Ontwaking & Nieuw Leven. Nieuwe reeks. Jaargang 10(1910)– [tijdschrift] Ontwaking– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdMaandschrift voor sociologie, kunst en wetenschap Vorige Volgende [pagina 97] [p. 97] [Nummer 3-4] De Gouden Poort Nu komt de tijd, dat de allerlaatste dampen Hun regen-zware smart-mom van Uw praal Doen stijgen tot de verre sterrelampen, Die kwijnden voor een heller gloed en straal. De hemel blankt, de lichtende einders gloorden, O gouden poort, een weerschijn langs uw glans, De dagzon rijpt en langs uw gladde boorden Reit vonk met vonk een fonkelende dans. Maar 's avonds als wij zwijgend nadertreden, Wij, hand in hand, tot uw beschâuwde boog, Blinkt, laat doorgloed, uit roode westersteden De hemel in ons gloed-verzadigd oog. Wij staan niet stil en schrijden door uw deuren, Die schittren van uw goud en uw gesteent, Naar 't lage land van louter lust en geuren, Waaraan de zon haar schuinsche stralen leent. Daar, dwalend door zijn weelge bloemdomeinen, Zien wij, verblijd, nog eenmaal achter ons: Uw hoogste toprand dooft zijn laatste schijnen, Reeds koelt de nacht uw voet met dauwig dons. Dan rusten we aan de voet der ranke boomen Bij de oevers eener schichtig-blijde beek, Hoog boven ons, zoo teeder als ons droomen, Glimlacht de maan den blauwen hemel bleek. P.N. VAN EYCK. Vorige Volgende