vakwetenschap, waar zij voor de opgave staat haar driedimensionale beschijvingscategorieën door meerdimensionale te vervangen.
Wanneer de psychologie eenmaal op eigen gebied een kwalitatief ander systeem heeft gevonden, zal het blijken, dat de homme absurde identiek is met de nieuwe homo psychologicus. (Dit voorziet Sierksma zeer juist).
De luciditeit, welke Rodenko tegenover de redelijkheid stelt, is dan ook niets anders dan het kennend orgaan voor dit nieuw te exploreren gebied der psychologie, daarmede de plaats innemend, die de redelijkheid op het oude innam. De luciditeit gaat echter wederom in redelijkheid over, zodra de meerdimensionale typenleer zich laat voorstellen in de figuren der hogere wiskunde.
Rodenko zit hier (vermoedelijk onbewust) met de Aristotelische traditie en denkt tot een nieuw mensentype te moeten besluiten, wanneer hij de mens moet qualificeren als niet meer redelijk-zedelijk schepsel, doch als onredelijk-onzedelijk of onredelijk-zedelijk. Het is om de tweede term van deze figuur te kunnen redden, dat hij denkt de nieuwe mens homo ethicus te kunnen noemen (waarbij de ethiek gewaarborgd wordt door Koestler's ‘new god’ die R. uit een oogpunt van denkhygiëne voorlopig nog als een x in de mist voor hem wil projecteren). Ook al aanvaardt hij even, om tot deze onredelijk-zedelijke mens te komen, de onzedelijkheid, dit is niet anders dan een groeifase in een heraclitische ontwikkelingsketen.
Tot zover zijn Rodenko's moeilijkheden dus van intern-psychologische aard. Anders wordt echter de probleemstelling, wanneer wij hem en Sierksma beiden op weg zien om met behulp van wat Rodenko niet en Sierksma wel als psychologie ziet, een nieuwe levenshouding te creëren, welke bepaald zou zijn door R.'s x, terwijl Sierksma hier liever rugwaarts de eigen persoonlijkheid substitueert. Beide vervallen hier. Rodenko negatief en Sierksma positief in de fouten van het psychologisme, waardoor beide zich openbaren als ‘plus psychologistique que le psychologiste’. Indien de psychologie te kort schiet in het dienst doen als zelfrechtvaardiging, dan kunnen hiervoor twee oorzaken bestaan: ten eerste, dat de psychologie tot haar vakgebied behorende terreinen nog onvoldoende heeft doorlicht (zie boven) of ten tweede, dat zij zich aan grensoverschrijding heeft schuldig gemaakt, in het uiterste geval zich tot psychologisme heeft verdikt. Aan deze tweede fout bezondigen zich nu zowel Rodenko als Sierksma, terwijl eerstgenoemde, zoals wij zo juist zagen, alleen zich ook aan de eerste fout schuldig maakte.