Ontmoeting. Jaargang 2(1947-1948)– [tijdschrift] Ontmoeting– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 300] [p. 300] A.H. Peters Paaschvuur Er slaat een vlam hóóg in den open nacht Als heft een hand een toorts; de donkere landen Lijken zichzelf-verterend wèg te branden, De toppen van de boomen ruischen zacht. En donker houden rond het Paaschvuur wàcht De silhouetten van wie hier verdroomen, Tot één gedaante saamgeschaduwd: gnomen, Die rezen uit de aarde, ònverwacht. Mysterieus is 't vlieten van den wind, Vréémder het harsig geuren van de sparren: Verlangen van wie diep den nacht bemint. En onaantàstbaar gloren al de sterren, Waarvoor de mensch zijn hoofd buigt. Daar begint Een klok te luiden, heel bedeesd en verre. Vorige Volgende