij legt uw hand op uw doorboorde hart en kijkt uw Vader pleitend in de ogen. Maar ik ben een beschaamd, gebroken mens, mijn handen zijn onvast, mijn ogen schichtig. Mijn lied is licht dat breekt in troebele lens. O, werden geest en vlees één en doorzichtig! Eens worden ogen, hart en handen één, en ik geheel van U, met ziel en zinnen. Kom haastig, Heer! Om U, voor U alleen zal dit mijn vlees dan al wat is beminnen. Vorige Volgende