Ontmoeting. Jaargang 1(1946-1947)– [tijdschrift] Ontmoeting– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 12] [p. 12] Anna Mertens Valse triste Er is geen plaats voor rouw, Geen tijd tot klagen. Hoe zullen wij elkanders trouw Verdragen? Hoe zullen wij het grote woord Tussen ons beiden Zien vlammen en ons hoeden voor Het lijden? Aan Uw vermoeien mocht Mijn hand niet bieden Haar schuchtre krans van bloemen noch Haar liedren; U voegt slechts de eindelijke rust. Mij voegt de stilte. Uw mond doemt de onontloken kus Tot kilte. Wat is der dingen zin, De gang der jaren, Wat is het, dat ik in U min, Gevaren, Ontbering, eenzaamheid, woestijn, Of de onverstane Begeerte van verlost te zijn Uit wanen? O, mond, die leugen spreekt, O, hart, dat loochent, Engel, die godlijk in ons smeekt, Ontgoocheld Verstand, dat zoo gelaten zegt Zijn grieven, Ziel, die zich zoo uitzinnig hecht Aan liefde. [pagina 13] [p. 13] Ik zal U morgen weer Opnieuw ontmoeten. Hoe zal na schuchtre wederkeer 'k U groeten? Over mijn onbewust gelaat De schaduw glijend Van dood en harts geheim verraad Beschreiend...... Er is geen plaats voor klacht, Geen tijd tot rouwen, Ik zal U na een lange nacht Aanschouwen. Mijn woorden brandend in Uw hart, Uw moede handen Aanvaardend nieuwe last van smart En banden. Vorige Volgende