Ontmoeting. Jaargang 2(1947-1948)– [tijdschrift] Ontmoeting– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 204] [p. 204] Jaap Das Vrouwen der wereld... Vrouwen der wereld, die mij lang bezocht hebt in de nachtgezichten, en die mij alle dagen bang en blij gemaakt hebt en deedt dichten, die met getilde borsten gaat of ligt ontspannen van verlangen, die staat star met befloerst gelaat of weghurkt, door Uw wee bevangen - Lea, in dien gij hebt gehoopt door desperaat bedrog bedrogen, die hem Uw vijandin afkoopt en zoekt hem met Uw zwakke ogen - Abigaïl, hart wijs en wijd, door botte praal benard, genegerd, Gods snelle slag heeft U bevrijd, schoonheid die met de helden legert - Nausikaä, in Uw vertrek hoort gij de lier en de gezangen. Wie verstak heden Uw bestek? Voor altijd brandt Uw ijl verlangen - Zenobia, wier trots bestier bant stad, woestijn, oase en haven, gij moet als een gevangen dier achter Uw keizers strijdkar draven - [pagina 205] [p. 205] Lucrezia, wijnkelk met stank gevuld met geelgroene venijnen, die evenwel blijft slank en blank de glanzen van stil licht weerschijnen - Mary, wie slaat Uw sluier op, tragische koningin der Schotten? Kan uit een tere witte knop een rode bloei van hartstocht botten? - Naamloze vrouw van Eggheric, (die sloeg U, 't bloet brac uten monde), straks gaat gij op Uw broeders knik en strekt U op Elegasts sponde - Vrouwen, door dichtertjes misbruikt, die U uitnepen en verstieten, vrouwen, door kinderdracht verstuikt, fier: om geen tranen te vergieten - Vrouw, die toen ik nog kind was plag mij voor te gaan door bossen, weiden, vrouw, die ik in den avond zag langs de verlichte kimmen schrijden - Gij met Uw koele en goede blond, gij allen, ranke en felle zwarten, kastanjebruin, verfijnd, gerond, rossen met warme en lichte harten - Vriendinnen, moeders van mijn deugd, Wijkt achteruit in ruimte en tijden: ik vraag niet langer naar Uw vreugd, ik kan niet langer met U lijden. [pagina 206] [p. 206] Die ik bemin, die mij bemint, bij haar lig ik hier uitgetogen. Tussen ons beiden ligt ons kind, grappig gebarend onder 't zogen. Hier is geen nood of ban of macht, geen angst, geen weemoed en geen banden, maar 't hartsverbond van dag en nacht en ogen, lippen, boezem, handen. Hier is het leven vol geraakt, tot op zijn diepsten grond bewogen, en toen doorlicht en stil gemaakt. 't Kind staart ons aan met klare ogen. Voor Tine Vorige Volgende