Ontmoeting. Jaargang 2(1947-1948)– [tijdschrift] Ontmoeting– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 222] [p. 222] Nel Veerman De avondster Venus, de stille, de avondster, Niets is natuurlijker dan haar verschijnen, Als kleuren in schaduw en schemer verdwijnen, Het blauw van de lucht wordt zoo bleek en zoo ver... Avondster - stille - gij stilste ster. Langzaam werd zich de aarde moe; Wat haar nog bleef, 't oud-goudene, late Verzonk in de huizen, verkilde in het water En duister dekt nu, al dichter haar toe. Hoe zijt gij, Venus, uzelf zoo gelijk? Een kleine ster - en uit u t onbegrensde Licht - en zijn weldaad en troost voor de menschen. Hoe zijt gij, Venus, zoo rustig en rijk? Avondster, stille, wie onzer verstaat Iets van uw licht en zijn zichtbre geheimen, Zoo door het wassende duister te schijnen, Die niet zichzelf eerst verlichten laat? Vorige Volgende