Ontmoeting. Jaargang 2(1947-1948)– [tijdschrift] Ontmoeting– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 273] [p. 273] Dieuw Schepel Klacht van een verlaten vrouw Men zei: je was het al weer vergeten... Je haalde ook maar een vrouwengeluk terug uit twee krampende handen. Je brak maar een mensenhart stuk. Het geluk dat je gaf was doorgroeid van leed. Maar gelijk een moeder het misdeeldste kind met haar leven dekt, zo worstelt een vrouw om 't behoud van de geschondenste liefde. Want veel leed maakt haar die - niet alleen het geluk - tot onscheidbaar bezit Maar dit begrijp jij niet. Zoals die SD-man die om een brood gestolen uit honger zijn gevangene vervolgde en schoot en op wat nog van hem leven bleef tràpte als vuil, de murwe kreet in de brekende ogen niet achtend, zo deed jij mijn ziel. Alleen was ik niet je vijand maar de vrouw die je liefhad - dat zei je - [pagina 274] [p. 274] jaren lang en van wie jij de trouw nam en het offer dat weinig vrouwen mannen brengen alsof het jou toekwam. Die man is gehangen - jij was 't die dat goedvond - en jij loopt vrij. Nee stop nu mijn mond niet. De waarheid is hard om te horen voor hem die ze treft. Maar om het geloof aan de goedheid in 't hart van een vrouw te breken van hem die ze liefheeft is harder. Het splijt haar ziel stuk. Zij kan er geen deur voor dicht slaan. Soms gilt er iets in een vrouw om het recht dat de mannen spreken en de wreedheid die ze doen. Koning David was de ergste niet... Maar niet allen zond God een profeet. En misschien dat zij ook dit in zich zuiverder vond: dat niet die nooit dwaalde of faalde - en wie doet dat niet? - maar die zijn oor nooit sloot voor een noodgeschrei, Gods Boodschappen der Liefde het beste verstond. Maar bitterheid wordt een glimlach. Lang leerde ze immers geduld. Want al zal nooit een mens het uitleggen het is toch waar wat de banalen zeggen [pagina 275] [p. 275] en de wijzen weten: Een mens kan door vergeten geen daad or geen schuld teniet doen en al kon het dan zou God het nog weten. En als Hij jouw en mijn tijd vervuld heeft zal dit nog tussen ons staan in de Eeuwigheid. Alles wat in de tijd schijnbaar verzinkt valt in het Eeuwige al lijkt de spiegel weer glad. Voor Hem kun je je deur niet dichtslaan zoals je voor mij deed toen ik jou een waarheid gezegd had die je niet verdroeg. En dan zal Hij het rechte tegen je zeggen wat de welsprekendste vrouw met een gekwetst hart niet kan, omdat de woorden haar in de keel breken. En misschien - ach je hebt het hier niet nodig gehad - maar misschien dat je Daar zou zien dat God en een vrouw mild zijn in het vergeven. Bij wat geleefd heeft en stierf plaatsen mensen een teken. Er zijn groten die hun leed hoog wisten te heffen als zuilen waar anderen onderdoor gingen in eerbied... [pagina 276] [p. 276] Ik heb alleen maar dit lied dat boven wat in mij doodging geheven zal staan in de tijd als een kleine gebarsten zerk - die niet lang zal staan - op een groen graf dat men niet zag zonder die steen. Ja, ik ga nu heen. Ga jij het maar verder vergeten... Je wrong maar een vrouwengeluk terug uit twee krampende handen. Je brak maar éven een mensenhart stuk voor een leven. Vorige Volgende