Ontmoeting. Jaargang 1(1946-1947)– [tijdschrift] Ontmoeting– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 177] [p. 177] [Ontmoeting 1947, nummer 6] Koos van Doorne Gebed O God, weet niemand dan dat ik, door U geslagen, zelfs in 't gelukkigst ogenblik Uw vloek moet dragen? Ziet niemand dan dat ik, hoewel door U verkoren, weiger, gefolterd door de hel U te behoren? Wie kent de hete drift, het vuur dat ik niet doven noch vloeken kan, zelfs niet in 't uur waarin de oven van Uw gerechte toorn mij schroeit? Vuur tegen vuur en een mens, gefolterd en geboeid; hij moet verduren die strijd van gloed en tegengloed; van die mij kennen peilt geen de pijn die schreeuwen doet; het smartelijk wennen aan angst en altijd eenzaam zijn, aan hunkerend lijden en woorden spreken met een schijn van diep verblijden. Bedrieglijk woord dat uit mij breekt totdat ik sterven en zwijgen zal: wat het weerspreekt wil ik beërven: de dromen van 't gemarteld hart; de paradijzen waarin het bloed zijn gouden smart verrukt zal prijzen. [pagina 178] [p. 178] Leugen, die steeds ik liegen zal tot voor de deuren der eeuwigheid: het hemels dal waar die thans treuren de zin doorschouwen van hun nood; waar de getrouwen gezaligd zijn: hun dagelijks brood is U aanschouwen - de leugen die ik schreiend spreek zult Gij niet laken: Gij zult mijn woord, daar ik 't U smeek, tot waarheid maken. Gij weet: mij teistert het geheim van 't schone leven, waaraan ik ook in maat en rijm geen naam mag geven. Wat mij tot bevens toe verrukt ontbloeit in dromen aan wet en werkelijkheid ontrukt; geen mag daar komen en wonden zich en drinken gif; hier mag mijn broeder niet worden tot geschonden rif: ik ben zijn hoeder. Doch ken ik ander paradijs: vuren fonteinen, een laaien gloed van klank en wijs, van vorm en lijnen? O God, verdrijf mij uit mijn hof. Dwing mij te reizen door angst en schrik, totdat mijn lof slechts U zal prijzen. Geef mij Uw eindelijke rust. Laat mij, vermoeide, bevrijd zijn van mijn drift en lust. Kap, wat ontbloeide: [pagina 179] [p. 179] de woekering van welig kwaad. Wil mij bekeren en maken mij, hoezeer ik 't haat, tot knecht mijns Heren. Vorige Volgende