Vluchtige notitiën
La vie des souris?
Pour les enfants (de ta patrie)
‘Wat zijn de tijden moeilijk!
Wat is de kost toch schraal!’
Toen vouwden zij hun pootjes
‘De goede tijd van vroeger,’
de gastvrouw, pijnlijk zuchtend,
‘die krijgen we nooit weer!’
Intussen schonk zij keurig
‘Ja,’ sprak daarop de gastheer,
wel bitter, bitter slecht.
Sprak ik niet laatst een vroeger
nu, naar hij mij vertelde,
met zelfs geen kaas in huis?’
Deez' wijze woorden werden
Maar dieper werd de stilte
en het van droevig knikken
Na zich gesterkt te hebben
sprak peinzend één der muizen,
de room nog in zijn baard,
‘En d'oorzaak van dit alles,
als gij het nog niet wist,
is (laat ons eerlijk wezen):
Toen, om zich henen ziende
vervolgde hij: ‘Elk denkt slechts
Ja,’ sprak hij allengs luider
de streek zijns harten duidend:
Een jonge muis, geleerder
sprak, d'ogen in de verte,
(wat hem wijsgerig stond)
‘Daarbij komt nog dit euvel,
wij muizen, ach, bezitten
totaal geen voorbeeld meer!
Wie leeft ons onze plichten
nog waarlijk zuiver voor!
Ik zoek dat edel voorbeeld
Zijn woord werd blij ontvangen.
Men riep: ‘Bravo!’ en ‘Juist!
hem, onze vóórbeeldmuis!’
Weer volgde diepe stilte.
Geen muis die zich bewoog
tenzij in 't heimlijk spieden
van 't glinstrend muizenoog,
of soms van een der schalen
Maar toen, naar men zou zeggen
het uit was met 't festijn,
sprak één der diepe geesten:
die gaan moet, lieve gastvrouw,
(zijn stem werd tot gefluister)
Toen piepten plotsling allen:
‘En ik weet ham, ik spek,
ik meel, ik room, ik boter,’
maar niemand zei zijn plek.
en dacht aan and're muizen
keek een aankomend muisje
mismoedig naast zijn boek.
Tot men hem zuchten hoorde:
als bij zo heel veel woorden,
|
|