| |
| |
| |
Acte van staatsregeling
Titul I
Van de verdeeling der republiek
Art. i. | De Bataafsche Republiek is Eén en Ondeelbaar. |
ii. | De Oppermagt berust in de gezamelijke Leden der Maatschappij, Burgers genoemd. |
iii. | Het tegenwoordig grondgebied der Bataafsche Republiek is verdeeld in Agt Departementen, met naame:
Het Eerste Departement: van den Eems. |
Tweede Departement: van den Ouden Yssel. |
Derde Departement: van den Rhyn. |
Vierde Departement: van den Amstel. |
Vijfde Departement: van Texel. |
Zesde Departement: van de Delf. |
Zevende Departement: van de Dommel. |
Agtste Departement: van de Schelde en Maas. |
|
iv. | De Departementale Administratiën Vergaderen in de volgende Hoofdplaatsen:
Die van het Eerste Departement, te Leeuwarden. |
van het Tweede, te Zwolle. |
van het Derde, te Arnhem. |
van het Vierde, te Amsteldam. |
van het Vijfde, te Alkmaar. |
van het Zesde, te Delft. |
van het Zevende, in den Bosch. |
van het Agtste, te Middelburg. |
|
v. | Ieder Departement word ten spoedigsten verdeeld in zeven, zoo na mooglijk, gelijk bevolkte Ringen, en elke Ring in verschillende Gemeenten. |
vi. | Behalven deze onderscheiding in Departementen, Ringen en Gemeenten, tot daarstelling der Departementaale en Gemeente Bestuuren ingerigt, wordt de geheele Republiek nogverdeeld in Grond-Vergaderingen en Districten, geschikt tot algemeene verkiezingen en werkzaamheden des Volks. |
| |
| |
vii. | Het Vertegenwoordigend Ligchaam regelt ten spoedigsten de bijzondere bepaalingen der verschillende Departementale Omtrekken, Ringen en Gemeenten in ieder Departement, en der Hoofdplaatsen in de onderscheiden Ringen. Het doet daarvan eene Algemeene Kaart vervaardigen, en door den Druk gemeen maaken. |
viii. | Deze verdeelingen en bepaalingen kunnen niet veranderd worden, dan na verloop van vijf jaaren, en dan nog alleenlijk tot verëffening van aanmerklijke ongelijkheid der bevolking, of uit hoofde van eenig bijkomend Grondgebied. |
| |
Titul II
Van de uitoefening van het stem-vermogen der burgeren, in grond- en districtsvergaderingen
Afdeeling I
Van de Stem-Bevoegdheid der Burgeren
ix. | Ieder Ingezeten der Bataafsche republiek heeft, overeenkomstig het oogmerk, waartoe de Maatschappij gevormd is, aanspraak op de bescherming van Persoon en Goederen. |
x. | Niemand echter kan, als Bataafsch Burger, eenen daadlijken invloed op het bestuur der Maatschappij oefenen, ten zij hij in het openbaar Stemregister der Gemeente, waartoe hij behoort, zig hebbe doen inschrijven. De inschrijving word bepaaldlijk vereischt:
a. | Om zijne Stem in de Grond-Vergaderingen te kunnen uitbrengen. |
b. | Om eenigen post van Bestuur, eenig Ambt of Bediening in de Maatschappij te kunnen waarnemen. |
c. | Om eenig Ambt, Bediening of Pensioen, te blijven behouden. |
|
| |
| |
xi. | Zij, die zig mogen doen inschrijven in zoodanig Stemregister, moeten hebben de navolgende vereischten:
a. | Dat zij den vollen ouderdom van twintig jaaren hebben bereikt, in de lasten der Maatschappij hun aandeel dragen, en, Inboorlingen zijnde, ten minsten geduurende de laatste twee jaaren, doch, Vreemdelingen zijnde, ten minsten geduurende de laatste tien jaaren, in deze Republiek hunne vaste woonplaats gehouden hebben, en in staat zijn de Nederduitsche taal te lezen en schrijven.
Dit laatste vereischte zal, onmiddelijk na de aanneming der Staatsregeling, gelden, ten aanzien van allen, die door het Volk tot eenige openbaare daad, post, of Ambt, geroepen worden; doch, voor het overige, een jaar na de invoering dezer Staatsregeling, ten aanzien van alle Stembevoegden, die alsdan in het Stemregister worden ingeschreven.
Ook kunnen Vreemdelingen, die de Republiek te Water of te Lande gediend hebben, volstaan met eene inwooning van zeven jaaren |
b. | Dat zij in handen van den Vóórzitter van het plaatslijk Bestuur, hebben afgelegd, en getekend de navolgende Verklaaring: |
‘Ik houde het Bataafsche Volk voor een vrij en onafhanglijk Volk, en beloof hetzelve trouw. Ik verklaar mijnen onveranderlijken afkeer van het Stadhouderlijk Bestuur, het Foederalismus, de Aristocratie en Regeeringloosheid. Ik beloof, dat ik, in alle mijne verrigtingen, het zij als stem-oeffenend Burger, het zij als Kiezer alle voorschriften der Staatsregeling getrouwlijk zal opvolgen, en nimmer mijne Stem geven aan iemand, wien ik houde te zijn een voorstander van het Stadhouderlijk, Foederatief Bestuur, de Aristocratie en Regeeringloosheid.
Dit verklaar ik op mijne Burgertrouw!’
|
| |
| |
xii. | Aan ieder zoodanig Burger zal, door het plaatslijk Bestuur, eene uitdruklijke Acte van Burgerschap, door den Voorzitter en Secretaris onderteekend, om niet, worden afgegeven. |
xiii. | Van de Stemming zijn uitgesloten:
a. | Allen, die zig, zonder uitdruklijken last of toestemming van het Gouvernement, buiten 's Lands met der woon hebbende begeven, na hunne terugkeering, nog geen twee volle jaaren, in deze Republiek, hunne vaste woonplaats weder persoonlijk gehad hebben. |
b. | Allen, die in eed of bediening zijn van eenige vreemde Mogendheid, of daarvan eenig pensioen genieten. |
c. | Alle Leden van eenige Buitenlandsche Corporatiën, tot welker Lidmaatschap, het zij onderscheiding van geboorte, het zij de aflegging van eenige godsdienstige gelofte, vereischt wordt. |
d. | Alle Lijf- en Huisbedienden, die tot persoonlijken dienst behooren en inwoonen bij hen welke zij dienen. |
e. | Allen, die in Wees-, Diaconie-, en Arm-Huisen, of andere Gestigten, als behoeftigen onderhouden worden. |
f. | Allen, die in het laatst afgeloopen half jaar, tot den dag der oproeping te reekenen, uit de Armen-Kassen zijn bedeeld geworden. |
g. | Die om verkwisting, wangedrag, of gebrek aan verstandelijke vermogens, onder Curateele staan. |
h. | Bankbreukiegen, midsgaders die genen, wier boedel insolvent verklaart is, die hunne Crediteuren derzelver agterwezen niet ten genoegen zullen hebben voldaan, niettegenstaande zij het Beneficie van Cessie mogten hebben verkregen. |
i. | Die door een Regterlijk Decreet in staat van beschuldiging gesteld zijn, midsgaders die, welke in regten voor eerloos worden gehouden. |
k. | Allen, die overtuigd worden, voor geld of geldswaarde, één of meer stemmen bekomen, of verkogt te hebben. |
|
| |
| |
xiv. | Zij, die in het Stemregister zijn ingeschreven, en, geduurende drie agtereenvolgende Jaaren, de Grond-Vergaderingen, waartoe zij behooren, niet hebben bijgewoond, zonder voldoende redenen, staande ter beoordeeling van gezegde Grondvergaderingen, worden, voor de daarop volgende drie Jaaren, ontzet van Stembevoegdheid, en van alle publieke Ambten, Bedieningen en Pensioenen.
Dezelfde uitsluiting, voor den tijd van vijf jaaren, heeft plaats ten opzigte van allen, die eenigen hun opgedragen Post van Bestuur, zonder wettige redenen, te beoordeelen door het Ligchaam, waartoe zij geroepen waren, weigeren aantenemen.
De laatste bepaling zal niet langer kragt hebben, dan tot 1 Januarij 1803, ten zij de Wet dezelve alsdan vernieuwt. |
xv. | Geduurende den tijd van ten minsten tien volgende Jaaren, na de aanneming der Constitutie, worden tot de inschrijving in het stemregister niet toegelaaten de openbaare aanhangers van het Stadhouderlijk en Foederatief Bestuur, noch ook alle bekende wederstreevers van de groote beginselen der Omwending van 1795. |
xvi. | Iemand, vermeenende, dat de inschrijving in het stemregister hem, uit hoofde van Art. xv. ten onregte geweigerd is, kan zich daarover vervoegen bij het Vertegenwoordigend Ligchaam. |
xvii. | Over alle geschillen, in eene Grond-Vergadering ontstaande, nopens de bevoegdheid van eenig Burger, om zijne Stem uittebrengen, doet die Grondvergadering zelve uitspraak, waar aan de beklaagde zig voor dien tijd moet onderwerpen; doch hij kan zich daar na ter dier zaake tot het Vertegenwoordigend Ligchaam wenden. |
| |
| |
| |
Afdeling II
Van de Grond- en Districts-Vergaderingen
xviii. | Tot het geregeld uitbrengen van de Stem der Burgeren, is de geheele Republiek verdeeld in Grond-Vergaderingen, waarin de stemmende Burgers uit iedere 500 Zielen, en Districts-Vergaderingen, waarin de Kiezers uit 40 Grondvergaderingen bijéénkomen.
Indien 'er, na de afdeeling der grondvergaderingen, hier of daar, een overschot is van minder dan 500 Zielen, wordt dat getal, zo het beneden de 250 is, gevoegd bij de naastgelegen Grondvergaderingen, en, indien het daar boven is, aangemerkt als eene Grondvergadering op zig zelve.
Van dit een en ander doet het Vertegenwoordigend Ligchaam ten spoedigsten een Rooster vervaardigen. |
xix. | Ieder Stembevoegd Burger, na vertoon van het bewijs zijner Stembevoegdheid, brengt zijne stem uit in eigen Persoon, en alleen in de Grondvergadering, tot welke hij behoort. |
xx. | Bezoldigde Krijgslieden stemmen niet, dan ter plaatse hunner vaste wooning, afgescheiden van hunne Guarnizoenen. |
xxi. | In de grondvergaderingen wordt niet alleen niemand, of rechtstreeks, of van ter zijde, aanbevolen, maar ook de stipste geheimhouding omtrend de stemming aldaar in agt genomen. |
xxii. | Niemand verschijnt aldaar gewapend, noch met eenige uniform, of teeken van ambt, bediening of waardigheid. |
xxiii. | Tot het bekomen van Leden voor het Vertegenwoordigend Ligchaam van het Bataafsche Volk, wordt in elke Grondvergadering van het benoemend District, bij meerderheid van stemmen, benoemd één Persoon, stembevoegd, geen lid derzelve zijnde, en hebbende de vereischten bij Art. 32. omtrend de Leden van het Vertegenwoordigend Ligchaam bepaald. |
| |
| |
xxiv. | De wijs van stemming geschied volgens het Reglement, lett. a. |
xxv. | Op gelijke wijze, wordt gekozen een Kiezer ter Districts-Vergadering, als mede een Plaatsvervanger van den Kiezer, volgends Reglement, lett. a. |
xxvi. | De benoemde Kiezer en Plaatsvervanger leggen, onverwijld en openlijk, in hunne Grondvergadering af, de navolgende belofte:
‘Ik beloof, dat ik nimmer mijne stem zal geven, dan aan bekwaame en deugdzaame Mannen, die de verëischten, bij de Staatsregeling bepaald, bezitten; en dat ik, als Kiezer, niemand zal benoemen, wien ik houde te zijn een aanhanger van het Stadhouderlijk en Foederatief Bestuur, of voorstander van Aristocratie en Regeeringloosheid.
