Ontmoeting. Jaargang 2(1947-1948)– [tijdschrift] Ontmoeting– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 132] [p. 132] C.J. Nobel Maria Ze ontwaakte in een blijden schrik: dit was de dag van het vertrek. Zij vond, verinnigd, elke plek die reeds vertrouwd werd voor haar blik. Zij wist dit einde en begin. Zij zong een lied met jonge stem. Zij zong, en dacht aan Bethlehem en voelde zich zeer blij van zin. Zij nam haar kleed en gordde 't aan. Zij wies en sluierde 't gelaat. Zoals een koningsdochter gaat, zó zelfbewust, wilde zìj gaan. Haar blik gleed langs het rondend kleed. O zalig wonder, nooit doorgrond, dat zij ook nu nog niet verstond, maar dankbaar als Gods wil beleed. Zij trad naar buiten in de zon. Het gras was nat van vroegen dauw. Zij zag naar Jozef, of bij gauw gereed was, dat de tocht begón. Haar zoekend oog ontwaarde hem zoals hij daalde, licht van tred. Zij wuifde een groet aan Nazareth. En koos het pad naar Bethlehem. Vorige Volgende