koets reed af en aan naar het verre Nijmegen en bracht berichten uit de wereld mee; de facteur uit Grave kwam haast dagelijks langs en de Batenburgsche bode legde geregeld aan.
De boerenjongens durfden 's avonds de trotsche meiden van 't kasteel achterna Ioopen en zelfs de goed-gedresseerde huisknechts vergaten het geloofsverschil en waren bik op een boodschap bij pachters, die vader van volwassen dochters waren.
Niet alleen nam de stoffelijke en maatschappelijke bloei van Dieden in deze maanden toe: Ook de geestelijke welvaart was er bij gebaat, want 's Zondags om de veertien dagen kwam de dominee uit Ravenstein er het Woord brengen, van welks verkondiging men in den winter verstoken was.
Nu er vandaag in Dieden geen dienst gehouden werd, had Vrouwe Singendonck Hannis Snijders, den koetsier, het groote rijtuig laten inspannen, en deze was met Hans, Betje, Mimi en Anna naar Ravenstein ter kerk gereden. De oude Hanewinckel preekte vrij lang en waardeerde het, wanneer de freules na afloop van den dienst, in de pastorie een bezoek brachten aan zijn vrouw - van zichzelve immers een freule Von Schmidt auf Altenstadt. Daarom verwachtte Maria Singendonck haar dochters pas tegen den eten thuis.
Jet en Belle, ondanks haar jaren de kleintjes, die nog nooit buiten moeders keukendeur waren geweest, logeerden bij oom Henri in Amsterdam, Jan bracht den Zondag in Nijmegen door, en dus had zij dezen zeldzamen ochtend van alleen zijn bestemd om uitvoering te geven aan een plan, dat haar al weken in den zin lag.
Tusschen nog leege fruitkisten, hoopjes afval en vroegelingen zat zij, doch dit bezoek beteekende geen voorloopige inspectie over de eerste opbrengst van haar boomgaarden. Het gold de gesloten ijzeren kist, die geheimzinnig-domineerend tusschen de houten stond, en waarin het familiearchief werd bewaard.
Wegbergen allereerst wilde ze het lieve versje, door Diet gemaakt, dat Mimietje verleden week voor haar had opgezegd, toen alle kinderen haar verjaring meevierden.
Een onnoodig-grooten sleutel liet zij een halven slag in het hangslot maken en lichtte het zware, knarsende deksel op.
Natuurlijk had zij deze bezigheid ook aan Jan kunnen overlaten, maar zooals het Huis het dorp beheerschte, zoo regeerde de Vrijvrouwe over het huis. Moeder is een kapitein op haar schip, prees Willem, de zeeman; en zoo wenschte zij het, ondanks haar zwakke gezondheid, waarvan plagend werd beweerd, dat ze verbeterde, zoo vaak de kinderen van verre tijdelijk intrek namen op het Huis.
Maria Singendonck had gemeend, innerlijk sterker te zijn, want de hoog-opgetrokken neusvleugels begonnen te trillen en vochtig werd haar gezicht, nu zij het bovenste dossier uit de kist nam: een bundel betaalde rekeningen, een lijst van verzonden rouwbrieven, heel de regeling voor de begrafenis van haar man, die dertien jaar geleden plaats gevonden had, op Woensdag zestien Juli 1819, des ogtends na zonsopgang, ten vijf uuren, in de Sint Stephenskerk te Nijmegen. Zóó had Matthias zelf het beschikt en daarmee gebroken met de gewoonte van s avonds na tienen te begraven, zooals lang mode was geweest.
Vijftig jaar oud pas was Johan Matthias Singendonck, ontvanger der in- en uytgaande Regten en Accijnsen en Raad der stad, toen hij na zeven