Dit verklaar ik.’ |
xxvii. | Staande dezelfde Vergadering, en daadlijk na het afloopen der verkiezing, wordt aan den Kiezer en Plaatsvervanger een lastbrief gegeeven, geteekend door den voorzitter en drie Leden der Grondvergadering, van den navolgenden inhoud:
‘De Grondvergadering van ...... stemt tot Vertegenwoordiger des Bataafschen Volks....... en, ten einde deze stemming volgens de Staatsregeling van kracht zij, ontbied zij den Burger ...... om als Kiezer, en den Burger ....... des noods als Plaatsvervanger van hunnentwege op de Districts-vergadering te ...... te verschijnen.’ |
xxviii. | De Grond- en Districts-Vergaderingen verrichten nimmer eenige daad, dan die, waartoe zij, het zij door de Staatsregeling, het zij door eene bijzondere Wet van het Vertegenwoordigend Ligchaam, zijn opgeroepen en zaamgekomen. |
xxix. | Zoodra deze werkzaamheid is afgelopen, gaan dezelve onverwijld uit één. |
| |
| |
| |
Titul III
Van de vertegenwoordigen de hoogste magt
De drie voornaame Magten in eene welgeregelde Republiek zijn:
1. | de vertegen woordigen de hoogste magt. |
2. | de uitvoeren de magt. |
3. | de regterlijke magt. |
| |
Eerste afdeeling
Van het Vertegenwoordigend Ligchaam in het algemeen
xxx. | Het Vertegenwoordigend Ligchaam is dat geene, het welk het geheele Volk vertegenwoordigt, en in deszelfs naam, wetten geeft, overeenkomstig het voorschrift der Staatsregeling. |
xxxi. | Geen Lid van dit Ligchaam vertegenwoordigt immer eenig afzonderlijk gedeelte des Volks, noch ontvangt eenen bijzonderen Lastbrief. |
xxxii. | Tot Leden van dit Ligchaam zijn verkiesbaar allen, die in zig verëenigen de navolgende verëischten:
a. | Dat zij zijn stembevoegde Burgers. |
b. | Dat zij den ouderdom van dertig jaaren ten vollen bereikt hebben. |
c. | Dat zij binnen deze Republiek, zoo als die vóór den Jaare 1795 bestond, of na dezen bestaan zal, geboren zijn, en aldaar geduurende de laatste tien jaaren, of, zo elders geboren, geduurende de laatste vijftien jaaren, hunne vaste woonplaats gehad hebben. |
Dit laatste sluit geenzins uit die Burgers, die in en na den jaare 1787, om politieke vervolgingen, uit hun Vaderland geweken zijnde, vóór den jaare 1796 daar in zijn wedergekeerd.
|
| |
| |
xxxiii. | Tot Leden van dit Ligchaam zijn niet verkiesbaar:
a. | Leden van het Uitvoerend Bewind, dan drie jaaren na hunne aftreding uit het zelve. |
b. | Allen, die zig aan eenigen Kerklijken Eerdienst verbonden, of aan eenig openbaar Onderwijs toegewijd hebben; ten zij dezelven, alvoorens, vrijwillig afstand doen van deze hunne bedieningen. |
|
xxxiv. | Zij, die ambten of bedieningen van 's Lands wegen bekleeden, zullen zo dra zij als Leden van dit Ligchaam zitting nemen, daarvan worden ontslagen, en, geduurende den tijd hunner zitting, een ander in hunne plaats worden aangesteld door die geenen, aan welken de begeving staat dier ambten of bedieningen. |
xxxv. | Aan geen der Leden van dit Ligchaam wordt, geduurende den tijd zijner zitting, eenig ambt of bediening opgedragen. |
xxxvi. | Niemand kan, als Lid van het Vertegenwoordigend Ligchaam, zitting nemen, dan na, alvoorens, in handen van den Voorzitter der algemeene Vergadering, of deze reeds uitééngegaan zijnde, in handen van den Voorzitter dier Kamer, van welke hij als Lid door de algemeene Vergadering verkozen is, te hebben afgelegd de volgende verklaaring:
‘Ik beloof op mijn Burgertrouw, dat ik, als Lid van het Vertegenwoordigend Ligchaam des Bataafschen Volks, de Staatsregeling met all' mijn vermogen zal handhaven, en nimmer, op eenigerlei wijze, medewerken, of helpen besluiten tot eenig ontwerp, strekkende tot wederïnvoering van het Stadhouderlijk of Foederatief Bestuur, of ter begunstiging van Aristocratie en Regeeringloosheid, maar, met alle mijne magt, dit alles zal tegenwerken.’ |
xxxvii. | Jaarlijks treedt een derde gedeelte (of hetgeen daarbij het naaste komt) van het volle getal der Leden van het Vertegenwoordigend Ligchaam af, en wordt vervangen |
| |
| |
|
door een gelijk getal nieuwe Leden, gekozen op den, bij het tweede Reglement bepaalden, tijd en wijze, door die Districten, voor welken de in dat jaar aftredenden opgekomen waren. |
xxxviii. | Ter bepaalinge van de orde, volgends welke deze aftreeding zal plaats hebben, wordt in de eerste algemeene Vergadering bij Loting beslist, welke Leden het eerste, tweede en derde jaar zullen aftreden. En zal deze, door het Lot daargestelde, Orde de tourbeurten der Districten, tot verkiezing van Leden voor het Vertegenwoordigend Ligchaam, voor de volgende jaaren bepaalen. |
xxxix. | De aftredende Leden zijn andermaal weder verkiesbaar, doch voor de derdemaal niet, dan na een tijdverloop van drie jaaren. |
xl. | Eene plaats in het Vertegenwoordigend Ligchaam tusschentijds openvallende, wordt de Plaatsvervanger des Uitgevallenen, onverwijld, door het Uitvoerend Bewind opgeroepen, om den nog overigen tijd van dezen laatsten, in de Kamer, waarin dezelve zitting had, te vervullen.
Deze oproeping heeft geene plaats, indien de te vervullen tijd niet langer is, dan van zes Maanden; blijvende in dit geval de Vacature onvervuld tot de eerstvolgende Verkiezing. |
xli. | De Leden van dit Ligchaam genieten ieder vier duizend Guldens in het Jaar, onder korting van tien Guldens voor elken dag, dien zij, zonder verlof van den Voorzitter der Kamer, waartoe zij behooren, afwezig zijn. |
xlii. | Bij hunne eerste aankomst, en eindlijke aftreding, ontvangen zij voor Reiskosten en Transport drie Guldens voor ieder uur afstands. |
xliii. | Nimmer wordt uit het Vertegenwoordigend Ligchaam eene Commissie benoemd, om het gezag, aan het geheele Ligchaam toevertrouwd, uitteoefenen, noch ook, om het zelve in of buiten de Residentie-plaats te vertegenwoordigen. |
| |
| |
xliv. | Hetzelve woont nimmer, het zij geheel, het zij door eene Commissie uit deszelfs midden, eenige openbaare Feesten of Plegtigheden bij. |
xlv. | Het Vertegenwoordigend Ligchaam heeft, in de plaats zijner Residentie, eene vaste, en alleen ten zijnen bijzonderen dienste staande Lijfwacht, van ten minsten zeven honderd Man, zoo Voet- als Paarden-Volk, welke bij Reglement, door het zelve Lichaam te maaken, onmiddelijk, en bij uitsluiting, onder de beurtelingsche orders der tijdlijke Voorzitters van de beide Kamers staan.
Hetzelve bepaalt het Costuum van zijne leden. |
xlvi. | Het houdt zijne gewoone residentie in den Haage. |
xlvii. | Het verplaatst zig, des noods, naar elders, op een beredeneerd besluit der Eerste Kamer, bekragtigd door de Tweede Kamer.
Dit Decreet is onherroeplijk, en, na eene onverwijlde kennisgeving van het zelve aan het Uitvoerend Bewind, gaan beide de kamers uit één.
Zie de verdere bepaalingen bij het Reglement, letter b. tweede Afdeeling. |
xlviii. | In alle andere gevallen, gaat het zelve nimmer uit één. Alleenlijk kan de eene of andere Kamer, voor zekeren korten tijd, haare zittingen verschuiven. |
xlix. | Wanneer dit voor langer, dan drie dagen, mogt zijn, wordt voor af eene onderlinge overeenkomst der Vòòrzitters van beide de kamers verëischt. |
l. | Aan dit Ligchaam behoort uitsluitender wijze:
a. | De Magt van Wetgeeving, benevens het verklaaren, verbeteren, opschorten en afschaffen der Wetten, alles naar en behoudens het voorschrift der Staatsregeling. |
b. | Het besluit tot Oorlog. |
c. | Het ratificeeren en bekrachtigen van alle Tractaaten en Alliantiën met vreemde Mogendheden. |
d. | Het bepaalen der sterkte, aanwerving, afdanking en bezoldiging der Armeën te Lande, van den aanbouw, |
|
| |
| |
|
het equipeeren der Schepen, en het afdanken der Equipagien, als mede het in dienst nemen en licentiëeren van vreemde Troepen. |
e. | Het toestaan van verblijf of doortogt aan vreemde Troepen op of over het grondgebied der Republiek, benevens de toelating van vreemde Zeemagt of gewaapende Schepen in derzelver Havens, beiden op voordragt van het Uitvoerend Bewind. |
f. | Het kennis nemen van den staat van 's Lands Fortificatiën, Magazijnen, Arsenaalen, Werven, enz. jaarlijks in te zenden door het Uitvoerend Bewind. |
g. | Het kennis nemen van den staat van 's Lands Financiën, van zes tot zes maanden, mede door het Uitvoerend Bewind in te leveren. |
h. | Het beöordeelen en vaststellen der jaarlijksche begrootingen van Staats-uitgaven, zoo gewoone als buitengewoone, en het aan zig doen veräntwoorden van zoodanige sommen, als het Uitvoerend Bewind, geduurende het afgelopen jaar, uit 's Lands Kas ontvangen en uitgegeven heeft. |
i. | Het arresteeren der nodige Reglementen, betreklijk de Algemeene Gewaapende Burgermacht. |
k. | Het bepaalen der Tractementen, Defroijementen, en andere toelagen van alle Ambtenaaren, zoo Burgerlijke als Militaire, op voordragt van het Uitvoerend Bewind, voor zoo veel dezelven bij de Staatsregeling niet bepaald zijn. |
l. | De aanstelling der Leden van het Uitvoerend Bewind. |
m. | Het, des nodig, maaken van nieuwe Ambten, zoo Burgerlijke als Militaire, met bepaaling van derzelver Tractementen en Voordeelen, op voordragt van het Uitvoerend Bewind. |
n. | Het maaken van de nodige wetten en bepaalingen omtrend den Muntslag en het generaale Muntwezen. |
|
|
| |
| |
|
o. | Het vaststellen van algemeene, zoo gewoone als buitengewoone, belastingen, naar het voorschrift der Staatsregeling, en het maaken van Financiëele Inrigtingen. |
p. | Hetvaststellen van eenen algemeenen voet op het werk der Posterijen door de geheele Republiek, en het bepaalen van algemeene voorzieningen dien aangaande. |
q. | Het verleenen van gratie, na ingenomen consideratiën, en op gunstig berigt van den Regter, aan wien de zaak behoort. |
r. | Het toestaan van remissie van gratie aan Schuldenaaren van den Staat. |
s. | Het toeleggen van belooningen, en verleenen van Pensioenen, op voordragt van het Uitvoerend Bewind, mids volgende het voorschrift Art. lvii en lviii der Burgerlijke en Staatkundige Grondregelen. |
t. | Eindelijk, het bepaalen en regelen van alles, waarin door de Staatsregeling, en de voorhanden zijnde Wetten, niet mogt voorzien zijn. |
|
|
| |
Tweede afdeeling
Van de vorming des Vertegenwoordigenden Ligchaams in twee Kamers
li. | Het geheel Vertegenwoordigend Ligchaam bestaat uit zoo veele Leden, als 'er twintig duizend tallen Zielen in de Bataafsche Republiek gevonden worden. |
lii. | Dit Ligchaam verdeelt zig in twee Kamers, genaamd de Eerste Kamer en Tweede Kamer. |
liii. | Ter daarstellinge dezer verdeeling in twee Kamers, houden alle de Leden van dit Ligchaam, jaarlijks, op den laatsten Dingsdag der maand July, eene algemeene Vergadering, en kiezen als dan, uit het volle getal van alle de verkozenen tot het Vertegenwoordigend Ligchaam; dertig Leden, welken de Tweede Kamer uitmaaken, vormende de overige Leden te zamen de Eerste Kamer. |
| |
| |
liv. | Zoodra deze schifting volbragt is, constituëeren zig de beide Kamers gelijktijdig, en geven daar van, onverwijld, kennis aan elkanderen, en aan het Uitvoerend Bewind. Die zig dus geconstitueerd hebbende Kamers vergaderen nimmer in dezelfde Vergaderzaal. |
lv. | Elke Kamer stelt haare eigen Ministers en Bedienden aan. |
lvi. | Elke Kamer heeft buiten zig eenen vasten Secretaris, en eenen Boodschapper van Staat. |
lvii. | De Voorzitters, en de Secretarissen der beide Kamers, zijn altijd in de Residentie-Plaats tegenwoordig. |
lviii. | Elke Kamer heeft het regt van politie in de plaats haarer zittinge. |
lix. | Elke der beide Kamers ontwerpt voor zig zelve een Reglement van Orde, hetgeen, na door dezelve goedgekeurd, en door de andere Kamer bekrachtigd te zijn, het gezag van Wet heeft, en niet, dan op dezelfde wijze, kan veranderd worden. |
| |
Derde afdeeling
Van de Raadpleeging des Vertegenwoordigenden Ligchaams
lx. | Het ontwerpen en voorstellen van alle wetten en besluiten behoort alleen, en bij uitsluiting, aan de Eerste Kamer, en het al of niet bekrachtigen van dezelven, aan de Tweede Kamer. |
lxi. | Geene der beide Kamers kan wettiglijk raadpleegen, tenzij de volstrekte meerderheid van alle derzelver Leden in de Vergadering tegenwoordig zij.
Alleen in geval van verplaatsing van het Vertegenwoordigend Lichaam naar eene andere Residentieplaats, kan Hetzelve, geduurende vier Weeken, na den bepaalden dag der zamenkomst, raadpleegen, schoon de meerderheid van alle de Leden, in de beide Kamers, ofin ééne derzelven, niet tegenwoordig zij. |
| |
| |
lxii. | Ook word in elke derzelven, tot het opmaaken van een besluit, ten minsten de volstrekte meerderheid van alle de tegenwoordig zijnde Leden vereischt. |
lxiii. | Geene der beide Kamers benoemt, immer, uit derzelver midden, eenige aanblijvende Commissie. Elke Kamer kan, tot een voorlopig onderzoek van zekere zaken, personeele Commissien, uit haare Leden benoemen; doch deze Commissien zijn ontbonden, zoodra op derzelver Rapport een besluit gevallen is. |
lxiv. | Beide de Kamers houden haare zittingen in het openbaar, en doen derzelver Notulen in druk uitgeven. |
lxv. | De Toehoorers mengen zig, op geenerlei wijze, in de raadpleegingen, en geven nimmer eenig teeken van goedkeuring of afkeuring; gelijk ook de Leden der Vergadering zig in geen geval op hen mogen beroepen. |
lxvi. | De Voorzitter van elke der beide Kamers kan de open Vergadering in een Generaal Committé veränderen, en is verpligt dit te doen, zoodra een vierde der tegenwoordig zijnde Leden zulks begeert.
