Ontmoeting. Jaargang 2(1947-1948)– [tijdschrift] Ontmoeting– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 83] [p. 83] D.I. Bouman-Eringa De beek Drupp'lend uit mossen werd de beek van mijn liefde geboren, de oogglans van jou, schuw hert, ging in zijn spieg'ling verloren. Langs rotsen van graniet spring ik, uit steen kom ik wellen. Wees in mij ritselend riet, wees de vis en de blauwe libellen. Duik in mij neer met een boog, zwem in mijn glinsterend nat, spring als dolfijn omboog, dat driftig schuim je bespat. Wanneer ik als trage gracht tussen bochtige kaden mij winde, beschaduw mij even zacht, als 't lommer van de linde. Mijn stromen gaan krachtig en recht waar zij naad'ren de grijsrode steden, wees fors als het schip, welks plecht klievend mij heeft doorsneden, tot ik achter mij laat de landen; wees de zee, in wier machtige deinen, voorbij de laatste stranden al mijn wateren zullen verdwijnen. Vorige Volgende