Ontmoeting. Jaargang 2(1947-1948)– [tijdschrift] Ontmoeting– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 84] [p. 84] D.I. Bouman-Eringa Zacheus Ik hoor, hij komt opnieuw hierlangs, 'k wacht uren op de straat, ik klim in een lantarenpaal, dan zie ik zijn ge laat. Hij zegt, Ik zal in deze stad geen hotel betalen, ik vraag bij U om onderdak, ga een taxi halen. Hij heeft mijn brandkast geforceerd en alles uitgeteld, mijn portefeuille omgekeerd, het is bezoedeld geld. Ik zeg: ik stort het allemaal op ieders giro terug. Zijn hand legt hij bemoedigend op mijn gekromde rug. Hij zegt: Zacheus, zo is 't goed, de englenschare juicht, als een corrupte ambtenaar berouw aan God betuigt. Nu zit ik bij de waterkant, in de zachte grassen, ik spel het boek der psalmen uit, mijn zonden zijn gewassen. Vorige Volgende