Tot een Generaal Committé worden geen Toehoorers toegelaten. |
lxvii. | In een Generaal Committé wordt wel geraadpleegd, maar geen besluit, kracht van wet hebbende, vastgesteld. |
lxviii. | Alle Besluiten van het Vertegenwoordigend Ligchaam moeten, om kracht van Wet te hebben, in de form, bij het Reglement lett. b. Art. 18-32 voorgeschreven, door de Eerste Kamer voorgesteld, en door de Tweede Kamer bekrachtigd zijn. |
lxix. | De alzoo bekrachtigde besluiten en wetten worden door de Tweede Kamer, na gedaane registratie, onverwijld verzonden aan het Uitvoerend Bewind, ten einde naar eisch van zaken te handelen, en wordt tevens daarvan een afschrift in behoorlijke form aan de Eerste Kamer toegezonden. |
| |
| |
lxx. | Eene wet, ten gevolge van een onverwijld besluit vastgesteld, behoudt, in geen geval, haare kracht langer dan één jaar, en moet alsdan, om in werking te blijven op nieuw, en in de gewoone orde, door het Vertegenwoordigend Ligchaam overwogen en bekrachtigd worden. |
| |
Vierde afdeeling
Van de Vrijwaaring der Leden van het Vertegenwoordigend Ligchaam
lxxi. | De Leden van het Vertegenwoordigend Ligchaam kunnen nimmer agterhaald, beschuldigd of geöordeeld worden, over het geen zij in de uitoefening van hunnen Post gezegd of geschreven hebben. |
lxxii. | Zij kunnen, geduurende hunne Zitting in de Vertegenwoordigende Vergadering, niet in verzekering genomen, beschuldigd, of te regt gesteld worden, dan overeenkomstig de form, bij de volgende Artikulen bepaald. |
lxxiii. | Wegens lijfstraflijke misdaaden, op de daad agterhaald, kunnen zij in verzekering worden genomen. Doch word daarvan onverwijld kennis gegeven aan het Vertegenwoordigend Ligchaam. |
lxxiv. | Zo de Eerste Kamer, na daarover in de gewoone form geraadpleegd te hebben, niet bij de meerderheid van twee derden der tegenwoordig zijnde Leden verklaart, dat 'er redenen tot beschuldiging zijn, word de, in verzekering genomen, Persoon in vrijheid gesteld, en herneemt zijnen Post. |
lxxv. | Zo de Eerste Kamer verklaart, dat 'er redenen van beschuldiging zijn, wordt dat besluit verzonden aan de Tweede Kamer, en zo deze, na de derde lezing, dit besluit niet bekrachtigt, word de in verzekering genomene in vrijheid gesteld, en herneemt zijnen post. |
lxxvi. | Zo in tegendeel de Tweede Kamer het Besluit bekrachtigt, wordt de beschuldigde voor een Hoog Nationaal Geregtshof te regt gesteld. |
| |
| |
lxxvii. | Elke Kamer, alvoorens te raadpleegen, ontbiedt den beschuldigden voor zig, en geeft hem het woord ter zijner verdediging. |
lxxviii. | Buiten het geval, van op de daad agterhaald te zijn, kan de teregtstelling van een Lid van het Vertegenwoordigend Ligchaam niet worden gevorderd, dan op eene aanklagt, gedaan aan de Eerste Kamer, en geteekend ten minsten door drie Burgers, met overlegging van schriftlijk bewijs hunner Stembevoegdheid. |
lxxix. | De Eerste Kamer kan terstond, en zonder eenigzins in de zaak te treden, bij meerderheid van stemmen, verklaaren, dat 'er geene reden is, om over de aanklagt te raadplegen. |
lxxx. | Indien de meerderheid oordeelt, dat de aanklagt nader onderzoek vereischt, raadpleegt de Eerste Kamer, en des noods de Tweede Kamer, over de aanklagte, met in achtneming der gewoone drie Lezingen, en na den beklaagden gelegenheid gegeven te hebben ter zijner verdediging. |
lxxxi. | Indien het Vertegenwoordigend Ligchaam verklaart, dat 'er reden tot beschuldiging is, wordt de beschuldigde te regt gesteld voor een Hoog Nationaal Geregtshof. Zo de beschuldigde door dat Hof wordt vrijgesproken, herneemt dezelve zijne Zitting. |
lxxxii. | Alle Raadpleegingen, in beide de Kamers, over aanklagt of beschuldiging tegen een Lid van het Vertegenwoordigend Ligchaam, geschieden in een Generaal Committé, en wordt het besluit bij geheime stemming opgemaakt. |
| |
| |
| |
Titul IV
Van het uitvoerend bewind
lxxxiii. | Het Uitvoerend Bewind wordt toevertrouwd aan een afzonderlijk Ligchaam, bestaande uit vijf Leden. |
lxxxiv. | Deszelfs Leden worden door het Ligchaam der Vertegenwoordigende Hoogste Magt, buiten zig gekozen op de wijze, bij het Reglement, letter c. bepaald. |
lxxxv. | Het Uitvoerend Bewind houdt deszelfs verblijf ten allen tijde in dezelfde plaats, als het Vertegenwoordigend Ligchaam. |
lxxxvi. | Jaarlijks treed een Lid van het Uitvoerend Bewind af, op de wijze, bepaald bij het Reglement, letter c. |
lxxxvii. | Zij, die elkanderen bestaan tot in den vierden graad van Maagschap, het zij door Bloedverwantschap, of door Huwelijk, kunnen niet te gelijk Leden zijn van het Uitvoerend Bewind, noch ook elkanderen daarin opvolgen, dan na een tusschentijd van twee jaaren. |
lxxxviii. | Op den tweeden Dingsdag der Maand Juny, neemt het nieuw-gekozen Lid zitting, en legt in handen van den tijdelijken Voorzitter de navolgende belofte af:
‘Ik verbind mij plegtig, mijnen post, als Lid van het Uitvoerend Bewind, met all' mijn vermogen, overëenkomstig de Staatsregeling, getrouw en ijverig te zullen waarneemen, voor de veiligheid, de welvaart en het geluk des Bataafschen Volks te waken, met alle magt tegen te gaan de poogingen tot herstel van een Stadhouderlijk of Bondgenootschappelijk Bestuur, onder welke benaming of form ook, en tot dat einde stiptelijk te zullen volgen alles, wat mij in mijne voornoemde betrekking bij de Staatsregeling is voorgeschreven, en door de Wet zal worden gelast.
Dit beloof ik op mijne Burgertrouw.’
Aan de beide Kamers van het Vertegenwoordigend Ligchaam wordt een afschrift van deze belofte, door hem eigenhandig geschreven en getekend, ingezonden |
| |
| |
lxxxix. | De Voorzitter van het Uitvoerend Bewind is de bewaarer van het groot Nationaal Zegel, en heeft de paraphure. Alle aftevaardigen orders en besluiten van het Uitvoerend Bewind worden door hem geteekend. |
xc. | Alle Besluiten van het Uitvoerend Bewind worden genomen bij meerderheid der tegenwoordig zijnde Leden, mids zijnde ten minsten drie in getal. |
xci. | Dit Ligchaam heeft ten zijnen dienste eenen algemenen Secretaris buiten deszelfs Leden, die, zoo ten aanzien van alle binnenlandsche, als buitenlandsche zaken, aan hetzelve alleen verbonden is; voords een bepaald getal van Agenten, de benodigde Commissarissen, eenen Boodschapper van Staat, en een vereischt getal van Boden.
(Zie Reglement letter c.) |
xcii. | Het Uitvoerend Bewind bedient zig, ter volbrenging zijner verschillende werkzaamheden, van de volgende agt Agenten, als:
Eén van Buitenlandsche Betrekkingen;
Eén van Marine;
Eén van Oorlog;
Eén van Financie;
Eén van Justitie;
Eén van inwendige Policie en toezigt op den staat van Dijken, Wegen en Wateren;
Eén van Nationaale Opvoeding, waaronder begreepen is, de Geneeskundige Staatsregeling, de vorming der Nationaale Zeden, en de bevordering van het openbaar Onderwijs en van Konsten en Wetenschappen;
Eén van Nationaale Oeconomie, zig uitstrekkende tot Koophandel, Zeevaart, Visscherijen, Fabrieken, Trafieken, Landbouw, en alle andere middelen van bestaan. |
xciii. | Deze Agenten worden aangesteld door het Uitvoerend Bewind, op Instructien, vasttestellen door het Vertegenwoordigend Ligchaam, en op eene Jaarwedde van negen duizend Guldens ieder. |
| |
| |
xciv. | Ieder Agent benoemt voor zig eenen vasten Secretaris, en verdere Bedienden, tot zijne verschillende Bureaux vereischt wordende, op Instructiën, en onder goedkeuring van het Uitvoerend Bewind.
Op voordragt van het Uitvoerend Bewind, bepaalt het Vertegenwoordigend Ligchaam de Jaarwedden voor de Secretarissen en verdere Bedienden der Agenten. |
xcv. | Ieder Agent is aan het Uitvoerend Bewind alleen veräntwoordlijk voor all' het verzuim of nadeel, het geen uit wanbestuur in zijn bijzonder vak voor den Lande mogt voordspruiten. |
xcvi. | De Agenten vormen nimmer onder elkanderen eenen afzonderlijken Raad, maar zijn bepaaldlijk, ieder aan zijne persoonlijke werkzaamheden, verbonden. |
xcvii. | Behalve de Agenten, benoemt het Uitvoerend Bewind buiten zig Commissarissen, zo bij de Departementaale Bestuuren en Gerechtshoven, als ook voor de Gemeente-Bestuuren, gelijk mede, in tijd van Oorlog, bij de Krijgsmagt ter Zee en te Lande.
Deze Commissarissen, bestemd, om de spoedige en stipte nakoming der Wetten en Besluiten te verzekeren, ontvangen, voor een bepaalden tijd, hunnen last en instructie van het Uitvoerend Bewind, en zijn aan hetzelve alleen verantwoordlijk. |
xcviii. | De beide Raaden van Administratie, over de Buitenlandsche Etablissementen, Bezittingen en Coloniën der Republiek, zo ook de Commissarissen van de Nationaale Tresorie, worden aangesteld door het Uitvoerend Bewind, en zijn aan hetzelve ondergeschikt, en veräntwoordlijk. |
xcix. | Het Uitvoerend Bewind wordt bij alle openbaare optogten verzeld van eene Eere-Wacht. |
c. | Hetzelve bepaalt het Costuum voor zijne Leden.
Het Uitvoerend Bewind, of eenig Lid van hetzelve, in het openbaar verschijnende in deszelfs aangenomen Costume, geniet van alle posten der Gewapende Magt de hoogste militaire eerbetooning. |
| |
| |
ci. | Deszelfs Leden worden gehuisvest in één zelfde Gebouw op kosten der Natie. |
cii. | Ieder Lid van het Uitvoerend Bewind geniet eene Jaarwedde van twaalf duizend Guldens. |
ciii. | Het Uitvoerend Bewind doet de Wetten, aan hetzelve door het Vertegenwoordigend Ligchaam in de gewoone form toegezonden, binnen drie dagen, en, ingeval van onverwijlde noodzaaklijkheid, binnen vier-en-twintig uuren, na derzelver ontvangst, registreeren, parapheeren, tekenen, in de Residentie-Plaats afkondigen, en voords verzenden aan de Departementaale Bestuuren, terverdere bekendmaaking, en aan de Nationaale Commissarissen of Ambtenaaren, tot derzelver narigt. |
civ. | Indien de form, door de Staatsregeling voorgeschreven, bij de toegezonden Wet niet blijkt te zijn in acht genomen, zend het Uitvoerend Bewind dezelve onverwijld te rug aan de tweede Kamer, met redengeving, waarom het die niet kan doen afkondigen.
De Formulieren, in beide gevallen Art. ciii. en civ. te gebruiken, zijn vervat in het Reglement, letter c. |
cv. | Het Uitvoerend Bewind is voornaamlijk belast met het toezigt op de stipte uitvoering van alle Wetten en Besluiten des Vertegenwoordigenden Ligchaams. Het regelt de wijze dier uitvoering, voor zo verre die bij de Wet zelve niet bepaald is, en ziet naauwkeurig toe, dat ieder ten dien opzigte tot zijnen pligt gehouden worde. |
cvi. | Het draagt, overeenkomstig de Wetten, zorgvoor de inwendige en uitwendige veiligheid van den Staat, en doet, in geval van aanslag tegen dezelve, de verdagte Persoonen in verzekering nemen, en onverwijld ondervragen; doch levert dezelven, binnen vier-en-twintig uuren daar na, aan den Regter over. |
cvii. | Het heeft toezigt over de handelingen der Departementale en Gemeente-Bestuuren, gelijk mede der Geregtshoven en Regtbanken. Het kan derzelver Acten, zo die met de |
| |
| |
| Wetten strijdig zijn, in hare werking, gelijk ook derzelver Leden in hunne bedieningen, schorssen, en de laatsten daadlijk afzetten, mids zoodanig besluit met redenen bekleed zij; blijvende aan de voornoemde Bestuuren, Geregtshoven en Regtbanken, of aan de bijzondere Leden van dien, ten allen tijde, onverlet hunne bijzondere verantwoording of aanklagt bij het Vertegenwoordigend Ligchaam. |
cviii. | Het organiseert de Gewaapende Burgermagt, de Nationaale Troepen daar onder begrepen, overeenkomstig de Reglementen, door hetzelve aan het Vertegenwoordigend Ligchaam binnen zes Maanden na deszelfs eerste Zitting, ter beslissinge voorgedragen. |
cix. | Het beschikt over de Krijgsmagt te Water en te Lande, en bepaalt derzelver bijzondere bestemmingen. |
cx. | Het doet aan dat Ligchaam, jaarlijks, voordragt ter voorduuring, vermeerdering of afdanking der Nationaale Krijgsmagt te Water en te Lande. |
cxi. | Het benoemt uit de Officieren in dienst of soldij der Republiek, wanneer dezelve met vijandlijkheden bedreigd word, de Bevelhebbers der Vloot of Armée, of van eenig gedeelte derzelve, op Instructien door het Vertegenwoordigend Ligchaam goedgekeurd, en met onverwijlde kennisgeving aan het zelve.
Dit Bevelhebberschap word opgedragen voor eenen bepaalden tijd, en kan de last daartoe zelfs binnen dien tijd worden ingetrokken.
