Wrevel, verveling, somberheid.
Intussen ben ik bij het bovenstaande misschien ten onrechte uitgegaan van de eerbied, die naar ik meende een ieder verplicht is voor dichters en schrijvers op te brengen. Anderen, vaklieden, denken daar anders over.
Niet alleen doet Niek Verhaagen in ‘Het Woord’ de sinistere voorspelling, dat, wanneer Antoon Coolen, Anne de Vries e.a. op de oude voet voortgaan, hun dagen zijn geteld, zodat het er voor onze romanschrijvers niet zo rooskleurig behoeft uit te zien, maar bovendien en vooral is 't met het Nederlandse dichterschap weinig zaaks. Jan G. Elburg weet niet of het aan hem ligt of aan de kwaliteit van de na-oorlogse poëzie, zo bekent hij in hetzelfde tijdschrift, maar hij verveelt zich er mee, terwijl Hans Redeker een paar bladzijden eerder de verzuchting slaakt, dat er in de verhouding tussen hem en de tegenwoordige dichtkunst, de Nederlandse wel te verstaan, een wrevel groeit. Het resultaat van de lezing der in het eerste vrije seizoen verschenen dichtbundels was, dat hij het eerste dozijn ten einde las, het tweede half en het derde nauwelijks. En tenslotte komt iemand in ‘De Stem van Nederland’ verklaren, dat in de Nederlandse letteren de sfeer duf is. Volgens hem hebben wij in de literatuur een oorlogsmuseum en een panopticum, in welke laatste inrichtig het publiek door ijverige cursusleiders getest wordt op zijn belangstelling voor Menno ter Braak en Du Perron. Maar daar buiten in de frisse lucht dus, waar de belangstellende in de literatuur van zijn tijd naar bloemen zoekt, die hij bewonderen kan, daar vindt hij weinig anders dan uitgelezen bouquetten, soms met veel goede smaak vervaardigd, maar alles minder dan hartveroverend.
Zo staan de zaken dus. Het is een droeve geschiedenis. Als de heren het zèlf zeggen. Ik vrees, dat zij van mening zullen zijn, dat spijker noch boe hier helpen kunnen, hoewel zij gaarne ten gebruike worden aangeboden. Wie weet? Soms ben ik zo overmoedig te denken, dat bij een juiste dosering hier sprake is van een panacee tegen alle kwalen. Er zijn reeds duizenden attesten.
v.d.S.