Ontmoeting. Jaargang 2(1947-1948)– [tijdschrift] Ontmoeting– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 118] [p. 118] Jaap Das Finale Eén enkele loodrechte streep, een nauwe nachtzwarte spleet in de eindloze ijzeren horizont van alles omknellende rotswand. En daarachter: azuren licht, blauwe dampkring, een gouden rijk der ijlte, de avondrust. Ik kap mij een baan door het bos omhoog, naar de enge poort. De bomen heb ik diep vereerd. Hun kruin staat hoog in het firmament en wiegelend dromen zij van de maan. Nu - hun ruisen als er een neerzijgt is een voorspel van sferenmuziek. Zie niet om naar het dal dat je roept met omvangende weelde van wei, het gelispel van een rivier en het lokkende lonken der gaarden. Weg! Uít het laagland der lieflijkheid naar de vrieskou der eeuwige heerlijkheid, Heer, Uw gebergte op. Voor mijn vader Vorige Volgende