Het Algemeen Bevel over de Vloot en Armée word nimmer aan denzelfden Persoon, noch ook immer, één van beiden, aan één, of meer, of aan alle de Leden van het Uitvoerend Bewind, en even weinig aan een afgetreden Lid van hetzelve, dan na verloop van twee Jaaren, zederd deszelfs aftreding opgedragen.
De benoemde Generaals en Adminaals mogen aan de Leden van het Uitvoerend Bewind niet vermaagschapt zijn tot in den derden graad van bloedverwandtschap of zwagerschap. |
| |
| |
cxii. | Het Uitvoerend Bewind heeft de aanstelling van alle hooge Officieren, in dienst van den Staat, te Water en te Lande, bepaaldlijk boven den rang van Kapitein ter Zee, of van Colonel te Lande, overëenkomstig de regelen, door de Wet vastgesteld. |
cxiii. | Op deszelfs voordragt bepaalt het Vertegenwoordigend Ligchaam, binnen zes maanden na deszelfs eerste Zitting, bij eene Wet, de wijze van benoeming en bevordering der Officieren van minderen rang. |
cxiv. | Het Uitvoerend Bewind bestemt, in tijd van Vrede, vaste Garnizoens-Plaatsen voor de Troepen van den Staat. |
cxv. | In deze Garnizoens-Plaatsen stelt Hetzelve de tijdlijke Militaire Commandanten en andere Militaire Beämbten aan. |
cxvi. | In tijd van Vrede, doet Hetzelve geene Staats-Troepen heen- en wedertrekken, dan voor zoo veel de nood, of eene goede Krijgstucht, zulks vordert, of ook, op verzoek van eenig binnenlandsch Bestuur, ter bewaaring of herstelling der openbaare veiligheid. |
cxvii. | Het draagt zorg, dat de Krijgstucht bij de Militie van den Staat, volgends de Wetten, door het Vertegenwoordigend Ligchaam vastgesteld, naauwkeurig gehandhaafd worde. |
cxviii. | Het doet geene gewaapende Manschap in de Verblijfplaats van het Vertegenwoordigend Ligchaam, zelfs niet binnen drie uuren afstands van dezelve, bijeenkomen, noch doortrekken, dan met toestemming of op vordering van dat Ligchaam. |
cxvix. | Het vergunt geen verblijf, noch doortogt aan vreemde Troepen, op of over het grondgebied der Republiek, noch laat eenige vreemde Zeemagt of Gewaapende Schepen in de Havens toe, dan met bewilliging van het Vertegenwoordigend Ligchaam. |
cxx. | Het kan, in tijd van nood, alleen voor zekeren bepaalden tijd, het vertrek der Nationaale en Vreemde Schepen uit de havens of van de Rhede der Republiek verhinderen. |
| |
| |
cxxi. | Het bevordert, in tijd van Oorlog, de Kaap-Vaart. |
cxxii. | Het heeft opzigt over alle Fortificatien, Magazijnen, Werven, Tuighuisen, en over alles, wat ter verdediging van den Staat te Water en te Lande behoort.
Het zendt, jaarlijks, daarvan een gemotiveerd verslag aan het Vertegenwoordigend Ligchaam, en stelt alle daartoe betreklijke Ambtenaars aan. |
cxxiii. | Het verleent Paspoorten, en andere zoortgelijke Acten, naar buiten 's Lands; doch kan dit vermogen, tot gerief der Ingezetenen, overdragen aan de onderscheiden Departementaale Bestuuren, onder derzelver bijzondere veräntwoordlijkheid. |
cxxiv. | Het zendt, jaarlijks, aan het Vertegenwoordigend Ligchaam de gewoone of ook buitengewoone begrootingen van Staats-Uitgaaven, gelijk ook eene verandwoording der Penningen, geduurende het voorig jaar door het zelve uit de Nationaale Kas ontvangen en uitgegeven, beiden op den tijd en wijze, in Titul vi. Afd. 2. bepaald. |
cxxv | Ook zendt hetzelve, van zes tot zes Maanden, aan dat Ligchaam eenen nauwkeurigen staat van de Nationaale Kas. Het stelt daarbij alle verbeteringen en bezuinigingen in het Financiëele voor, die hetzelve nodig oordeelt. |
cxxvi. | Het draagt naauwkeurig zorg, dat de belastingen overal behoorlijk ingevorderd, en de Geldmiddelen rigtig geadministreerd en in de Nationaale Kas overgebragt worden. |
cxxvii. | Het ziet toe, dat de Financiëele Wetten, en Ordonnantiën, van het Vertegenwoordigend Ligchaam door de geheele Republiek getrouwlijk worden gehandhaafd en nagekomen. |
cxxviii. | Het stelt alle de Ontvangers, en andere Financiëele Beämpten, in de Departementen aan, op Instructiën, door het Vertegenwoordigend Ligchaam goedgekeurd. Het houdt dezelven tot hunnen pligt, en kan hen, wegens pligtverzuim, van hunne posten ontzetten. |
| |
| |
cxxix. | Het heeft de beheering over alle de Goederen en Bezittingen der Republiek, gelijk mede over haare buitenlandsche Etablissementen en Coloniën, en derzelver inwendig bestuur. Het draagt zorg, dat de jaarlijksche inkomsten van alle dezelven verzekerd, en in de Nationale Kas gestort worden.
In geen geval, kan het Uitvoerend Bewind de Goederen, Bezittingen, Etablissementen, of Coloniën, afstaan, vervreemden, noch bezwaaren. |
cxxx. | Het heeft toezigt op de uitvoering der Wetten, betreklijk het algemeen Muntwezen en den Muntslag, door het Vertegenwoordigend Lighaam vastgesteld. |
cxxxi. | Het heeft mede toezigt op het bestuur en de inkomsten der Posterijen. |
cxxxii. | Indien het Uitvoerend Bewind nodig oordeelt, eenigen nieuwen Post, Ambt, of Bediening te vormen, zendt het een voorstel daartoe aan het Vertegenwoordigend Ligchaam. |
cxxxiii. | Het kan, ten allen tijde, aan het Vertegenwoordigend Ligchaam een voorstel doen, en maatregelen voordragen, tot heil van den Lande, doch het doet zulks nimmer in de form van eene Wet. |
cxxxiv. | Hetzelve dient aan beide de Kamers van het Vertegenwoordigend Ligchaam van consideratiën en advies, of ook van berigt, in alle gevallen, waarin zulks van hetzelve gevorderd wordt. |
cxxxv. | Het geeft, tweemalen in ieder jaar, een schriftlijk, algemeen verslag van den staat der binnenlandsche en buitenlandsche Zaken aan de beide Kamers van het Vertegenwoordigend Ligchaam, in een geheim Committé daartoe vergaderd. |
cxxxvi. | Het heeft de aanstelling van alle buitenlandsche Gezanten, Gezantschaps-Secretarissen, Consuls en andere Ministers, hoe ook genoemd, die, van wege deze Republiek, bij andere Mogendheden resideeren, op de Tracte- |
| |
| |
| menten en Defroijementen, door het Vertegenwoordigend Ligchaam bepaald. Het kan dezelven terug roepen. Het geeft van derzelver aanstellingen en afstellingen aan het Vertegenwoordigend Ligchaam kennis. |
cxxxvii. | Alle diplomatieke verrigtingen zijn, bij uitsluiting, aan hetzelve opgedragen. |
cxxxviii. | Het verleent, in het openbaar of afzonderlijk, gehoor aan alle Gevolmatigden van Buitenlandsche Hoven. |
cxxxix. | Het ontvangt alle openingen tot onderhandeling met dezelven. |
cxl. | Het zal de onderhandelingen over Vrede, het maken van Tractaaten van Vriendschap of Koophandel, en het aangaan van Alliantien met vreemde Mogendheden, voorbereiden, voortzetten en sluiten, mids onder de opvolgende ratificatie, en bekrachtiging van het Vertegenwoordigend Ligchaam. |
cxli. | Het zal, echter, met eene vreemde Mogendheid, eenige geheime Articulen van verdrag mogen vaststellen, mids dezelven niet strijdig zijn met de bekende Articulen, of met plaatsgrijpende Tractaaten, noch ook strekken tot afstand van eenig Grondgebied der Republiek. |
cxlii. | Ten aanzien van het aangaan van Oorlog, zal hetzelve mogen treden in onderhandelingen, doch geen Besluit nemen; zijnde in dat geval verpligt tot het doen van een met redenen bekleed Voorstel aan het Vertegenwoordigend Ligchaam. |
cxliii. | In geval van gedreigde of daadlijke vijandlijkheden, geeft hetzelve daarvan ten spoedigsten kennis aan het Vertegenwoordigend Ligchaam. Intusschen, kan hetzelve voorlopige bedingen tot onzijdigheid van een eenige Plaatsen, of wel van de geheele Republiek, gelijk ook overéénkomsten tot stilstand van waapenen aangaan, teekenen, of doen teekenen: alles onder nadere goedkeuring van het Vertegenwoordigend Ligchaam. |
| |
| |
cxliv. | Hetzelve teekent, of doet teekenen, in naam der Bataafsche Republiek, alle Tractaaten of Overëenkomsten met andere Mogendheden, die door het Vertegenwoordigend Ligchaam zijn geratificeerd. |
cxlv. | De wijze van vrijwaaring en regtspleeging, omtrend de Leden van het Uitvoerend Bewind, is dezelfde, als die, welke bij Titul iii. Afd. iv., omtrend de Leden van het Vertegenwoordigend Ligchaam is bepaald. |
cxlvi. | Een afgetreden Lid van het Uitvoerend Bewind blijft, geduurende twee jaaren, na deszelfs aftreding, verandwoordlijk wegens zijne handelingen, in die betrekking verrigt; en mag, geduurende dien tijd, het grondgebied der Republiek niet verlaten, dan op last, of met bewilliging, van het Vertegenwoordigend Ligchaam. |
| |
Titul V
Van de departementaale en gemeente-bestuuren
Eerste afdeeling
Algemeene Bepaalingen
cxlvii. | De Departementaale en Gemeente Bestuuren zijn Administratieve Ligchaamen, ondergeschikt en verantwoordlijk aan het Uitvoerend Bewind. In geval van pligtverzuim, kunnen derzelver Leden door het Uitvoerend Bewind van hunne Posten ontzet worden, mids in acht nemende het bepaalde bij Titul iv, Art. cvii. |
cxlviii. | Zij zijn gehouden, ieder in zijne betrekking, alle de wetten en de bevelen van het Uitvoerend Bewind hun toegezonden, zonder verwijl te doen afkondigen, en stiptelijk natekomen of te doen nakomen. |
cxlix. | Zij vermogen, in geen geval, de uitvoering dier wetten en bevelen, zoo min als der Decreeten van Geregtshoven in hun Departement, te vertraagen of te schorssen, noch ook aan hunne ingezetenen iet, met dezelven strijdig, te gebieden. |
| |
| |
cl. | Zij kunnen, echter, aan het Uitvoerend Bewind, en door hetzelve aan het Vertegenwoordigend Ligchaam, vertoogen inzenden, het zij tot voordragt van bezwaar, of tot voorstel van nuttige inrigtingen, elk voor zijn bijzonder Departement of Gemeente. |
cli. | Zij mogen met elkanderen in onderhandeling zijn over zaken, die aan hun opzigt zijn toevertrouwd, maar nimmer over de algemeene belangen der Republiek. |
clii. | Elk derzelven doet de gehouden Registers van deszelfs handelingen, iedere zes maanden, veertien dagen lang, op eene vertrouwde plaats, openlijk, ter lezing der ingezetenen voorleggen. |
cliii. | Geen Lid van een Departementaal of Gemeente-Bestuur woont deszelfs raadpleeging bij over zaken, hem zelven of iemand zijner Naastbestaanden, tot in den derden graad, betreffende. |
cliv. | Hij mag geen belang hebben in eenige Pagt, of Collecte van 's Lands belastingen, of in Leverantien, of in aannemingen ten behoeve der Republiek, of van derzelver gedeelten. Hij mag niet kopen eenige Ordonnantien, Actien of Credieten, ten haaren laste. |
clv. | Het Uitvoerend Bewind benoemt bij ieder Departementaal Bestuur één Commissaris, en ten hoogsten drie voor de Gezamentlijke Gemeente-Bestuuren, in elk Departement, om toetezien en te zorgen, dat de Wetten behoorlijk worden uitgevoerd. |
| |
Tweede afdeeling
Van de Departementaale Bestuuren
clvi. | Ieder Departement heeft zijn eigen Bestuur, bestaande uit zeven Leden. Dezen moeten zijn Stembevoegde Burgers, ten vollen vijf-en-twintig Jaaren oud, en zedert de laatste zes jaaren inwoners van het Departement, waarin zij gekozen zijn. |
| |
| |
clvii. | Tot dit Bestuur echter worden niet gekozen Burgers, die aan eenigen Kerkelijken eerdienst verbonden, of aan eenig openbaar onderwijs zijn toegewijd; ten zij dezelven, alvorens, vrijwillig afstand doen van deze hunne bedieningen. |
clviii. | Uit elk der zeven Ringen, waarin, volgends Titul i., Art. v. een Departement verdeeld is, wordt één Lid tot dat Bestuur gekozen. Voor de eerste maal kiezen de zeven Ringen allen te gelijk, ieder één Lid. |
clix. | Van de zeven Leden treden telkens, de twee eerste jaaren, twee, en, het derde jaar, de drie overigen af. Voor de eerste maal beslist het lot, een maand na derzelver eerste zitting, welke Leden het eerste, tweede en derde jaar zullen aftreden. Vervolgens geschied dit naar ouderdom van dienst. |
clx. | Het aftredend Lid is andermaal verkiesbaar, doch voor de derde maal niet, dan na een tusschentijd van drie Jaaren. |
clxi. | Ieder jaar worden de nieuwe Leden gekozen door die Ringen, aan wien zulks, na de orde van aftreding, toekomt. |
clxii. | Tot dat einde komen de Grondvergaderingen in zodanigen Ring bijéén, op den laatsten Dingsdag in Juny van ieder Jaar. |
