Ontmoeting. Jaargang 2
(1947-1948)– [tijdschrift] Ontmoeting– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 227]
| |
Anna Mertens - Voorspel.Deze verzenbundel is op z'n zachtst gezegd een afschuwelijke vergissing. Er staat geen verstandig woord in. En voor wie mogelijk meent, dat het ook niet de taak der dichters is om verstandige woorden te zeggen, zij er aan toegevoegd, dat deze woorden evenmin schoon, gevoelvol, welluidend, ontroerend enz. enz. zijn. Dit is dichtkunst van lik m'n vestje. 't Is jammer van 't fraaie papier, dat er aan verknoeid werd. Zoiets moest Minister Gielen, die alle schoolkinderen tot voddenboeren promoveert, kortweg verbieden. Niet ieder, die een verzenbundel wenst te plegen, moet daartoe vrijelijk in de gelegenheid gesteld worden. Zelfs de meest democratische staat behoort te waken voor de volksgezondheid, door de warenkeuringswet niet alleen op bedorven gort en stroop toe te passen, maar ook op dergelijke wanproducten als ‘Voorspel’, die onze maag geestelijkerwijze van streek brengen. Als U het misschien een al te onbarmhartig vonnis acht, overtuig U van de rechtvaardigheid, door dit schoons te proeven, waarmee de bundel begint: | |
Ds J.W. de Jager - Recensie over de bundel ‘Voorspel’ in De Classicale Kerkbode (Utrecht).Deze recensie is op z'n zachtst gezegd een afschuwelijke vergissing. Er staat geen verstandig woord in. En voor wie mogelijk meent, dat het ook niet de taak der dominees is, verstandige woorden te zeggen, zij er aan toegevoegd, dat deze woorden evenmin waardig, liefdevol, welwillend, overtuigend enz. enz. zijn. Dit is critiek van lik m'n vestje. 't Is jammer van het deviezenverslindende krantenpapier, dat er aan verknoeid werd. Minister Gielen, die krachtens zijn eed op de Grondwet gehouden is de drukpersvrijheid, een der grondwettelijk vastgelegde rechten van het Nederlandse volk, als een kostbaarder goed te beschouwen dan voddig krantenpapier, mag zich met zoiets niet bemoeien, (maar voor de minister van Justitie, die gehouden is onze volksvrijheden tegen revolutionnaire opruiing te beschermen, ligt hier misschien een taak). Niet ieder, die zich ambtelijk bevoegd of geroepen acht om een recensie te plegen, moet daartoe (door de kerkboderedacties) vrijelijk in de gelegenheid worden gesteld. Een democratische staat behoort te waken voor de volksgezondheid door de warenkeuringswet alleen op bedorven gort en stroop toe te passen en niet op wanproducten als deze recensie op ‘Voorspel’, die ons literair en politiek onderscheidingsvermogen van streek brengen, maar zelfs de meest democratische staat behoort het aanzetten tot revolutionnaire daden door kerkbodeschrijvers kortweg te verbieden. Als U het misschien een al te onbarmhartig vonnis acht, overtuig U van de rechtvaardigheid, door dit schoons te proeven, waarmee de besproken bundel begint: Klacht
Heer, help mij, want er is geen nood,
Verlos mij, ik ben niet gebonden,
Red mij van 't leven meer dan van den dood,
Verbind mij, want ik heb geen wonden.
Heer troost mij, want ik heb geen smart,
En straf mij, want ik heb geen schulden,
Onthef mij van een last: dit lichte hart
Dat zich met leed noch vreugde vulde.
Heer scheld mij, want ik heb geen haat
En sla mij, want ik heb geen liefde.
Verberg U Heer, ik heb geen toeverlaat,
Bemin me: ik heb geen wederliefde.
Heer, zie mij aan in dezen nood:
Dit is de ellendigste aller zonden,
Dit de verraderlijkste dood:
Ik zoek mijn hart, tot Gij het hebt gevonden.
|
|