Ontmoeting. Jaargang 2(1947-1948)– [tijdschrift] Ontmoeting– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 131] [p. 131] C.J. Nobel Jozef Hij floot den ezel, die niet kwam. Hij zocht zijn staf, en vond hem niet. - In hem verdiepte het verdriet: de vrees, die hem zijn vreugd benam. Hij voelde, tot beschamens toe, reeds van het eerste morgenrood: de taak is voor mijn kracht te groot. En wist zich eensklaps oud en moe. God koos een zwak en breeklijk riet. Maria koos een wankel man. Maar God doorpeilde 't diepste van zijn aard en zijn, Maria niet. Hij dacht: God geeft een wonder vaak. Och, dat een Godsspraak in den nacht hem sterken wou met nieuwe kracht, òf... hem ontslaan van deze taak. God geeft een wonder... Hoorde hij opnieuw de stem van Gabriël: Een maagd - een Zoon - Immanuël? Een slavenvolk, van banden vrij? Hij zag den ezel naast zich staan. Nam voer en brood, en vond zijn staf. Hij daalde licht de helling af, en ving den tocht met vreugde aan. Vorige Volgende