clxiii. | Elke Grondvergadering benoemt, alsdan, een Persoon tot Lid van het Departementaal Bestuur, beneevens eenen Kiezer en deszelfs Plaatsvervanger, op dezelfde wijze, als Tit. ii, Reglement letter a., bepaald is omtrend de Leden van het Vertegenwoordigend Ligchaam. |
clxiv. | Op den tweeden dag daarna, vergaderen alle de Kiezers ter Rings-Vergadering, in de daartoe bestemde Hoofdplaats, tot het verkiezen van één Lid tot het Departementaal Bestuur voor hunnen Ring, op dezelfde wijze, als bij Tit. ii, Reglement lett. a. bepaald wordt. |
clxv. | Na de gedane keus wordt, mede op de wijze, aldaar bepaald, een Geloofsbrief aan den gekozenen, en van het gebeurde aan het Uitvoerend Bewind en Departementaal Bestuur berigt gezonden. |
| |
| |
clxvi. | De gekozene zendt, binnen agt dagen, zijnen Geloofsbrief aan het Departementaal Bestuur ter bekrachtiging. |
clxvii. | Zo hetzelve dien afkeurt, of den gekozenen, om aangevoerde redenen, zijn ontslag verleent, geeft het daar van ten spoedigsten kennis aan het Uitvoerend Bewind; het geen alsdan een ander Lid, de vereischten van Art. clvi. hebbende, in zijne plaats doet benoemen. |
clxviii. | De Geloofsbrief bekrachtigd zijnde, wordt het gekozen Lid door het Departementaal Bestuur opgeroepen, en neemt binnen veertien dagen daarna zitting, met aflegging der gewoone Verklaring. |
clxix. | Alle tusschentijds openvallende Plaatsen worden volgens de vooraf bepaalde wijze vervuld. |
clxx. | De Departementaale Bestuuren zorgen, dat alle Wetten en Beveelen, hun door het Uitvoerend Bewind toegezonden, spoedig bekend gemaakt, aangeplakt, en, ter verdere afkondiging en aanplakking, alomme, waar zulks behoort, verzonden worden. |
clxxi. | Zij ontvangen van de Ingezetenen, alsmede door de verschillende Gemeente-Bestuuren, zodanige individueele Addressen, als dezelve hun ter verdere bezorging toezenden, en verzenden die ten spoedigsten aan het Uitvoerend Bewind, om daarop te disponeeren, of, zo die aan het Vertegenwoordigend Ligchaam gerigt zijn, dezelven aan de eerste Kamer te doen toekomen. |
clxxii. | Op gelijke wijze ontvangen zij van het Uitvoerend Bewind de gemelde Adressen met het daar op gevallen besluit terug, en verzenden die zonder uitstel aan het Gemeente-Bestuur, welk hun die had toegezonden, of doen dezelve kosteloos uitleveren aan de genen, die, als Onderteekenaars, dezelven terug vorderen. |
clxxiii. | Zij zien toe, dat de goede orde en policie in hun Departement alomme bewaard blijven. |
| |
| |
clxxiv. | Zij beschikken, des nodig, op hunne veräntwoordlijkheid, en met daadlijke kennisgeving aan het Uitvoerend Bewind over de naastbijgelegen Garnisoenen of Troepen van den Staat, tot bewaaring of herstelling der openbaare veiligheid. |
clxxv. | De Huislijke Departementaale Kosten, voor ieder Departement, worden, jaarlijks, door het Vertegenwoordigend Ligchaam bepaald. |
clxxvi. | Ten dien einde zendt elk Departementaal Bestuur, jaarlijks met den aanvang der Maand September, aan het Uitvoerend Bewind eene specifieke begrooting der kosten voor het volgend jaar. |
clxxvii. | Bij deze begrooting voegt Hetzelve eene specifieke verändwoording der sommen, in het afgelopen jaar aan het Departement toegestaan, en door hen besteed. Het baatig slot strekt in mindering der nieuwe begrooting. |
clxxviii. | In onvoorziene gevallen, kan een Departementaal Bestuur eene buitengewoone begrooting inzenden. Het Uitvoerend Bewind doet dezelve, alsdan, zonder uitstel, aan het Vertegenwoordigend Ligchaam ter beoordeeling toekomen. |
clxxix. | De Departementaale Bestuuren zien toe, ieder in zijn Departement, dat de invordering der Nationaale Belastingen rigtig en zonder knevelarij geschiede, en dat de overmaaking der ontvangen gelden niet vertraagd worde. Van allen misbruik of verzuim in dezen geven zij aan het Uitvoerend Bewind kennis. |
clxxx. | Zij ontvangen van de Gemeente-Bestuuren, in hun Departement, Memoriën van derzelver Ontvang en Uitgave, voor reekening der Republiek, en verzenden die, met hunne bedenkingen, des nodig, aan het Uitvoerend Bewind. |
clxxxi. | Zij vernietigen, na ingenomen berigt der Gemeente-Bestuuren, of andere ondergeschikte Collegiën, in hun Departement, alle zoodanige besluiten van dezelven, als |
| |
| |
| strijdig met de Staatsregeling of met de Wetten genomen zijn, met onverwijlde kennisgeving aan het Uitvoerend Bewind. |
clxxxii. | Zij schorssen de Leden van een Gemeente-Bestuur in de waarneming van hunnen post, wanneer dezelven, daarin volhardende, de openbaare veiligheid in gevaar zouden brengen, en geven van zoodanige schorsing aan het Uitvoerend Bewind onverwijld kennis. |
clxxxiii. | Zij nemen kennis van zoodanige geschillen, als tusschen onderscheiden Gemeente-Bestuuren, of andere ondergeschikte Collegiën, in hun Departement mogten ontstaan, en vereffenen dezelven, na verhoor van beklaagden, onverminderd ieders regt, om zijne grieven en bezwaaren te brengen bij het Vertegenwoordigend Ligchaam, bij het Uitvoerend Bewind of voor het Geregtshof, daaromtrend bevoegd, naar gelang der zake. |
clxxxiv. | Het Uitvoerend Bewind roept, in geenerlei geval, de Leden van eenig Departementaal Bestuur, ter verantwoording, persoonlijk, vóór zig. |
clxxxv. | De Leden worden, in geval van misdrijf, door het Uitvoerend Bewind, bij uitspraak van het Vertegenwoordigend Ligchaam, te regt gesteld voor een Hoog Nationaal Geregtshof. |
clxxxvi. | Zij genieten een Dag-geld van zeven Guldens ieder, zonder boven dien iet meer, dan zuiver verschot, in reekening te mogen brengen. Ieder Lid, in commissie zijnde, kan zijne reiskosten en verteeringen als verschot bereekenen, mids niet hooger, dan tot zeven Guldens daags. |
clxxxvii. | Bij het aanvaarden hunner posten, leggen zij, gelijk mede hunne Secretarissen en verdere Bedienden, de gevorderde Verklaaring af, en ondertekenen dezelve. |
clxxxviii. | De Kiezers-Vergadering van iederen Ring benoemt, jaarlijks, op eenen dag, door de Wet bepaald, eenen Opnemer der Rekeningen van het Departementaal Bestuur. De zeven alzoo benoemde Opnemers vergaderen, mede op |
| |
| |
| eenen tijd, bij de Wet vastgesteld, in de Departementaale Stad, om te hooren en sluiten de Rekeningen van het afgelopen Jaar, of hunne bedenkingen daarop voortedragen. Zij doen het verslag van dit hun verrigtte drukken, en zenden hetzelve, nevens de rekeningen, aan het Uitvoerend Bewind, hetgeen beslissende uitspraak doet.
Zij blijven, jaarlijks, niet langer, dan veertien dagen, tot het opnemen der Rekeningen, vergaderd. |
clxxxix. | De Departementaale Bestuuren worden geörganiseerd door den tijdelijken Voorzitter. |
| |
Derde afdeeling
Van de Gemeente-Bestuuren
cxc. | Over elke Gemeente is een Gemeente-Bestuur. |
cxci. | Het getal en de jaarwedde der Leden, de tijd en wijze hunner Verkiezing door de stembevoegde Burgers, tot iedere Gemeente behoorende, en de tijd der zittingneming, zoo van allen voor de eerste maal, als ten aanzien der nieuwe Leden jaarlijks, wordt door het Vertegenwoordigend Ligchaam, bij een Reglement, op voordragt van het Uitvoerend Bewind, bepaald. |
cxcii. | Jaarlijks treedt een derde gedeelte af van ieder Gemeente-Bestuur, of een getal van Leden, dat het naast daarbij komt. De orde van aftreding wordt voor de eerste maal door het lot bepaald, en geschiedt verder naar ouderdom van dienst.
Een aftredend Lid is weder verkiesbaar, doch voor de derde maal niet, dan na een tijdsverloop van drie jaaren. |
cxciii. | De Leden van een Gemeente Bestuur moeten zijn stembevoegd, ten vollen vijf-en-twintig jaaren oud, en, ten minsten zederd de laatste vijf jaaren, gewoond hebbende in die Gemeente, tot welker Bestuur zij geroepen zijn. |
cxciv. | Geen Gemeente-Bestuur mag eenige nieuwe plaatslijke Belasting vaststellen, dan na alvorens daaromtrend te |
| |
| |
| hebben gehandeld, en te zijn overeengekoomen met gevolmagtigden uit de Stembevoegde Burgeren binnen deszelfs Gemeente, tot dat einde op de wijze, bij het Reglement voorgeschreven, door dezelven benoemd, en onder opvolgende goedkeuring van het Vertegenwoordigend Ligchaam. |
cxcv. | Ieder Gemeente-Bestuur maakt deszelfs jaarlijksche rekeningen van den plaatslijken Ontvang en Uitgave openbaar, op de wijze, bij het Reglement bepaald. |
cxcvi. | Het zendt, jaarlijks, met den aanvang der Maand Augustus, aan dat Departementaal Bestuur, waaronder deszelfs Gemeente behoort, specifieke Memorien van Ontvang en Uitgave voor Nationaale rekening. |
cxcvii. | Het ontvangt alle zoodanige individueele Addressen, als deszelfs Ingezetenen, door hun Gemeente-Bestuur, aan het Departementaal Bestuur, aan het Uitvoerend Bewind, of het Vertegenwoordigend Ligchaam mogten willen inzenden. Het verzendt dezelven ten spoedigsten aan het Departementaal Bestuur, ter verdere verzending, of om daarop te besluiten, en ontvangt die van daar terug, met het daarop gevallen besluit, waarna het dezelven, op aanvrage der Tekenaars, kosteloos, doet uitleveren. |
cxcviii. | De Leden van eenig Gemeente-Bestuur kunnen nimmer voor een Departementaal Bestuur, persoonlijk, ter verantwoording geroepen, noch van hunne Posten ontzet worden. |
cxcix. | Zij worden, in geval van eenig door hun begaan misdrijf te regt gesteld voor het crimineel Departementaal Geregtshof, waartoe derzelver Gemeente behoort. |
| |
| |
| |
Titul VI
Van de finantien
Eerste afdeeling
Algemeene Bepaalingen omtrend het Financiewezen der Republiek
cc. | Alle Geldmiddelen van de Republiek, hetzij dezelven bestaan in belastingen, hetzij in bezittingen, hoe ook genoemd, waarvan de inkomsten, vóór de invoering der Staatsregeling gekomen zijn ten voordeele van de Kas der Generaliteit, midsgaders van de Kassen der onderscheiden Provinciën, van de drie Kwartieren van Gelderland, van het Landschap Drenthe, en van Bataafsch Braband, worden verklaard, en van nu voordaan gehouden, voor nationaale inkomsten en bezittingen van het geheele Bataafsche Volk. |
cci. | De Schulden en Verbindtenissen, vóór de invoering der Staatsregeling gemaakt, en aangegaan niet alleen door of van wege der Generaliteit, maar ook van wege der onderscheiden Provinciën, de drie Kwartieren van Gelderland, het Landschap Drenthe en Bataafsch Braband, worden verklaard en gehouden voor nationaale schulden en verbindtenissen van het geheele Bataafsche Volk. |
ccii. | Alle daarvan afgegeven Renten-Brieven, Obligatiën, Recepissen, of andere Acten van verbindtenis, zullen tegen nationaale Schuldbrieven verwisseld, en op eenen eenparigen voet gebragt worden.
Het Vertegenwoordigend Ligchaam bepaalt, ten spoedigsten, den tijd en de wijze dezer verwisseling; zoodanig echter, dat dezelve binnen drie Maanden na de eerste zitting van het Vertegenwoordigend Ligchaam, zal aangevangen, en voleindigd moeten zijn vóór het einde van het derde Jaar, na de aanneming der Staatsregeling. |
cciii. | 'Er zal geene vermindering plaats hebben noch van de Hoofdsom der Schuldbrieven zelven, noch der Interessen en jaarlijksche Renten. |
| |
| |
|
Dezelven zullen, nimmer, met eenige belastingen worden bezwaard, dan alleen met zoodanigen, welke, bij de invoering der Staatsregeling, daadlijk plaats zullen hebben. |
cciv. | Bij de Obligatiën zullen worden afgegeven jaarlijksche Coupons, die in alle betaalingen aan den Lande aangenomen, of, ter keuse der Houders, bij de Nationaale Tresorie worden voldaan. |
ccv. | De Renten en Interessen van de voorgemelde Nationaale Schuld, jaarlijks te betaalen, worden gevonden uit zoodanige algemeene belastingen, als, overeenkomstig zekere hierna te melden bepaalingen, door het Vertegenwoordigend Lichaam, jaarlijks, zullen worden vastgesteld. |
ccvi. | Insgelijks, worden door het Vertegenwoordigend Ligchaam bepaald zekere afzonderlijke Fondsen, tot het formeeren eener Kas van vermindering of aflossing der nationaale Schuld, welke fondsen alleen tot het voorsz. einde zullen worden geäffecteerd.
