Ontmoeting. Jaargang 2(1947-1948)– [tijdschrift] Ontmoeting– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 272] [p. 272] J. van Doorne Water Water, wat droomde God toen Hij uw wezen schiep? Vergeefs wend ik mij tot 't geheim dat in u riep bij 't eerste samengaan van wat mijn klein verstand een letter geeft tot naam: ik onderscheid verband maar 't leven ken ik niet. Ik luister naar uw stem die vol is van verdriet en klagend roept tot Hem die u heeft voortgebracht: God, martelend gemis. Uw rusteloze klacht is als mijn droefenis: ijdel, want wie verstaat? Zuster, ons beider hart dat door Gods liefde slaat en wordt door 't kwaad benard, leeft eenzaam naar de dood. Doch prijs trots dit Gods Naam: Bloed, dat Godzelf ontvlood, brengt eenmaal ons tesaam. Water! Gezegend zijt gij die thans klagen moet, gij die verkoren zijt tot beeld van Goddelijk bloed. De dag komt, dat mijn hart zal kennen en verstaan. Zuster, klaag vrij mijn smart: Christus is opgestaan. Vorige Volgende