Ontmoeting. Jaargang 1(1946-1947)– [tijdschrift] Ontmoeting– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 329] [p. 329] Anthonie Stolk Pandrosune Driemaal heeft mij Anthístenès gevraagd. Driemaal heb ik geweigerd, daar het mij steeds voorkwam, dat het beter was om vrij te zijn en door geen huw'lijksband geplaagd. Anthístenès wordt oud. Zijn grondbezit zal op geen zoon of kleinzoon overgaan. En aan zijn sterfbed zal geen dochter staan, met in haar hand zijn hand, zo marmer-wit. Maar bij het witte marmer van zijn graf leg ik, Pandrósunè, een rode roos; uit vriendschap, want mijn liefde is zo broos en kort van duur, dat ik haar niemand gaf. Vorige Volgende