Bij dezelve worden, t'elken jaare, ten zelfden einde, gevoegd de penningen, voordkomende uit de vermindering der interessen, zoo door vernietiging van effecten, als versterving van Lijfrenten, afloop der Dertigjaarige en andere tijdlijke Renten, waarvan, jaarlijks, bij gedrukte Reekening, aan de Natie zal moeten blijken; terwijl de vernietigde Effecten openlijk zullen verbrand worden. |
ccvii. | Deze, alzoo ter betaaling der Interessen en Aflossingen bestemde, Fondsen zullen worden gebragt onder een afzonderlijk bestuur, afgescheiden van alle andere betaalingen. Dit Bestuur is voor de getrouwe waarneming dezer wet verandwoordlijk. |
ccviii. | Het Vertegenwoordigend Ligchaam beslist, jaarlijks, na ontvang der vereischte openingen van het Uitvoerend Bewind en van de Commissarissen der Nationaale Reekening, bij het vaststellen der algemeene begrooting van Staats-Uitgaven, of de algemeene belastingen op denzelfden voet behooren te blijven, dan wel vermeerderd of |
| |
| |
| verminderd te worden. Het voorstel hiertoe wordt in de eerste Kamer in overweging gebragt, uiterlijk ééne Maand, nadat die begrooting zal bekrachtigd zijn.
Geene Wet, waarbij eene nieuwe belasting wordt ingevoerd, heeft langer kracht, dan één Jaar, indien zij niet uitdruklijk vernieuwd wordt. |
ccix. | Indien de omstandigheden der Republiek eenige buitengewoone uitgaven noodzaaklijk maaken, vindt het Vertegenwoordigend Lichaam die, bij voorkeur, zoo veel mooglijk, uit eene buitengewoone heffing, en wel als don gratuit, bij wijze van Quotisatie over de relative inkomsten en verteeringen van alle de Ingezetenen der Bataafsche Republiek.
Dan, wanneer Hetzelve oordeelt, te moeten overgaan tot het zoeken van Penningen, bij wijze van vrijwillige Negotiatie, bepaalt Het den kortst mooglijken termijn van aflossing, en eene behoorlijke geëvenredigde belasting, voldoende tot het bekomen der noodige fondsen, zoo tot betaaling der jaarlijksche aflossingen, als interessen.
Deze belasting zal niet verder mogen geheven worden, dan toereikende tot de jaarlijksche aflossingen en interessen, noch worden verlengd, nadat dezelve Negotiatie zal zijn afgelost; alles onder de bepaalingen, bij Art. ccv. vermeld. |
ccx. | Het Uitvoerend Bewind levert, binnen één Jaar na de eerste. Zitting van het Vertegenwoordigend Ligchaam, aan hetzelve een nieuw stelsel van algemeene belastingen, zoo ter goedmaakinge der Staatsbehoeften, als in 't bijzonder tot het betaalen der jaarlijksche interessen en aflossingen voor de geheele Republiek.
Hetzelve word zoodanig ingerigt, dat alle de belastingen, en ieder derzelven, zoo veel mooglijk, geëvenredigd zijn aan het betreklijk vermogen der Ingezetenen, en opgemaakt uit de vergelijking van derzelver bezittingen, inkomsten, en bekende verteeringen, met inachtneming der volgende grondbeginselen: |
| |
| |
|
a. | De belastingen op de Onroerende Goederen, in de geheele Republiek, op eenen evenredigen voet, naar derzelver betreklijke waarde gebragt, met vernieuwing en aanvulling der oude Quohieren, blijven bestaan. |
b. | Omtrend alle belastingen, zoo gewoone als buitengewoone, hetzij die gelegd worden op bezittingen, of op inkomsten en bekende verteeringen, wordt zoo veel mooglijk gezorgd, aan den eenen kant, dat ieder zig, opregt en ter goeder trouwe, van zijnen pligt kwijte, en, aan de andere zijde, dat noodelose openbaarmaakingen van iemands bezittingen en inkomsten worden vóórgekomen. |
c. | Dat alle belastingen op het consumtive, indien en zoo verre die plaats zullen hebben, alzoo worden ingerigt, dat dezelve geheven worden van dat gedeelte van elks verteering, hetgeen hij, na genot van het volstrekt noodige uit zijne inkomsten verkiest te bekostigen. |
d. | 'Er kan geenerlei belasting gelegd worden op levensmiddelen van de eerste noodzaaklijkheid.
Het Vertegenwoordigend Ligchaam ontheft zoodaanige middelen, die daarmede bezwaard zijn, van dien last, zoodra Hetzelve bevindt, dat de opbreng van andere belastingen zulks toelaat. |
e. | 'Er kan geen Hoofdgeld, ieder Ingezeten, zonder onderscheid van vermogen, drukkende, worden ingevoerd.
Met het einde van het eerste jaar, na de aanneming der Staatsregeling, zal hetzelve ophouden, overal, waar zulks nog op die wijze geheven wordt. |
f. | Er zal, over de geheele Republiek, worden ingevoerd eenen algemeene en billijk geregelde belasting van het Collateraal op de Saldo's der Boedels, als mede op het Nationaal Klein Zegel.
Voor beide die belastingen, maakt het Vertegenwoordigend Ligchaam, ten spoedigsten, eene nieuwe Ordonnantie. |
|
| |
| |
|
g. | De afzonderlijke administratie over de Middelen te Water, of inkomende en uitgaande Regten, zal daadlijk ophouden, en begrepen worden onder het algemeen zamenstel van Financie. |
|
ccxi. | Naar mate het Nieuw Stelsel van algemeene belastingen, volgens Art. ccx. in werking gebragt en genoegzaam wordt bevonden, schaft het Vertegenwoordigend Ligchaam de voorige belastingen af.
Het Nieuw Stelsel zal, uiterlijk binnen twee jaaren na de aanneming der Staatsregeling, alomme ingevoerd en in werking moeten zijn, als wanneer het Vertegenwoordigend Ligchaam alle voorige belastingen, tot hiertoe geheven, zoo verre dezelven, in gevolge der hier voor gemaakte bepaalingen, niet gecontinueerd zijn, zal doen ophouden. |
ccxii. | De Uitgaven zullen, in tijd van vrede, zoo veel mooglijk verminderd, en zoodanig worden geregeld, dat zij de bekende en vastgestelde inkomsten niet moeten overtreffen.
In gewoone tijden, zal het overschot, of wel eene jaarlijksche som, door het Vertegenwoordigend Ligchaam te bepaalen, worden overgebragt in eene afzonderlijke Kas van Reserve, ten einde te kunnen voorzien in de behoeften van den Staat, bij opkomende Oorlogen, of andere nationaale rampspoeden. |
ccxiii. | Het Vertegenwoordigend Ligchaam maakt, ten spoedigsten, op voordragt van het Uitvoerend Bewind, een Reglement, waardoor, aan den eenen kant, de rigtige betaaling van alle gemeene middelen, hoe ook genoemd, bewaakt, en, aan de andere zijde, gezorgd wordt, dat op dit stuk aan eenen ieder, zonder knevelarij, kort en onvertogen regt geschiede. |
| |
| |
| |
Tweede afdeeling
Van de Begrootingen der Staats-Uitgaven
ccxiv. | In den aanvang der Maand October van ieder jaar, zendt het Uitvoerend Bewind aan het Vertegenwoordigend Lichaam eene algemeene begrooting van alle zoodanige Sommen, als hetzelve oordeelt, dat, voor het volgend jaar, ten dienste der Republiek zullen vereischt worden, met bijvoeging der bijzondere begrootingen van de Departementaale Bestuuren, daartoe betreklijk, en van zijne consideratien, zo noodig, op dezelven. |
ccxv. | Deze algemeene jaarlijksche begrooting houdt in de afzonderlijke Soms-bepaaling van elken bijzonderen post, is gemotiveerd, en geeft tevens bedenkingen op, aangaande de geschiktste middelen, om het benoodigde voor een volgend jaar, door gewoone of buitengewoone belastingen, te vinden. |
ccxvi. | 'Er zal op die begrooting een bijzondere Post gesteld worden voor onvoorziene Uitgaven, of ongespecificeerde zaken. |
ccxvii. | Op dezelve wordt, echter, niet gebragt zoodanige Som, als het Vertegenwoordigend Ligchaam, jaarlijks, tot geheime uitgaven aan het Uitvoerend Bewind zal toestaan, noch ook zoodanige Som, als het Vertegenwoordigend Ligchaam zal besluiten, te doen overbrengen in de Kas van Reserve, bij Art. ccxii. bepaald. |
ccxviii. | Het Vertegenwoordigend Ligchaam raadpleegt, en besluit, over de jaarlijksche algemeene begrootingen van Staats-Uitgaven.
De wijze wordt bij het Reglement, letter d., eerste afdeeling, bepaald. |
ccxix. | Het Uitvoerend Bewind verantwoordt jaarlijks, vóór het einde van Julij, aan het Vertegenwoordigend Ligchaam, de Sommen, door hetzelve, geduurende het voorig jaar, uit de Nationaale Kas ontvangen en uitgegeven. |
| |
| |
|
Alle de Leden van het voornoemde Bewind verklaaren bij deze gelegenheid, plegtig, op hunne gedane belofte bij het aanvaarden van hunnen Post, dat zij van de Penningen, tot geheime Uitgaven hun toegestaan, geen ander gebruik hebben gemaakt, dan ten dienste der Republiek.
Deze schriftlijke, door alle de Leden geteekende, Verklaaring wordt aan de beide Kamers van het Vertegenwoordigend Ligchaam gezonden.
Deze Reekening word jaarlijks gedrukt en publiek gemaakt.
In tijd van Oorlog, met eenige Europeesche Mogendheid, wordt deze openbaarmaking uitgesteld tot zes Maanden na den Vrede. |
| |
Derde afdeeling
Van de Commissarissen der Nationaale Tresorie
ccxx. | Het bestuur over den ontvang der Nationaale inkomsten, en de beheering der betaalingen, wordt toevertrouwd aan vijf Commissarissen der Nationaale Tresorie, allen aan en af te stellen door het Uitvoerend Bewind. |
ccxxi. | Derzelver jaarwedden zijn, voor ieder hunner, vierduizend Guldens. |
ccxxii. | Deze Commissarissen ontvangen, bij hunne aanstelling, elk eene Instructie, inhoudende een duidlijke aanwijzing van derzelver onderscheiden werkzaamheden, voorgedragen door het Uitvoerend Bewind, en goedgekeurd door het Vertegenwoordigend Ligchaam.
Dit Ligchaam bepaalt den Borgtogt, door elk hunner bij de aanvaarding van zijnen post te stellen, en jaarlijks te vernieuwen. |
ccxxiii. | Hunne werkzaamheden zijn:
a. | De algemeene ontvang der Nationaale Geldmiddelen. |
b. | Het doen overstorten van Penningen uit de bijzondere Kassen der Ontvangers, het zij uit de eene in de andere, of in de algemeene Kas. |
|
| |
| |
|
c. | Het betaalen der Ordonnantien, op hen afgegeven door het Uitvoerend Bewind en de Departementaale Administratie. |
d. | Het houden van de noodige correspondentien met de Ontvangers en andere Comptabelen. |
e. | Het houden der Nationaale Registers van alle inkomsten en uitgaven, en der Contraboeken over de ontvangsten en uitgaven der Ontvangers. |
f. | Het doen toekomen, van drie tot drie Maanden, aan de Commissarissen der Nationaale Reekening van de Algemeene Reekening van ontvang en uitgave der Nationaale Kas, gesterkt met de daartoe behoorende bijzondere reekeningen en bewijsstukken, ten fine van bekrachtiging; alsmede van alle Ordonnantien van betaalingen, door het Uitvoerend Bewind of Departementaale Bestuuren op hen afgegeven. |
g. | Commissarissen ontvangen en beheeren mede de inkomsten, bij Art. ccvi. afzonderlijk bestemd, tot de betaaling der Interessen en Aflossingen der Nationaale schuld.
Zij houden daarvan afzonderlijke Boeken, en zorgen, dat, de Fondsen bij den eenen Nationaalen Ontvanger niet toereikende zijnde voor de in betaaling ontvangen Coupons, dezelven uit die der andere Ontvangers worden overgestort, zoodanig, dat dezelven op geenerlei wijze met de andere ontvangsten en uitgaven vermengd worden.
Zij stellen, in handen der Reekenkamer, de ingetrokken en geroijeerde Coupons, als mede de ingetrokken Schuldbrieven, ten einde, in gevolge Art. ccvi, te worden verbrand. |
|
ccxxiv. | Zij nemen stiptelijk, en op hunne verantwoordlijkheid, zoo gezamenlijk, als ieder in het bijzonder in acht de volgende bepaalingen: |
| |
| |
|
a. | Dat zij nimmer betaalen zoodanige Ordonnantien, als door eenig Departement van Bestuur op hen mogten worden afgegeven, te boven gaande zoodanige Sommen, als door het Vertegenwoordigend Ligchaam op de begrooting der Staats-Uitgaven, of bij eene bijzondere Wet, daarvoor uitdrukkelijk zijn ingewilligd. |
b. | Dat zij nimmer voldoen eenige Ordonnantien, waarbij niet het volgende in acht is genomen:
a. | Een specifieke opgave aan wien, benevens de post, tot welken, de uitgave behoort, of het einde, waartoe zij bestemd is, benevens de Dagteekening der Wet, die deze uitgave wettigt. |
b. | De teekening van het Uitvoerend Bewind, van den Agent of van het Departementaal Bestuur, dat de te doene betaaling vordert. |
c. | De Contrasignature van Commissarissen der Nationaale Rekening, ten blijke, dat de betaaling geschiedt volgens de Wet, en bij dezelven accoord is bevonden. |
|
|
ccxxv. | Zij geven aan het Vertegenwoordigend Ligchaam opening van den staat der Nationaale Kas.
Elke kamer zendt, zulks nodig oordeelende, drie haarer Leden bij de Commissarissen der Financie, om zich de Nationaale Reekenboeken te doen voorleggen, ten einde aan de Kamer daarvan verslag te geven.
Deze zending kan, echter, niet langer zijn, dan drie dagen, en, geduurende dat jaar, aan dezelfde Leden niet andermaal worden opgedragen.
Zoodanige Afgevaardigden uit het Vertegenwoordigend Ligchaam geven geenerlei bevelen aan de Commissarissen van Financie, noch oefenen eenige daaden van gezag omtrend hen uit.
Zij geven, ten allen tijde, zoodanige berigten en elucidatiën, als door het Vertegenwoordigend Ligchaam en Uitvoerend Bewind van hun worden gevraagd, en doen mede, |
| |
| |
Maandelijks, aan het Uitvoerend Bewind toekomen den staat van ontvang en uitgave der Nationaale Kas. |
| |
Vierde afdeeling
Van de Commissarissen der Nationaale Rekening
ccxxvi. | Het getal dezer Commissarissen wordt bepaald op zeven, en éénen Secretaris, aantestellen en aftezetten door het Vertegenwoordigend Ligchaam, en aan geene Uitvoerende Magt verbonden, noch verantwoordlijk. |
ccxxvii. | Zij ontvangen, bij hunne aanstelling, van het Vertegenwoordigend Ligchaam, eene Instructie, inhoudende eene aanwijzing van derzelver onderscheiden werkzaamheden, onder de behoorlijke verantwoordlijkheid aan hetzelve. |
ccxxviii. | Tot derzelver werkzaamheden behooren:
a. | Het houden van algemeene boeken, zoo van alle 's Lands Inkomsten, uit de Maandstaaten en Boeken der Ontvangers en andere Comptabelen, als van alle de Uitgaven, waarvan de Ordonnantiën door hen moeten worden geregistreerd, en geäpprobeerd. |
b. | Het nagaan en sluiten van alle de rekeningen, zoo der Nationaale Tresorie, als der Nationaale Ontvangers en financiëele Ambtenaaren en Comptabelen, en het onderzoeken van alle bescheiden, daartoe betreklijk. |
c. | Het onderzoeken en liquideeren van alle Declaratiën, welke ten laste der Republiek worden ingezonden. |
d. | De zorg, dat, omtrend dezelven, de vastgestelde orders en wetten stiptelijk worden nagekomen, en, door geen Departement van Uitvoerend Bestuur, meerdere Ordonnantiën worden afgegeven, dan de sommen bedragen, aan elk derzelven, bij de Wet en bij goedgekeurde Begrootingen, toegestaan, als mede, dat de form, bij Art. ccxxiii bepaald, behoorlijk worde in acht genomen. |
|
| |
| |
|
|
Het een of ander vereischte aan eenige Ordonnantie ontbrekende, zenden Commissarissen tot de Nationale Rekening dezelve, overwijld, aan het Departement, van waar dezelve komt, terug.
Zij, die niet berusten in de loquaturs of roijementen dezer Commissarissen, vervoegen zig bij het Vertegenwoordigend Ligchaam. |
e. | Het kennis geven aan het Vertegenwoordigend Ligchaam van alle misslagen, wangedragingen, en andere veräntwoording vorderende omstandigheden, welke ter hunner kennisse komen. |
f. | Het voordragen van nuttige financiëele verbeteringen of bezuinigingen aan het Vertegenwoordigend Ligchaam, en het geven, op deszelfs vordering, van nodige berichten of consideratiën, ten aanzien van alle onderwerpen, tot hunnen post betreklijk. |
|
ccxxix. | Zij kunnen, echter, ten aanzien van Art. ccxxviii. Lett. b en c, zoodanige uitzondering maaken, als zij, uit hoofde der kleene aangelegenheid van de Rekeningen der Comptabelen, of uit hoofde van het gering beloop der Declaratiën, zullen nodig oordeelen. |
ccxxx. | De aard en sommen der door hen gesloten Rekeningen, en geliquideerde Declaratiën, worden, jaarlijks, door den druk gemeen gemaakt, benevens zodanige aanmerkingen, aanklagten en voorstellen, als, zonder nadeel der Nationaale Belangen, kunnen worden bekend gemaakt. |
|
| |
Titul VII
Van de buitenlandsche bezittingen en colonien der republiek, en van derzelver bestuur hier te lande
ccxxxi. | De betrekkingen der Buitenlandsche Bezittingen en Coloniën van de Bataafsche Republiek, in de beide Indiën, tot het Moederland, zullen op den thands nog |
| |
| |
| plaats hebbende voet blijven, tot dat de Vertegenwoordigende Vergadering, op voorstel van het Uitvoerend Bewind, daaromtrend zoodanige schikkingen zal hebben gemaakt, als zij ter bevordering van het algemeen belang oordeelen zal te behooren. |
ccxxxii. | Het Bestuur over de Bezittingen in Asia, midsgaders over de Coloniën in Amerika, en de Bezittingen op de Kust van Guinea, zal worden opgedragen aan twee onderscheiden Raaden, welken, ieder geheel afzonderlijk, zullen werken. Het eene zal worden genoemd de Raad der Asiatische Bezittingen en Etablissementen; het andere de Raad der Amerikaansche Coloniën en Bezittingen. |
ccxxxiii. | De Raad der Asiatische Bezittingen en Etablissementen zal uit negen, en die der Amerikaansche Coloniên en Bezittingen uit vijf Leden bestaan. |
ccxxxiv. | Beide Raaden zullen verantwoordlijk en ondergeschikt zijn aan het Uitvoerend Bewind. De aanstelling en afstelling der Leden zal door hetzelve geschieden. |
ccxxxv. | Ieder Lid van één der beide Raaden geniet eene Jaarwedde van vier-duizend Guldens. |
ccxxxvi. | De Vertegenwoordigende Vergadering zal, op voorstel van het Uitvoerend Bewind, voor de beide Raaden vaststellen eene uitgebreide Instructie, naar welke zij moeten handelen, en de Jaarwedden der Secretarissen, Ontvangers, en Fiskaals bepaalen. |
ccxxxvii. | Ieder der Raaden zal aanstellen eenen Secretaris, Ontvanger en Fiskaal, en wel onder eene bepaalde Instructie vóór derzelver benoeming aan het Uitvoerend Bewind ter goedkeuringe voortedragen. |
ccxxxviii. | De Leden, Secretarissen, Ontvanger en Fiskaal, van beide Raaden, mogen aan elkanderen niet bestaan tot in den derden graad van bloedverwantschap of zwagerschap. |
ccxxxix. | De Leden, Secretarissen, Ontvangers en Fiskaals, mogen, noch regtstreeks, noch van ter zijde, op eeniger- |
| |
| |
| hande wijze, in eenigen Koophandel betrokken, geene eigenaars van Plantagiën of gronden in de Coloniën zijn, noch ook eenige andere Ambten of Bedieningen, hoe ook genoemd, waarnemen. |
ccxl. | Het Uitvoerend Bewind zal, op voorstel van ieder der beide Raaden, in de verdediging der Coloniën voorzien, door de nodige Oorlogschepen en andere noodwendigheden derwaards te zenden, en een benodigd getal Troepen aldaar te onderhouden. Het zorgt, insgelijks, voor de rust in de Bezittingen en Coloniën, en voor de verbetering van derzelver Koophandel en Landbouw. |
ccxli. | Het Uitvoerend Bewind zal, ieder Jaar, na de specifieke opgave, die aan hetzelve door ieder der Raaden zal moeten gedaan worden, van de Vertegenwoordigende Vergadering de nodige gelden vragen, zoo wel voor het onderhoud der gezegde Bezittingen en Colonien, als om in de Soldijen, Renten, Pensioenen en andere noodwendigheden, te voorzien. |
ccxlii. | Het Uitvoerend Bewind zal, alle jaaren, na van ieder der Raaden rekening en verantwoording, met overlegging van alle stukken en bescheiden, daartoe behoorende, ontvangen te hebben, aan de Vertegenwoordigende Vergadering verslag doen van zoodanige sommen, als tot waarneming van de belangen der Buitenlandsche Bezittingen en Colonien, geduurende het afgelopen jaar, ontvangen en uitgegeven zijn, als mede van den staat der zaken aldaar.
Bijaldien 'er een zuiver overschot, na aftrek van hetgeen voor het volgend jaar nodig zal zijn, plaats heeft, zal hetzelve in de Nationaale Kas gestort worden.
De Rapporten, Rekeningen en Begrotingen, in dit en het vorig Artikel gemeld, zullen door den druk worden bekend gemaakt. |
ccxliii. | Het Uitvoerend Bewind zal, op voordragt van ieder der Raaden, de aanstelling hebben der hooger Ambtenaars in de Buitenlandsche Bezittingen en Colonien, tot derzelver Bewind behoorende. |
| |
| |
ccxliv. | Ieder der Raaden zal zorgen, dat de Troepen, die zig in de Colonien bevinden, wel behandeld, betaald en gekleed worden, en voltallig blijven. |
ccxlv. | Ieder der Raaden, en de bijzondere Leden van dien, zullen, in geval van misdrijf, in derzelver Bediening begaan, voor een Hoog Nationaal Geregtshof te regt gesteld worden. |
ccxlvi. | De wijze, waarop de republikeinsche beginselen, in de Bezittingen en Colonien der Republiek, geregeld zullen worden ingevoerd, wordt door de Wet bepaald. |
| |
Over de Asiatische Bezittingen en Etablissementen
ccxlvii. | De Bataafsche Republiek neemt tot zig alle de Bezittingen en Eigendommen der gewezen Oost-Indische Compagnie, benevens alle derzelver Schulden.
De Octroijen, voormaals aan die Compagnie verleend, worden vernietigd. |
ccxlviii. | De Geïnteresseerden bij en Houders van Actien, in de gewezen Oost-Indische Compagnie, worden door de Natie, bij wijze van afkoop, schadeloos gesteld. |
ccxlix. | De Bataafsche Republiek behoud, voor als nog, aan zich het vervoeren van allerlei Goederen naar de Oost-Indiën, die niet aan de handeldrijvende Ingezetenen zijn afgestaan, als mede den aanbreng der voordbrengselen van den grond aldaar herwaards, het aanvoeren van Thée, uit het Rijk van China, daaronder begrepen. De Raad, zulks uitvoerende, zal, bij voorraad, handelen volgends den inhoud van het laatste Octrooi, aan het Committé tot de zaken van den Oost-Indischen Handel en Bezittingen verleend, met zodanige verdere bepaalingen, als bij deze Acte van Staatsregeling zijn uitgedrukt, tot zoo lang, dat, door het Uitvoerend Bewind, op voorstel van den Raad der Asiatische Bezittingen, aan het Vertegenwoordigend Ligchaam, een nieuw Charter aangeboden, en door het laatste zal zijn bekrachtigd. |
| |
| |
|
De Wet zal dit Artikel kunnen veranderen of vernietigen, naar mate het belang der Bataafsche Republiek zulks zal vorderen. |
ccl. | De Wet zal de inwendige Staats-inrigting, en de wijze van bediening der Policie en Justitie, in elk dezer Bezittingen en Etablissementen, regelen. |
| |
Over de West-Indische Bezittingen en Coloniën in Amerika en op de Kust van Guinéä
ccli. | Aan ieder der Colonien zal een nieuw Constitutioneel Charter gegeven worden. Dit Charter zal de tegenwoordige belastingen doen ophouden, en eene nieuwe wijze van vergoeding aan de Republiek, voor derzelver verleende bescherming, vaststellen. |
cclii. | Het ontwerpen van dit nieuwe Charter zal door het Uitvoerend Bewind, op voorstel van den Raad der Amerikaansche Colonien, aan de Vertegenwoordigende Vergadering ter bekrachtiging aangeboden worden. |
ccliii. | De kosten, voor het huishoudenlijk Bestuur der Colonien, zullen door de Inwooners zelven geregeld en betaald worden. |
ccliv. | De Wet zal bepaalen het getal en de magt der Commissarissen, welken het Uitvoerend Bewind in iedere Colonie of Bezitting zal kunnen zenden. |
cclv. | Alle onderscheiden Kamers en Departementen van den West-Indischen Handel, of hoe ook genoemd, zijn vernietigd. Alle afzonderlijke Colonien worden, terstond, onder één algemeen Bestuur gebragt, en zij, die zullen bewijzen door deze vereeniging benadeeld te zijn, afgekogt. |
| |
| |
| |
Titul VIII
Van den regterlijke magt
Eerste afdeeling
Algemeene Bepaalingen
Art. cclvi. | Geene Regterlijke Bediening wordt waargenomen, dan door Bataafsche Burgers, die den vollen ouderdom van dertig jaaren bereikt hebben.
Buiten deze voorwaarde, kan de Wet nog andere bepaalingen in de keuse maaken. |
cclvii. | In geene Regtbank hebben Leden, of openbaare Aanklaagers, te gelijk zitting, die aan elkanderen bestaan in de opklimmende of nederdaalende linie, noch ook als Broeders, of als Oom en Neef, hetzij door Bloedverwandtschap of Huwelijk. |
cclviii. | De Leden van alle Regtbanken zijn, bij hunne aftreding volgends de Wet, wederom ten zelfden tijde verkiesbaar. |
cclix. | Geen Lid wordt afgezet, dan om misdrijf, in zijnen Post begaan, noch ook geschorst, noch gevonnisd, dan na een vooräfgegaan Decreet van beschuldiging. |
cclx. | Geen Lid mengt zig in de uitöefening van Wetgevende of Uitvoerende Magt, of van Policie. Het verhindert nimmer de uitvoering van eenige Wet, noch roept eenig ander Lid van Bewind vóór zig ter verändwoording.
Het gezag der Regtbanken word door de Wet bepaald.
In geval van geschil tusschen Bewindvoerend of Regterlijk Gezag, tot welk van beiden de eene of andere zaak ter beslissing behoore, geschied de uitspraak door het Vertegenwoordigend Ligchaam. |
cclxi. | In Civile zaken, is het regt van partijen, om haare geschillen door bemiddeling van door haar zelven gekozen Scheidsmannen aftedoen, onschendbaar, en derzelver uitspraak zonder hooger beroep, tenzij partijen zig zulks uitdruklijk voorbehouden. |
| |
| |
cclxii. | In Crimineele Vonnissen, ten nadeele van den beschuldigden gewezen, wordt de misdaad naauwkeuriglijk uitgedrukt, op poene van nulliteit. |
cclxiii. | Geen Regter of Regtbank bereekent, onder eenig voorwendsel, of benaaming, eenige kosten, ten behoeve van zig zelven, aan de geschilvoerende Partijen. |
| |
Tweede afdeeling
Van de Vrederegters, en derzelver Bijzitters,
- van de Burgerlijke Regtbanken
- van de Departementaale Geregtshoven,
- van de Vierschaar over de misdrijven der Regters,
- van het Hoog Nationaal Geregtshof,
- en van de Regtspleeging over het Volk van Oorlog
Art. cclxiv. | In elke Gemeente is of zijn één of meer Vrederegters. Derzelver getal is evenredig aan de bevolking. |
cclxv. | Elke Grond-Vergadering benoemt, ten dien einde, één Persoon buiten zig, bij meerderheid van stemmen, en geeft berigt van haare keus, bij billet, door den Vóórzitter en Secretaris geteekend, en verzegeld, aan den Raad der Gemeente. |
cclxvi. | De Raad der Gemeente doet eene Lijst der benoemde Persoonen drukken, vermindert die, bij herhaalde stemming, tot een Drie-tal, en volbrengt daar uit, agt dagen daarna, de gevorderde keus. |
cclxvii. | Wanneer eenig benoemd Persoon de volstrekte meerderheid van stemmen der Grond-Vergaderingen heeft, wordt deze keus door den Raad bekrachtigd. |
cclxviii. | Aan ieder Vrederegter worden, op vordering van wederzijdsche Partijen, twee bijzitters toegevoegd. |
cclxix. | De Bijzitters worden benoemd door de Grond-Vergaderingen, en wel door ieder Eén. De lijst derzelven wordt door den Raad der Gemeente, ten spoedigsten, openlijk bekend gemaakt. |
| |
| |
cclxx. | Vrederegters en Bijzitters worden voor den tijd van twee jaaren gekozen; doch zijn wederom verkiesbaar. |
cclxxi. | Uit de algemeene Lijst der Bijzitters zijn Partijen bevoegd, ieder, één, naar hun welgevallen, te kiezen. |
cclxxii. | De Wet bepaalt de voorwerpen, waarover de Vrederegters, het zij met of zonder hunne Bijzitters, ook met of zonder hooger beroep, uitspraak doen. |
cclxxiii. | Het staat niemand vrij, eenig twistgeding aantevangen, zonder zig, alvorens, tot den Vrederegter te hebben vervoegd.
Zo de Vrederegter hen niet kan bevredigen, verwijst hij hen, bij schriftlijke Acte, naar de Burgerlijke Regtbank, met overlegging der daartoe behoorende Stukken, door beide Partijen ondertekend. |
cclxxiv. | Geene Practisijns, noch derzelver instructoire Schriftuuren, voor zoo verr' zij geene bewijsstukken behelzen, worden door den Vrederegter, met of zonder Bijzitters gezeten zijnde, toegelaten. |
cclxxv. | De Wet bepaalt de ambtsverrigtingen en de jaarwedden der Vrederegters, als mede, op welke wijze zij de zaken, voor hen gebragt, hebben te instrueeren. |
cclxxvi. | In elk Departement bestaan Burgerlijke Regtbanken. |
cclxxvii. | Derzelver aantal en werkzaamheden, zoodanig, als het gerief der Ingezetenen, ter bekominge van goed regt, vordert, gelijk mede het aantal van Leden, en de wijze van keus door de Grond-Vergaderingen, wordt door de Wet bepaald. |
cclxxviii. | Ieder Departementaal Bestuur benoemt, op Instructie van het Uitvoerend Bewind, in de verschillende Gemeenten van deszelfs Departement, het benodigd aantal van Schouten Crimineel, met derzelver Dienaars. |
cclxxix. | Voor elk Departement bestaat een Departementaal Geregtshof, ter behandeling zoo wel van Crimineele als van Civile zaken, volgends Instructie, door het Vertegenwoordigend Ligchaam vervaardigd. |
| |
| |
cclxxx. | Hetzelve is zaamgesteld uit tien Leden, waar van vijf tot de crimineele, en vijf tot de civile zaken, bijzonderlijk werkzaam zijn. |
cclxxxi. | Het Uitvoerend Bewind stelt, bij elk dier Geregtshoven, eenen Commissaris, gelast, om te waaken voor de uitvoering der Wetten, en derzelver form, gelijk mede, eenen openbaaren Aanklaager in crimineele gevallen. |
cclxxxii. | Bij deze Geregtshoven dienen de Civile zaken, alleen in geval van hooger beroep. |
cclxxxiii. | Ieder dezer Geregtshoven vonnist, bij uitsluiting, over alle misdaaden, in derzelver Departement begaan, over welken de Wet, het zij infamie of lijfstraf bepaalt, waaronder bijzonderlijk behooren alle fraudes en contraventiën door Ingezetenen van het Departement ten nadeele van 's Lands Middelen gepleegd. |
cclxxxiv. | Dezelven doen al mede uitspraak over alle misdrijven, door alle Leden van eenig administratief Bestuur, of ook door de ondergeschikte Finantiëele Ambtenaars in de Departementen en Gemeenten, in derzelver posten begaan. |
cclxxxv. | In geval eener gevorderde Revisie van een Vonnis, door zoodanig Geregtshof gewezen, wordt dezelve opgedragen aan Adjuncten Reviseurs, uit de naastbij gelegen Departementaale Geregtshoven te benoemen.
Derzelver getal zal evenredig zijn aan dat van hun, die het Vonnis hebben uitgebragt. |
cclxxxvi. | De Wet bepaalt de wijze van benoeming, den tijd van aftreding, de werkzaamheden, met derzelver splitsing, en de jaarwedden van alle Leden, tot de Departementaale Geregtshoven behoorende. |
cclxxxvii. | De Wet bepaalt, insgelijks, de aanstelling der noodige Ministers bij ieder dezer Hoven, onder bepaalde Instructien. |
cclxxxviii. | In geval van verzuim, of misdrijf, door een Regter of Regtbank in de uitvoering der Wetten, of derzelver |
| |
| |
| form begaan, geeft de Commissaris bij dat Departementaal Geregtshof, waaronder die Regter of Regtbank behoort, daarvan terstond kennis aan den Agent van Justitie. |
cclxxxix. | In het eerste geval, poogt de Agent van Justitie denzelven Regter, of Regtbank door nadruklijke instantien, tot derzelver pligt te overreeden. |
ccxc. | In geval van misdrijf, schorst de voorn. Agent het Vonnis, en draagt zijne aanklagt vóór aan het Vertegenwoordigend Ligchaam, met eisch van regtsvervolging. |
ccxci. | Het Vertegenwoordigend Ligchaam volmagtigt alsdan den gemelden Agent, om, ten dien einde, bijéénteroepen de Vierschaar over de misdrijven der Regters, in hunnen post begaan. |
ccxcii. | Deze Vierschaar is zaamgesteld uit den voorn. Agent, als Aanklaager, en vijf Leden uit de vijf Departementaale Geregtshoven, daartoe, bij tourbeurt dier Hoven, en bij loting van derzelver Leden, te verkiezen.
Bij de daarstelling der Departementaale Geregtshoven, zal daartoe een Rooster gemaakt worden. |
ccxciii. | De gedaane aanklagt tegen den Regter, of Regtbank, door dezelve Vierschaar wordende bekrachtigd, vernietigt zij alsdan het Vonnis, tegen de Wet of derzelver form geveld, en verwijst den Regter tot de straf, bij de Wet bepaald. |
ccxciv. | Het Hoog Nationaal Geregtsh of bestaat alleenlijk in gevallen, bij de Wet bepaald, bijzonderlijk om uitspraak te doen over misdrijven, door de Leden van het Vertegenwoordigend Ligchaam, of van het Uitvoerend Bewind, deszelfs Agenten, Commissarissen der Nationaale Rekening, door de Ministers dezer Republiek en derzelver Secretarissen bij Buitenlandsche Mogendheden, of door de Secretarissen van Ambassade, in de waarneming hunner Posten begaan. Deszelfs zamenroeping geschied door het Uitvoerend Bewind, op last van het Vertegenwoordigend Ligchaam. |
| |
| |
ccxcv. | Hetzelve is zaamgesteld uit Leden der Departementaale Geregtshoven.
Uit ieder dezer Hoven worden, bij loting, drie Leden gekozen, om als Regters te handelen.
Uit deze, aldus gekozen, vier-en-twintig Regters, kan zoo wel de beschuldigde, als beschuldiger, agt derzelven weigeren, zonder redengeving.
De redenen van weigering, tegen de overige Regters aangevoerd, worden beöordeeld door zoodanig Departementaal Geregtshof, als beschuldigde of beschuldiger zal benoemen. Aan deszelfs uitspraak zullen zij zig onderwerpen. De redenen gegrond wordende geöordeeld, worden de Plaatsen dier geweigerde Leden, bij loting, vervuld, zonder de weigering te herhaalen.
Onder de zestien Regters, die alzoo zijn toegelaten, geschied eene uitloting van vier Leden.
De overige twaalf Regters vormen alzoo het Hoog Nationaal Geregtshof.
Uit dit getal wordt, bij loting, één derzelven tot openbaare Aanklaager benoemd.
De overige elf Regters verkiezen uit hun midden eenen Voorzitter.
De Wet bepaalt de Belofte, en andere voorbereidselen tot deze Zitting behoorende. |
ccxcvi. | Dit Geregtshof vergadert niet, dan nadat het Vertegenwoordigend Ligchaam een Decreet van beschuldiging genomen heeft. |
ccxcvii. | Het Vertegenwoordigend Ligchaam bepaalt almede de plaats, alwaar dit Geregtshof zijne zitting zal houden. Deze Plaats moet, ten minsten, tien uuren van het verblijf des Vertegenwoordigenden Ligchaams verwijderd zijn. |
ccxcviii. | Het Volk van Oorlog blijft, zonder onderscheiding van rang, in alle civile zaken, en voords in commune delicten, alleenlijk onderworpen aan den Burgerlijken Regter. |
ccxcix. | Zoodanige feiten, echter, die in den Dienst, en door den Krijgsman alleen, kunnen worden bedreven, worden |
| |
| |
| aan Garnisoens-Krijgsraaden verwezen, die, op confessie, vonnis wijzen, zonder hooger beroep.
De Wet zal nader bepaalen de gevallen, op welken deze regel toepaslijk zij.
Het Reglement van Krijgs-Tucht (Art. cxix.) bepaalt derzelver zamenstelling, vooral ten aanzien der Auditeuren Militair, en Fiskaals. |
ccc. | In tijd van Vrede, kan, in crimineele gevallen, eene herziening der Vonnissen van genoemde Garnisoens-Krijgsraaden gevorderd worden, om te beoordeelen, of de straf, bij de Wet bepaald, naar behooren is toegepast.
In dat geval, dienen de vijf oudste Hoofd-Officieren van de Brigade, en de naastbijzijnde Auditeur-Militair, mids niet in dezelfde zaak bij den Krijgsraad gediend hebbende. |
ccci. | In Militaire Vonnissen, door de Garnisoens-Krijgsraad zonder confessie geslagen, zal een hooger beroep zijn op eene Hooge Vierschaar.
Dezelve zal bestaan in vijf Hoofd-Officieren en één Fiskaal.
De Wet bepaalt, in dit geval, de werkzaamheden van den Agent van Oorlog, en de betrekkingen van den Fiskaal en de Auditeurs Militair, gelijk mede de wijze van zamenstelling dezer Vierschaar. |
cccii. | Eene gelijkzoortige vorming en werking van Krijgsraaden heeft plaats ten aanzien der Mariniers, zoodra zij zig aan boord van 's Lands Schepen bevinden.
De Wet maakt ook, ten dezen opzigte, zoortgelijke bepaalingen, als in Art. ccc. tot cccii. zijn uitgedrukt. |
ccciii. | De nieuwe vorming der, in dezen Titul omschreven, Regterlijke Magt zal haaren aanvang nemen, binnen ééne Maand na de eerste zitting van het Vertegenwoordigend Ligchaam.
Het Wetboek van Burgerlijke en Lijfstraffelijke Wetten (Art. xxix. Bladz. 5.) zal echter, in de form dezer inrigtingen, zoodanige veranderingen mogen maaken, als, tot veiligheid van den Staat, en gerief der Ingezetenen, in den tijd, zal noodig geoordeeld worden. |
| |
| |
| |
Titul IX
Over den staatkundigen invloed des volks op de staatsregeling
ccciv. | Tot op het einde van het jaar 1803 der gemeene Tijdrekening, kan 'er geenerlei verandering in de Staatsregeling gemaakt worden. |
cccv. | Met den aanvang van het jaar 1804, zal 'er eene herziening van dezelve plaats hebben. |
cccvi. | Tot dat einde zal werkzaam zijn eene Commissie van Herziening, bestaande uit zoo veele Leden, als 'er tagtig duizendtallen Zielen in de Bataafsche Republiek gevonden worden, en gekozen door de Grond- en Districts-Vergaderingen, op den tijd en de wijze bepaald, bij het Reglement lett. e. |
cccvii. | Vervolgends, kan 'er, van vijf tot vijf jaaren, eene nieuwe Herziening der Staatsregeling plaats hebben, op de wijze, bij hetzelfde Reglement vastgesteld. |
cccviii. | Behalven op deze, bij de Staatsregeling vastgestelde, tijdstippen en wijze, en zonder den uitgedrukten wil des Volks, kan dezelve, nimmer, wettiglijk worden veranderd. |
|
|